Opera & Operette Het drama in/van de hedendaagse opera (4)Mozart vóór en na de Romantiek
© Paul Korenhof, april 2015
|
Een paar jaar geleden zat ik in Het Muziektheater bij een voorstelling van Le nozze di Figaro waarbij de handeling zich afspeelde in een autoshowroom. Waarom dat een autoshowroom moest zijn en niet een IKEA-vestiging of een snackbar, werd mij niet duidelijk, maar een groot probleem leverde dat niet op, althans niet tot aan het slot van het tweede bedrijf Marcellina, Bartolo en Basilio binnenstormden. Gezien hun opwinding veronderstelde ik dat er iets mis was met een aan hen geleverde auto, maar niets daarvan. Zij wilden absoluut een oordeel van de bedrijfsleider aangaande een huwelijkscontract. Even dacht ik nog dat zij eigenlijk op het advocatenkantoor ernaast hadden moeten zijn, maar nee hoor, het bleek volkomen serieus: de autohandelaar moest uitsluitsel geven omtrent de geldigheid van een huwelijksbelofte... Meer dan eens heb ik mij - ook op deze site - kritisch uitgelaten over de nadrukkelijke eis tot vernieuwing die Nederland vooral sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw in zijn greep heeft. Ik bedoel niet de natuurlijke vernieuwing die voortkomt uit de mensen zelf die in een bepaald vakgebied actief zijn, maar de opgelegde vernieuwing op last van mensen buiten die cirkel, de stuurlui aan de wal. Dat is immers geen evolutionaire vernieuwing en door het imperatieve karakter (vaak verbonden met financiële consequenties) ontaardt het regelmatig in een rigoureuze schoonmaak waarbij al het oude bij voorbaat wordt afgeschreven. Dat daarbij vaak ook waardevolle zaken overboord worden gegooid, spreekt bijna vanzelf. Vanuit die vernieuwingsdrang heeft politiek Den Haag stelselmatig het onderwijs tot een poel van ellende gemaakt, terwijl toneelcritici ondertussen het Nederlandse toneelbestel om zeep hielpen en het publiek de schouwburgen uit joegen. En waarschijnlijk is het ook diezelfde in ons systeem ingebakken vernieuwingsdrang die om de zoveel jaren leidt tot een zoveelste spellingshervorming. De gevolgen daarvan zijn heel makkelijk aantoonbaar: bijna niemand schrijft nog 'foutloos' en op veel mensen komen boeken van vijftig jaar oud al 'verouderd' over, terwijl zelfs scholieren in Engeland en Frankrijk minder problemen hebben met teksten die daar twee eeuwen geleden het licht zagen. Hoe spellingsvernieuwing kan leiden tot culturele verarming! Dat de obsessie van 'vernieuwing tot elke prijs' ook in bij De Nationale Opera heeft toegeslagen, behoeft hier geen betoog. Het wordt in de nieuwe seizoensfolder zelfs nadrukkelijk gepropageerd: niet alleen drie keer op de eerste pagina, maar ook met de ondertitel '50 jaar vernieuwing' als motto voor het jubileumgala op 6 november. In hoeverre daarbij sprake is van een doelstelling, blijft in het ongewisse. Een feit is dat de regies van Pierre Audi zelf helemaal niet zo 'vernieuwend' zijn, maar juist overkomen als esthetisch getinte invulling van het drama met een uitwerking van de personages op basis van zowel de tekst als de muziek. In 2006 presenteerde De Nederlandse Opera ter gelegenheid van weer eens een Mozart-jaar nieuwe producties van alle drie de Da Ponte-opera's in ensceneringen van Jossi Wieler en Sergio Morabito. Dat had een hit moeten worden en de uitgave op dvd was al bij voorbaat gepland, maar daarvan zal de productiemaatschappij enige spijt hebben gehad. Van de drie opera's kwam Così fan tutte ondanks enkele minpuntjes het beste uit de bus. Dat was nog wel een leuke en soms flitsende voorstelling, scenisch wel te verstaan, want muzikaal werd het geheel ontsierd werd door een dirigent wiens stokje de subtiliteit had van een betonboor. Ondanks een aantal leuke momenten had ik meer problemen met Le nozze di Figaro. De hierboven beschreven scène - slechts één aanvechtbaar moment uit deze productie - vormt immers klinkklare onzin, hoe je het ook wendt of keert, en ik vraag mij nog steeds af waarom zoiets in het kader van de 'vernieuwing' opeens acceptabel en zelfs 'verfrissend' zou moeten zijn. Onzin blijft onzin, in wat voor nieuwe kleren die ook gepresenteerd wordt. Een dieptepunt vormde echter de Don Giovanni, gesitueerd in een beddenpaleis waarin wel veel schijnbaar diepzinnige dingen gebeurden, maar waarvan mij tot nu toe nog steeds niet duidelijk is wat het geëngageerde regieduo daarbij voor ogen stond. Sterker: ik zie in hun voorstelling nog steeds geen 'verhaal', geen samenhang en geen boodschap, laat staan dat ik enig zicht heb op hun weergave van de titelheld. Van een scenische invulling van zijn karakter was geen sprake en daardoor werd hij van alle Don Giovanni's die ik gezien heb, de enige die ik mij niet kan herinneren. De opera's van Mozart moeten het vaker ontgelden en dat geldt in het bijzonder voor Don Giovanni. Dat is in zoverre verklaarbaar dat dit misschien wel de meest intrigerende opera uit het gehele repertoire is, door het gegeven, door de als karakter volkomen ongrijpbare maar wel tot de verbeelding sprekende titelheld en ook door alle misverstanden. Een cruciale rol speelde daarbij het verhaal Don Juan dat E.T.A. Hoffmann in 1813 publiceerde en dat tot op de dag van vandaag van invloed is op de interpretatie van zowel het traditionalistische kamp als de vertegenwoordigers van het moderne regietheater. Voor Mozart en Da Ponte was hun opera een blijspel ('dramma giocosa') en Mozart schreef het in zijn werkenlijst zelfs in als 'opera buffa'. Ondanks de grote hoeveelheid komische elementen kregen na de publicatie van het verhaal van E.T.A. Hofmann de duistere kanten van de titelheld steeds meer aandacht. De Don Giovanni die voor zijn beide scheppers weinig meer was dan een losbol die terecht met het hellevuur gestraft werd, begon publiek en commentatoren steeds meer te fascineren en groeide uit van een simpel archetype tot een icoon van mythische proporties die daarmee steeds meer tot de verbeelding ging spreken. Uiteindelijk zijn we nu zover dat Mozart's simpele dramma giocosa algemeen wordt gezien als een van de meest complexe opera's uit het hele repertoire, waarbij door een taalkundig misverstand het karakter van het werk zelfs regelmatig miskend wordt. Keer op keer wordt er betoogd - ook door regisseurs! - dat de benaming 'dramma giocoso' wijst op zowel de tragische als de luchtige kanten van het werk. Dat ook talloze andere komedies (inclusief Così fan tutte ) worden aangeduid als 'dramma giocoso', schijnt velen te ontgaan, laat staan dat men zich bewust is dat het woord 'dramma' (drama) niets anders betekent dan 'handeling' of 'toneelwerk'. Een 'dramma giocoso' is dus een blijspel, zoals een 'dramma serio' een serieus werk is met een happy ending (meestal aangeduid als 'opera seria') en een 'dramma tragico' een tragedie. In het verlengde van de nieuwe, sterk romantische visie op Don Giovanni veranderde ook de invulling van enkele andere personages. Dat dit gebeurde met Donna Anna is logisch gezien de manier waarop Hofmann haar in zijn verhaal tot het tragische centrum van de opera maakte, maar ook Donna Elvira onderging een metamorfose. Niet alleen maakt zij zichzelf belachelijk door haar echtgenoot door heel Spanje achterna te lopen, van Burgos naar Sevilla (in die tijd absoluut ongehoord voor een vrouw alleen), maar daarnaast laat Da Ponte haar met kennelijk plezier in de ene komische situatie na de andere belanden met als vernederend summum haar nachtelijk avontuurtje met Leporello tussen de struiken bij het kerkhof. Uit alles blijkt dat Mozart een grote sympathie voor de arme Elvira heeft opgevat, getuige onder meer het terzetto nr 15, een hoogtepunt van muzikale karakteriseringskunst, en hij laat haar als een echte 'mezzo carattere' met opgeheven hoofd uit alle situaties tevoorschijn komen. Een modern publiek ziet haar echter vooral als een 'grande dame' en als zodanig een gelijkwaardige tegenspeelster van Don Giovanni opneemt. Da Ponte heeft haar echter bewust neergezet als een 'dama' van burgerlijke afkomst uit Burgos om aan te geven dat de titelheld zijn prooien vindt bij vrouwen van alle standen: de adellijke Donna Anna, de burgerlijke Donna Elvira en het boerenmeisje Zerlina. Ter vervanging van de scenische ramp van enkele jaren geleden presenteert De Nationale Opera hier in mei 2016 de regie van Claus Guth die onder meer tijdens de Salzburger Festpiele 2008 te zien is geweest. In de tussenliggende tijd zal ik proberen aan de hand van enkele ensceneringen te inventariseren hoe uiteenlopende regisseurs in de afgelopen decennia met Mozart's legendarische libertijn zijn omgegaan. Over de resultaten kunnen de meningen uiteenlopen, maar het kan in ieder geval wel een bijzonder afwisselende reis door operaland opleveren! ______________ index |