Actueel (archief) Bachfest Leipzig 2005 V. Bach en de toekomst in een smeltkroes van stijlen
© Aart van der Wal, mei 2005
|
||||||
Het motto voor dit Bachfestival was Bach und die Zukunft. Echt helder werd het niet maar volgens de organisatoren wordt daarmee vooral verwezen naar moderne en eigentijdse composities die raakvlakken hebben met de muziek van Bach en waarvan mag worden aangenomen (of gehoopt...) dat zij mede daardoor ook in de toekomst toonaangevend zullen zijn en blijven. Het festival bood verscheidene premières van eigentijdse muziek, meestal ingeklemd tussen cantates en andere werken van Bach. Zo klonken voor het eerst Visionen - Die Schalen des Zorn voor vierstemmig koor, spreker en altviool van Dimitri Terzakis (1930) en Marienlob voor zesstemmig koor en twee zevenstemmige koren van Heinz Werner Zimmermann (1930). Een lange lijst Ook andere moderne of eigentijdse componisten kwamen ruimschoots aan bod, hun werk wel of niet hoorbaar gerelateerd aan Bach, zoals Wolfram Dix, Heinz Holliger, Henriette Renié, Andre Asriel, Frank Martin, ArvoPärt, Robert Prizeman. Gyötgy Ligeti, Bernd Alois Zimmermann, Emanuel Vogt, Trond Kverno, Urmas Sisask, Naji Hakim, Georg Trexler, Kurt Grahl, Maurico Kagel, Günter Neubert, Alfred Schnittke, Sofia Goebaidoelina, Edison Denisov, Harald Svensson, Nils Lindberg, John Tavener, Robert Köbler, Stephan König, Vagn Holmboe, George Dyson, Knut Nystedt, Steffen Schleiermacher, Henri Pousseur, Gérard Grisey, Sverre Indris Joner, Astor Piazzola, Pedro Maffia, Toru Takemitsu, Francisco de Caro, Jehan Alain, Henri Dutilleux, Olivier Messiaen, Zoltán Jeney, Franz-Steffen Elster, Jürgen Golle, Siegfried Thiele, Giacinto Scelsi, Hans Zender, Zsigmond Szathmary, Kurt Thomas, Karlheinz Stockhausen, Sven-David Sandström en John Cage. En voor wie de Tweede Weense School nog modern is: er waren ook composities van Anton Webern en Arnold Schönberg te horen. Deze indrukwekkende lijst laat in ieder geval zien dat het Bachfestival niet in het verleden wil blijven steken maar duidelijk een muzikale brug wil slaan naar heden en toekomst. Dat er nogal veel kaf onder het nieuwe koren steekt doet daaraan niets af, maar hoogtepunten waren er wel degelijk in dit voor menigeen toch nogal weerbarstige segment. Helaas kon ik er niet bij aanwezig zijn, maar Mauricio Kagels Sankt-Bach-Passion moet een ware happening zijn geweest met veel ludieke, soms zelfs uitgesproken hilarische momenten. Ik hoorde in juni 1985 de Holland Festival productie van Kagels "liederoper" Aus Deutschland door het Schönberg Ensemble onder leiding van Reinbert de Leeuw en kan me wel enigszins voorstellen hoe Kagels visie op Bach in het Gewandhaus moet hebben geklonken. In het Amsterdamse Carré waren het de blaffende honden in het dorp van Schuberts Winterreise de stuipen op het lijf joegen... In de Nikolaikerk gaf het Hilliard Ensemble en het Concerto Vocale Leipzig onder leiding van Gotthold Schwarz ook volgens de kenners een objectieve les in stijl- en klankzuiverheid. Voorafgegaan door Bachs dubbelkorige a-capellamotet Komm, Jesu, komm BWV 229 en het vijfstemmige motet Der Gerechte kommt um BWV deest (met twee hobo's, strijkers en basso continuo) klonk Arvo Pärts Passio Domini nostri Jesu Christi secundum Joannem (Johannes-Passion) op hetzelfde hoge niveau als we dat ook van de cd (ECM 1370) kennen, maar nu als driedimensionale live-gebeurtenis in deze prachtige en zo te zien nog onlangs weer fris opgeschilderde kerk. Misschien wel een fractie té veel driedimensionaal want de wat langere nagalmtijd deed toch wel afbreuk aan de ragfijne polyfonie. Onze eigentijdse Palestrina had zich evenwel geen betere pleitbezorgers en uitvoering kunnen wensen. Van Sofia Goebaidoelina klonk in de Mendelssohn-zaal van het Gewandhaus het korte Hommage à Johann Sebastian Bach voor klavecimbel en strijkers, een meditatie over het Bachkoraal Vor deinen Thron tret' ich hiermit BWV 668. Maar hoe graag had ik niet gezien dat de festivalleiding Goebaidoelina's in 2000 gecomponeerde Johannes-Passion weer eens van stal had gehaald, en dan ook nog met het Mariinski/Kirov-ensemble onder Valery Gergiev. Maar ik geef grif toe dat dit gemakkelijker is gezegd dan gedaan. De beste programmamakers staan meestal aan de wal! In de Grote Zaal van het Gewandhaus trad op 5 mei het Münchener Kammerorchester onder leiding van de violist Christoph Poppen aan voor een gevarieerd programma met de (oorspronkelijk van Bach stammende) titel Concerts avec plusieurs instruments. Veel jong publiek en een gevarieerd programma, met Stravinsky's Dumbarton Oaks, Weberns fraai door Poppen georkestreerde Strijkkwartet uit 1905, ingeklemd tussen Bachs Brandenburgse concerten BWV 1048 (nr. 3) en 1050 (nr. 5), en het Concert voor dwarsfluit (Henrik Wiese), viool (Poppe), klavecimbel (Richard Egarr), strijkers en basso continuo in a-klein, BWV 1044. Egarr sleepte nog onlangs met de violist Andrew Manze een Edison in de wacht voor hun vertolking van Bibers Rozenkranssonates (Harmonia Mundi HMU 907321.22). Hans Zender
Op 6 mei was het de beurt aan Hans Zender die met het SWR Symfonieorkest Baden-Baden en het SWR Vocaal Ensemble Stuttgart in de Thomaskerk reuzenstappen maakte van Heinrich Isaac (ca. 1450-1517) naar Giacinto Scelsi (1905-1988) en zijn eigen compositie Canto IV. Daartussen dan Bachs cantates Der Hirte Israel, höre BWV 104 en Liebster Gott, wenn werd ich sterben? BWV 8 (de versie uit 1724). Weberns Tweede cantate op. 31 was wel aangekondigd maar werd uiteindelijk om onbekende redenen geschrapt. Dat bleek overigens pas tijdens het concert. Een tijdige mededeling was hier zeker op zijn plaats geweest, maar misschien had Zender er na de wel zeer koele ontvangst geen zin meer in. Viel Gardiner tijdens zijn opkomst voor de uitvoering van de Matthäus-Passion een warm welkomstapplaus ten deel, het aantreden van Zender bleef bij het publiek in de goed bezette kerk geheel en al onopgemerkt. Hij probeerde het nog een aantal keren, schuifelde eerst nog wat rond tussen de lessenaars, maar begon dan toch eindelijk maar zonder applaus aan het openingswerk, de introitus, Resurrexi et adhuc tecum sum van Isaac. Ook tijdens het concert hielden de toehoorders de handen stevig op elkaar en pas nadat de laatste klanken van de cantate BWV 8 de zoldering hadden verlaten was er lauwe bijval die al snel wegebde. Daarna was het snel inpakken en wegwezen. Zender en zijn ensemble musiceerden keurig, maar enige bevlogenheid straalde er niet vanaf. De beide Bachcantates werden door Zender nogal ouderwets opgetrokken, star en stijf, zonder veel oog en oor voor de vele verworvenheden van de historiserende uitvoeringspraktijk. Scelsi's Natura renovatur voor elf strijkers bleek helaas niet meer dan een praktische vingeroefening op uitsluitend de C die al na een paar minuten ernstig slaapverwekkend werd. Zenders Canto VI voor bariton (uitstekend gezongen door Otto Katzameier), a-capellakoor en geluidsband ad libitum (die ontbrak dus) beklijfde evenmin door de gekunstelde opzet die het vooral van het effect en niet van de inhoud moest hebben. Door de vele "stiltezones" kon Katzameier het niet zonder stemvork stellen die hij dan bij het rechteroor hield om na weer eens een lange stilte (keurig voorgeschreven) op de goede toonhoogte de draad weer op te kunnen pakken.
Na afloop van het concert kon ik toch enige spijt niet onderdrukken want ik had Angela Hewitts visie op het tweede deel uit Bachs Das wohltemperierte Klavier en de Chromatische fantasie en fuga in d-klein, BWV 903 daardoor wel moeten missen. Als ik de berichten daarover mag geloven was het een wonderschone avond geworden in de Mendelssohn-zaal van het Gewandhaus. Ik had dus verkeerd gegokt... Door allerlei beslommeringen elders miste ik helaas ook de uitvoering van Temistocle, een opera seria die Johann Christian Bach in 1772 in Mannheim had gecomponeerd en in de Opera onder leiding van Christophe Rousset in co-productie met het Théâtre du Capitole du Toulouse zijn première beleefde. Motetten en Gottesdienst in de Thomaskerk
Op 7 mei was er in de Thomaskerk een interessant programma met motetten van Bach, Neubert (1936), Golle (1942) en Thiele (1934). Liefhebbers konden het Thomanenkoor onder leiding van de huidige Thomascantor, Georg Christoph Biller, zowel in de "oude" als in de "nieuwe" muziek aan het werk zien en horen, en dat leverde een rijke oogst aan zowel kraakheldere als spirituele koorzang op. Het viel mij weer op hoe fraai de stemmen zich in de akoestiek van de Thomaskerk mengen zonder dat de doorzichtigheid verloren gaat. De vaste organist van de Thomaskerk, Ullrich Böhme, leverde een indrukwekkend staaltje van zijn kunnen in Bachs Fantasie en fuga in c-klein, BWV 562, ditmaal in de voltooide versie van Michael-Christfried Winkler (1946). Op (zondagochtend) 8 mei woonde ik in de Thomaskerk een bijzondere Gottesdienst bij die fraai werd omlijst met de cantate Sie werden euch in den Ban tun BWV 183 en koorwerken van onder anderen Heinrich Schütz en Siegfried Thiele. De Thomascantor, Georg Christoph Biller, leidde niet alleen een bevlogen uitvoering door het Gewandhausorkest en het Thomanenkoor met solisten, maar hij zong ook zelf zeer verdienstelijk de baspartij in de cantate.
index |
||||||