Opera en operette

De nieuwe operageneraties (1)

Pretty Yende als Violetta

 

© Paul Korenhof, oktober 2019

 

Verdi: La traviata
Pretty Yende (Violetta Valéry), Catherine Trottmann (Flora Bervoix), Marion Lebègue (Annina), Benjamin Bernheim (Alfredo Germont), Jean-François Lapointe (Giorgio Germont), Julien Dran (Gastone de Letorières), Christian Helmer (Baron Douphol), Marc Labonnette (Marchese d'Aubigny), Thomas Dear (Dottore Grenvil) e.a.
Opéra de Paris
Dirigent: Michele Mariotti
Regie: Simon Stone
Decors: Bob Cousins
Kostuums: Alice Babidge
Parijs, Palais Garnier, 28 september 2019

Verdi's meest 'Parijse' opera lijkt in de Franse hoofdstad niet weg te denken en de nieuwe enscenering van Simon Stone is na die van Christoph Marthaler (2007) en Benoît Jacquot (2014) de derde in twaalf jaar tijd. Over die producties kan men van mening verschillen, maar een feit is wel dat de Opéra voor de hoofdrol, zowel voor de premièreseries als voor de hernemingen, keer op keer interessante bezettingen op de been weet te brengen. Zo zag ik nog maar net een jaar geleden in de Bastille de Jacquot-productie met adembenemende Aleksandra Kurzak, die na een stralende eerste akte erin slaagde haar stem steeds brozer te laten klinken tot je uiteindelijk in het laatste bedrijf het leven uit haar hoorde wegvloeien.

La traviata, openingsscène - © Charles DuPrat/Opéra de Paris

In de productie van de Australische, in Zwitserland geboren en in Engeland opgegroeide Simon Stone, geafficheerd als 'een Traviata voor de 21ste eeuw', zien we Violetta als een moderne superster met een eigen parfumlijn. Meer nog dan Alfredo, hier een jonge zakenman (ict'er?), draait zij mee in de moderne 'high society' en een sterk punt is dat Stone het niet laat bij aanduidingen. De hoofdrollen werden met een gedetailleerde personenregie op basis van een psychologisch gefundeerde karaktertekening uitgewerkt.

Het zwakke punt is alleen dat deze Violetta geen courtisane meer is, geen 'verdoolde' zoals de titel suggereert, maar een moderne, geëmancipeerde vrouw, waarschijnlijk een topmodel, en dat maakt de morele bezwaren van vader Germont toch minder geloofwaardig. Beter werkt de beslissing om de 19de-eeuwse tuberculose te vervangen door een onbehandelbare vorm van kanker met een duidelijke indicatie dat Violetta van meet af aan de fatale diagnose kent. Het verleent een mooi maar ook navrant reliëf aan haar pogingen om zoveel mogelijk van de haar resterende tijd te genieten, meer misschien dan bij de 'historische' Violetta, van wie we tot het begin van het laatste bedrijf zelfs niet zeker weten of zij de ernst van haar ziekte wel begrijpt.

'Libiamo' - © Charles DuPrat/Opéra de Paris

In ieder geval bood de aanpak van Simon Stone ruime mogelijkheden voor het uitbouwen van karakters, ook in de zang, en daarvan profiteerden de protagonisten ten volle. Een vergelijking van de opname van 24 september (ook hier in bioscopen te zien geweest) met de uitvoering die ik zelf vier dagen later in het Palais Garnier bijwoonde, suggereert wel dat in de voorstellingen nog groei zat - of waren het gewoon twee verschillende voorstellingen? Hoe dan ook: bij de voorstelling van 24 september hielden dirigent en solisten mij aan mijn stoel gekluisterd, maar die van de 28ste maakte onnoemelijk veel meer indruk. Het effect was dat van een mentale knock-out. En aan het applaus te horen bij mij niet alleen.

'Un dì, felice' - © Charles DuPrat/Opéra de Paris

Bloedmooie pianissimo's
Om te beginnen bleek mijn vrees dat de stem van Pretty Yende te licht en te lyrisch zou zijn voor deze gecompliceerde partij, volledig ongegrond. Inderdaad is zij meer een lyrische dan een dramatische Violetta, maar ook een die vocaal alle facetten van de partij aan kan. Daarbij bleek zij een nog beter stemactrice dan ik tot dusver uit haar vertolkingen van muziek van Bellini en Donizetti had kunnen opmerken. Het ontbreken van een breed borstregister beperkt haar kleurengamma enigszins, maar op superieure manier weet zij daarvan een voordeel te draaien. Met een prachtig mezza voce en veel, héél veel ongelooflijke mooie pp's en zelfs ppp's bereikt zij effecten die je als toeschouwer onder de huid gaan. Daarbij was ik niet weinig verrast dat zij onder alle omstandigheden de lichte kleur van haar timbre tot in de laagste regionen van haar zang wist te behouden.

'Ah, fors' è lui' - © Charles DuPrat/Opéra de Paris

Bij dat alles ontplooide Yende een stem- en adembeheersing waarmee zij mij jaren geleden bij het IVC al verraste, en die zij de afgelopen jaren met grote belcanto-partijen in diverse grote theaters aanzienzienlijk heeft uitgediept. Dat bleek meteen al in haar eerste scènes met Benjamin Bernheim, de Franse tenor op wie ik reeds de aandacht vestig bij de bespreking van zijn opname van Gounod's Faust (klik hier) en die volledig aan haar gewaagd bleek. Was hun 'Libiamo' nog een leuke inzinger, in 'Un dì, felice' demonstreerden beiden wat wij die de avond nog konden verwachten. Gesteund door dirigent Michele Mariotti met vloeiende tempi en een dynamiek die was afgestemd op de intimiteit van Verdi's drama bouwden zij dit duet op als een voorzichtig aftasten waarbij de tweede helft in feite één lange diminuendoboog werd. Het verstilde einde straalde een en al tederheid en wederzijdse verbazing uit, en nooit eerder heb ik de daarop volgende uitroep van Gastone 'Ebben? che diavol fate?' (Hallo! Waar zijn jullie mee bezig?) zo sterk als een dramatisch contrast ervaren.

Die eerste scènes bleken inderdaad nog maar een voorspel van wat Pretty Yende daarna zou laten horen. De introverte intimiteit van 'Ah, fors' è lui' (twee strofen!), de toenemende breekbaarheid in haar duet met Germont en een volledig in zichzelf gekeerde finale van het derde tafereel leidden naar een slotakte die mij die van Kurzak compleet deed vergeten. Een uit zulke breekbare pianissimolijnen opgebouwd 'Addio del passato' had ik nooit eerder gehoord, en evenmin een zo doodstille zaal tijdens de sterfscène. Alsof de hele Parijse Opéra collectief de adem inhield. De ontlading daarna sprak boekdelen!

'Sempre libera' - © Charles DuPrat/Opéra de Paris

De lyrische en tekstueel heldere Alfredo van Benjamin Bernheim onderestreepte andermaal de faam van deze jonge tenor als Frankrijks belofte voor de toekomst, te meer daar acteertalent hem zeker niet ontzegd kan worden. In zijn aria en de duetten met Yende gaf zijn zang veel te genieten, maar Alfredo is helaas niet het interessantste karakter dat Verdi voor de tenor geschreven heeft. Dan heeft de conservatieve Germont père het beter getroffen en hoewel de Canadese bariton Jean-François Lapointe in deze productie iets te informeel en te jong oogde, groeide zijn grote duet met Violetta uit tot een prachtig staaltje samenzang met een onwaarschijnlijk verstild 'Dite alla giovine' als ontroerend hoogtepunt.

Opera als kapstok
In de bak bouwde Mariotti ondertussen met zijn rustige muzikale lijnen en vloeiende overgangen een voorstelling op die volledig in harmonie was met de manier waarop Yende en Stone de titelrol hadden opgebouwd. Heel prettig was ook om de akoestiek van het Palais Garnier met die prachtige balans tussen toneel en orkestbak weer eens te ondergaan. Daarbij zorgde de in klank en tempi fraai uitgebalanceerde orkestpartij voor een aangenaam contrapunt tegenover de soms wel erg kleurrijke herhaaldelijk ook onrustige toneelbeelden.

 
 

'Addio del passato' -
© Charles DuPrat/Opérade Paris

Onwillekeurig ging ik mij in de loop van de voorstelling echter afvragen of Simon Stone wel van opera houdt. Hij deed in ieder geval al wat hij kon om de aandacht van muziek en zang af te leiden, om te beginnen met een veelheid aan toneelbeelden. Toen ik de opname van 24 september nog eens bekeek, bleken dat er negen te zijn voor de nauwelijks dertig minuten durende eerste akte, en in het tweede bedrijf alleen al zes voor het duet met Germont. Die overkill werd nog versterkt door de vele teksten die regelmatig op het decor geprojecteerd werden, van ritsen tweets tot complete brieven. De lettergrootte gaf duidelijk aan dat zij bedoeld waren om gelezen te worden, maar naar zang luisteren en tegelijk totaal andere teksten lezen, gaat onvermijdelijk ten koste van de concentratie op de voorstelling zelf.

Alsof dat nog niet genoeg was, draaide het toneel voortdurend rond met een geluid alsof er een flinke wind door de schoorsteen waaide. Een door Pretty Yende met bloedstollend pianissimo gezongen 'Dite alla giovine' werd bijna overstemd door bijgeluiden waarnaast het geruis van de bepaald niet geluidloze afzuigkap van het Amsterdamse Muziektheater heilig is. En tot overmaat van ramp zorgde het decor soms voor vreemde akoestische effecten die de stemmen metalig maakten of een extra resonans bezorgden. Vroeger stond een enscenering in dienst van een opera, maar tegenwoordig dient een opera kennelijk als kapstok om er een spectaculaire enscenering aan op te hangen!

________________
Naar deel 2 - deel 3 - deel 4


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links