Opera en operette

De nieuwe operageneraties (2)

Gouden duo in Parijse I puritani

 

© Paul Korenhof, oktober 2019
Foto's
© Sébastien Mathé / Opéra national de Paris

 

Bellini: I puritani
Elsa Dreisig (Elvira), Luc Bertain-Hugault (Lord Gualtiero Valton), Nicolas Testé (Sir Giorgio Valton), Javier Camarena (Lord Arturo Talbot), Igor Golovatenko (Sir Riccardo Forth), Jean-François Marras (Sir Bruno Robertson), Gemma Ní Bhrain (Enrichetta di Francia)
Opéra National de Paris
Dirigent: Riccardo Frizza
Regie: Laurent Pelly
Gezien: Parijs, 29 september 2019

Een herfstige zondagochtend in Parijs begint met een stortbui en windvlagen, maar daarna wordt het beter al blijft het miezerig. Onder een smalle overkapping bij de Bastille staat desondanks al een uur voor het opengaan van de kassa een lange rij om de laatste plaatsen te bemachtigen. Niet eens zozeer vanwege de opera (Bellini's I puritani is in Parijs niet echt een een zeldzaamheid) maar vooral vanwege Javier Camarena, een belcanto-tenor die met zijn hoge tonen Pavarotti evenaart, Juan Diego Flórez in de schaduw stelt en daarbij nog kan acteren ook.

I puritani, akte III - Elsa Dreisig, Javier Camarena

Buiten Nederland blijkt deze Mexicaanse tenor een wereldster, maar in Nederland is hij nog vrijwel onbekend. Belangstelling voor zang is in ons operawereldje - of wat daarvoor doorgaat - iets van vroeger, iets folkloristisch uit de tijd van Carré, de Italiaanse opera, oude grammofoonplaten, Leo Riemens en Hans Kerkhoff. Het enige volwaardige gezelschap in ons land mikt liever op een Netflix-publiek van yups, sponsors en theaterbezoekers die vooral gericht zijn op het visuele aspect. Dat de echte liefhebber die het primair gaat om de muziek (opera's zijn geschreven door componisten!) en de zang, steeds vaker wegblijft, is onvermijdelijk. En dat op zondagmatinees (traditioneel de best verkochte voorstellingen) bij een repertoirewerk als Così fan tutte honderden stoelen leeg blijven, spreekt boekdelen.

Geen lege plaatsen waren te zien toen ik die zondagmiddag met 2700 anderen aanwezig was bij I puritani, een belcanto-opera bij uitstek en door Bellini geschreven voor vier van de grootste solisten van zijn tijd: de sopraan Giulia Grisi, de tenor Giovanni Rubini, de bariton Antonio Tamburini en de bas Luigi Lablache. De eerste drie hadden nog enige concurrenten van minstens gelijkwaardig niveau (onder wie Maria Malibran, voor wie Bellini een speciale versie van I puritani schreef), maar de laatste was voor velen zelfs de grootste zanger van de hele 19de eeuw.

I puritani - Elsa Dreisig

Gouden duo
Zo'n solistenkwartet stond ditmaal in Parijs niet op het toneel, maar naar hedendaagse maatstaven was het toch een ensemble waarop menig theater jaloers kon zijn. Zo gaf de bas Nicolas Testé een respectabele, stilistisch verzorgde invulling aan de rol van Giorgio Valton en verraste de bariton Igor Golovatenko als Riccardo Forth met mooie, zij het niet altijd verstaanbare legatolijnen De idiomatische directie van Riccardo Frizza zal daaraan zeker hebben bijgedragen. Een dirigent met zoveel gevoel voor belliniaanse lijnen, oneindige melodieën en alle specifieke trekjes van deze muziek, in het bijzonder de exact gedoseerde versnellingen die de dramatiek opstuwen, moet zijn stempel ook op de vertolkingen van de solisten hebben gedrukt.

Was het nog geen gouden kwartet wat die zondagmiddag in de Bastille op het toneel stond, een gouden duo was er zeker. Nog geen 24 uur nadat ik in het Palais Garnier van mijn stuk was gebracht door de zang van Pretty Yende en Benjamin Bernheim, deden Elsa Dreisig en Javier Camarena er in de Bastille nog een schepje bovenop. En ook zij werden gesteund door niet alleen een voortreffelijke dirigent, maar ook door een akoestiek die de stemmen stralend en in een fraaie balans met het orkest lieten doorkomen.

Javier Camarena
De trekpleister en de gedoodverfde ster van I puritani was Camarena, een belcanto-tenor met een helder, slank en strak timbre, een fenomenale techniek en een stralende hoogte die niet noodzakelijk bij de 'hoge c' eindigt. Ik hoorde hem nu voor het eerst in levenden lijve en bij zijn opkomst met 'A te, o cara' kreeg ik nog de indruk dat zijn stem aan de kleine kant was, zeker voor een zaal van deze omvang. De duidelijke kern in zijn timbre en zijn uitmuntende projectie maakten echter dat zijn stem tot in de verste uithoeken kon doordringen, dus reden tot zorg was er niet.

Het applaus voor zijn zang en zijn eerste topnoten, was nauwelijks verklonken of ik moest mijn mening bijstellen. Dat zijn stem eerst niet al te groot leek, vloeide wellicht voort uit een voorzichtig benadering van zijn entree-aria, want in de scène met Riccardo en Enrichetta (mooie rol van Gemma Ní Bhrain) liet Camarena horen wat hij echt in huis had. Op mijn favoriete rang (eerste rijen tweede balkon) kwam zijn stem door met een onverwachte kracht en helderheid. Ik kreeg daar het gevoel dat ik voor het eerst een tenor hoorde die klonk zoals Mario, Duprez, Rubini en andere tenoren uit de tijd van Bellini geklonken moeten hebben.

I puritani, akte I - Igor Golovatenko, Gemma Ní Bhrain, Javier Camarena

Het voor de tenor veeleisende derde bedrijf opende Camarena met een prachtige soloscène (van een kwartier!) waarin hij bij alle vocale en dynamische afwisseling toch de intimiteit waar de situatie om vraagt, wist vast te houden. In het daarop volgende liefdesduet werd een breed scala aan emoties omgezet in tien minuten subliem bel canto en zijn aandeel in 'Credeasi misera' werd uiteindelijk het glorieuze hoogtepunt dat de componist voor zijn stertenor in gedachten moet hebben gehad.

Camerena's positie als 'witte raaf' heeft hij overigens voor een belangrijk deel te danken aan het feit dat hij zich strikt beperkt tot een klein, zorgvuldig gekozen repertoire. Prezen we dertig jaar geleden dat Alfredo Kraus omdat hij zo selectief was in de keuze van zijn rollen en engagementen, Camarena gaat nog verder. Kraus' repertoire reikte van Don Giovanni (1787) tot Falstaff (1893) met heel incidenteel een opera van Puccini en als belangrijk buitenbeentje de zarzuela Doña Francisquita (1923) van Amadeo Vives. Camarena beperkt zich momenteel in het theater tot muziek die nog geen halve eeuw omspant!

I puritani - Elsa Dreisig en Nicolas Testé

Elsa Dreisig
Toch kwam het ware hoogtepunt van het eerste bedrijf pas kwam toen Arturo en Enrichetta het toneel verlaten hadden. De tweede en misschien nog grotere verassing vormde de Elvira van de 28-jarige Elsa Dreisig, dochter van de Deense sopraan Inge Dreisig operazangeres en het Franse muzikale multitalent Gilles Ramade. Haar vocale présence kan nog groeien, maar nu al kwam zij tot een sterke vertolking vol kernachtige lyriek met en vocalistiek die zowel Frans als Italiaans aandeed. Daarbij toonde zij een sterk acteertalent dat zich doorzette in haar timbre en dat al in het eerste bedrijf al een prachtige dramatische lijn te horen gaf. In haar duet met Sir Giorgio klonk zij nog wat een beetje onderdanig, als het kleine nichtje van haar sterke oom, maar bij de opkomst van Arturo groeide haar zelfbewustzijn en 'Son vergin vezzosa' straalde van levensvreugde zonder dat het een vocaal shownummer werd.

Dat alles leidde naar een van dramatiek doortrokken 'O! viene al tempio'. Terwijl Frizza's directie de spanning in een van Bellini's sterkste 'oneindige melodieën' opvoerde steeg de stem van Dreisig daarboven uit met een puurheid die Elvira's wanhoop niet melodramatisch hoorbaar maar des te sterker voelbaar maakte.

I puritani - Elsa Dreisig 'Ah vienne al tempio'

Die lijn trok zij in II door naar een waanzinscène die doorvoelde dramatiek paarde aan een lyrische stembehandeling waarbij zij - zoals trouwens ook elders - dramatisch effectieve variaties inbouwde. met vervolgens in III een effectief opgebouwd liefdesduet. Het liefdesduet in II, een tour-de-force met een slot waarin zij zich niet de mindere van Camarena betoonde, bracht de Bastille (niet voor het eerst die middag) hoorbaar in extase.

Sobere regie
Mooi in de sobere, vooral op de hoofpersonen gerichte regie van Laurent Pelly waren de slotbeelden: terwijl iedereen verheugd reageert op het afgekondigde generaal pardon, glijdt Elvira langzaam uit het leven weg. Het was een oplossing zonder cliché-eind voor een uitvoering waarbij was afgezien van de extatische, voor Malibran geschreven slotcabaletta. De koren bleven echter een grijze massa zonder individualiteit, terwijl een groep figuranten regelmatig als overbodige soldaten over het toneel marcheerde. Het functionele, opengewerkte staketseldecor van Chantal Thomas draaide minder vaak en met minder lawaai rond dan een dag eerder het decor van La traviata in het Palais Garnier en afgezien van die knulige figuranten was het daarmee een enscenering die nooit stoorde of irriteerde. Dat is tegenwoordig al heel wat!

________________
Naar deel 1 - deel 3 - deel 4


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links