Opera en operette De nieuwe operageneraties (3)Weinig 'galante' Rameau
© Paul Korenhof, oktober 2019
|
||||||||||||
Rameau: Les Indes galantes Sabine Devieilhe (Hébé, Phani, Zima), Jodie Devos (L'Amour, Zaïre), Julie Fuchs (Émilie, Fatime), Stanislas de Barbeyrac (Don Carlos, Damon), Mathias Vidal (Valère, Tacmas), Edwin Crossley-Mercer (Osman, Ali), Alexandre Duhamel (Huascar, Don Alvar), Florian Sempey (Bellone, Adario) Een beetje beschaamd moet ik bekennen dat het lang heeft geduurd eer ik Les Indes galantes echt ging waarderen. Aanvankelijk zag ik er niet veel meer in dan één lang divertissement, muzikaal op niveau en bij een goede enscenering misschien wel een leuk prentenboek, maar niet echt theatraal. Daarvan kwam ik terug toen ik in 2003 in het Palais Garnier een sprankelende, aan het slot zelfs hilarische voorstelling zag in de regie van Andrei Serban. Als gangmaker manifesteerde zich die avond William Christie, die er met Les Florissants en een keur aan solisten onder wie Patricia Petibon, Danielle de Niese en Laurent Naouri muzikaal een feest van maakte. Het publiek ging uit zijn dak en letterlijk zingend de zaal uit! Een probleem blijft dat deze 'ballet-opera' van Rameau (hij noemde het zelf een 'ballet héroïque') dramaturgisch geen doorlopend geheel vormt. Na een proloog waarin de godin Hebe het genot van de jeugd en de liefde verdedigt tegen de verlokkingen van militaire glorie, volgden enkele losstaande bedrijven ('entrées') waarin we zien hoe de liefde triomfeert bij achtereenvolgens de Turken, de Inca's en de Perzen. Een jaar later herzag Rameau zijn partituur en voegde er een vierde entrée aan toe met de titel Les Sauvages - en met die 'wilden' bedoelde hij vredespijp rokende indianen. De 'beschaafde wilde'
De afgelopen decennia hebben geleerd dat de open dramaturgie van barokopera's, die meestal geen verhaal vertellen maar een aantal emotionele situaties ('Affekten') schilderen, een mer à boire is voor moderne regisseurs. Dat geldt dus helemaal voor de onderdelen van Les Indes galantes waarin het 'verhaaltje' is teruggebracht tot drie opeenvolgende momenten: een situatie wordt gevolg door een verandering of een enkele gebeurtenis waarna een nieuwe situatie ontstaat. Zelfs de schijn van logica of argumentatie ontbreekt en de oplossing van Serban om het geheel als een revue op het toneel te brengen, bleek een gouden vondst. Een nieuwe enscenering moet natuurlijk verschillen van de vorige en met de keuze van de beeldend kunstenaar, filmregisseur en videokunstenaar Clément Cogitore als regisseur hoopte de Opéra de Paris waarschijnlijk een andere, ditmaal zeer 'eigentijdse' weg in te slaan. Dat is ook gebeurd! Ik heb er ook af en toe even tegenaan zitten hikken, maar misschien behoor ik gewoon niet tot de generatie die opgewonden raakt van jongelui die op hun hoofd een pirouette draaien, van 'street dance' en van nachtelijke hangars of parkeergarages die in een dans-, drank- en drugtent veranderen. En als in de derde entrée een elegante, ridderlijke partnerruil in een van raffinement doortrokken harem verandert in een bordeel waar twee klanten met soms extreme voorkeuren de uitgekozen dames ruilen voor een genderoverschrijdend sexspelletje, raak ik ook niet echt gecharmeerd.
Street dance
Van de weeromstuit zag Cogitore zich gedwongen de tweede helft van deze entrée, het 'Fête des fleurs', van het bordeel los te koppelen en er een geheel andere invulling aan te geven, met zelfs een uit de grond oprijzende draaimolen die door vrolijke kinderen in gebruik werd genomen. Fatime's aria 'Papillon inconstant' werd een schimmig sfeerbeeld (dat er tijdens de door mij bezochte voorstelling anders uitzag dan bij de tv-uitzending van negen dagen later) en de entrée eindigde met een vuurcirkel waarbij een onbestemd groep (vluchtelingen, ontheemden?) het koor 'Dans le sein de Thétis' zong. Dat Les Sauvages bij lange na niet de kleurrijke en hilarische uitsmijter werd die Serban en Christie ervan maakten, spreekt vanzelf. Het gevoel dat wat ik op het toneel zag, zelden harmonieerde met wat ik hoorde, was overigens tijdens de voorstelling sterker dan toen ik later de registratie zag. Gewenning? Mogelijk, maar ook het gevoel dat de voorstelling (de eerste na de première) niet klopte. De precisie waar de muziek om vraagt, hoe het er verder ook uitziet, ontbrak meer dan eens en in combinatie met wat ik hierboven signaleerde aangaande de aria over die fladderende vlinder krijg ik achteraf het idee dat die tweede voorstelling scenisch (nog) niet helemaal representatief was. Onschuldige natuur
Ook in de bak, waar voor deze serie voorstellingen was plaatsgenomen door de Capella Mediterranea, sprankelde het niet altijd, maar er werd onder leiding van Leonardo García Alarcon wel met enthousiasme gemusiceerd. Het aandeel van het koor uit Namen kon de toets der kritiek ruimschoots doorstaan, terwijl de dansers van de etnisch zeer gevarieerde Compagnie Rualité zonder meer voortreffelijk werk afleverden. De belangrijkste reden om de voorstelling te bezoeken was de bezetting met zangers die stuk voor stuk tot de 'nieuwe generaties' kunnen worden gerekend en van wie we enkelen ook al bij DNO gehoord hebben. Sabine Devieilhe, eerder dit jaar in de Opéra Comique een mooi broze Ophélie in Hamlet van Thomas, leek een beetje moeite te hebben met het feit dat zij in de proloog de levensgenietster Hébé moest neerzetten als een onbuigzame onderwijzeres, maar zij herstelde zich voortreffelijk als de verliefde Phani in Les Incas du Pérou.
Vredige wouden Nieuwsgierig was ik vooral naar de sopraan Julie Fuchs en zij stelde mij niet teleur. Haar Émilie in Le Turc généreux overrompelde door warme lyriek en Fatime's 'Papillon inconstant', die avond heel ingetogen en met prachtig uitgesponnen diminuendi vooraan op het toneel gezongen, werd een regelrechte voltreffer. Veelbelovend was het aandeel van de jonge Jodie Devos als L'Amour in de proloog en als de Perzische Zaïre, hier dus een prostituée. Dat zij hier iets minder overtuigde kan het gevolg zijn van een productie die sterk de aandacht afleidde en die haar bovendien een totaal andere rol liet uitbeelden dan zij volgens de partituur moest zingen.
Gigantische ovatie Een aangename verrassing was de bariton Alexandre Duhamel, een nu 35 jaar oude zanger met een sonoor, dragend timbre dat in de muziek van Rameau helemaal op zijn plaats was. Zijn vier jaar jonge collega Florian Sempey (enkele jaren geleden Valentin in Faust bij DNO), zong in de proloog een welluidende maar weinig opvallende oorlogsgod en kwam beter tot zijn recht als de indiaanse bruidegom (of wat daarvoor moest doorgaan) in Les Sauvages. Ook die rol liet echter te weinig horen van de baritonale mogelijkheden van deze jonge zanger, die nu al opvallend veelgevraagd blijkt. Ik kan mij dat levendig voorstellen, al maak ik mij ook een beetje zorgen. Een echte bariton is pas tegen zijn veertigste vocaal volgroeid en te vroeg te veel zingen in te grote theater kan die groei belemmeren. Had ik nog enige bedenkingen ten aanzien van de voorstelling, de zaal ging weer uit zijn dak, althans een deel ervan. Wel kreeg ik de indruk dat de gigantische ovatie niet helemaal kwam van muziek-, ballet- en operaliefhebbers die Rameau een warm hart toedragen, maar als dit soort producties een nieuwe groep toeschouwers de weg naar het operatheater wijst, is dat zeker iets om verheugd over te zijn. index |
||||||||||||