CD & DVD-recensie

Ivo Van Hove: "Tekst is maar een aanleiding"

 

© Paul Korenhof, oktober 2019

 

R. Strauss: Salome

Lance Ryan (Herodes), Doris Soffel (Herodias), Malin Byström (Salome), Jevgeni Nikitin (Jochanaan), Peter Sonn (Narraboth), Hanna Hipp (Page), Dietmar Kerschbaum, Marcel Reijans, Mark Omvlee, Marcel Beekman, Alexander Vassiliev (Fünf Juden), James Creswell, Roger Smeets (Zwei Nazarener), James Plat, Alexander Miles (Zwei Soldaten), Michael Wilmering (Ein Cappadocier), Jeroen de Vaal (Ein Sklave)
Koninklijk Concertgebouworkest
Dirigent: Daniele Gatti
Regie: Ivo Van Hove
RCO 18001 (2 cd's/sacd's)
RCO 18102 (BD) & 18103 (dvd)
Opname: 12 & 27 juni 2017

 

Het belangrijkste doel van een orkestbak is om de klank van het instrumentarium zodanig te dempen, dat de zangers te allen tijde niet alleen hoorbaar, maar liefst ook verstaanbaar zijn. Naarmate de orkesten groeiden, werden de bakken daarom groter en dieper, en vonden de meest volumineuze instrumenten (koper en slagwerk) steeds meer een plaats onder de toneelrand. Alles ten dienste van de verstaanbaarheid! Wagner ging in Bayreuth zelfs zo ver dat hij de bak volledig liet verzinken en als akoestisch extraatje ontwierp hij daarbij een 'Schalldeckel' dat de orkestklank naar het toneel wierp vanwaar die vervolgens gemengd met de stemmen de oren van het publiek bereikte. 1)

Open orkestbak
Hoe tegenwoordig in Nederland over operazang en verstaanbaarheid wordt gedacht, blijkt uit de ontwikkelingen bij het in 1986 geopende Muziektheater. Daar gebeurde precies het tegenovergestelde, nadat eerst al andere theaterprincipes en akoestische ervaringen terzijde waren geschoven. Onder invloed van toen reeds achterhaalde theateridealen uit de jaren zestig en zeventig werd immers de traditionele 'schoenendoos' vervangen door de ondiepe (en daardoor uiteindelijk lagere) halve cirkel van het 'theater rondom'. Over de akoestische gevolgen maakte men zich weinig zorgen, maar die manifesteerden zich wel al vóór de opening. Na een proefvoorstelling in de bouwfase vatte de bariton Henk Smit de belangrijkste problemen in één zin samen: "Ik hoor het orkest niet goed en ik hoor mijn eigen stem niet terugkomen!"

Al in de eerste jaren na de opening trachtte men het eerste probleem te ondervangen met een lichte elektronische versterking op het toneel, maar het tweede bleek door de lage en brede zaal onoplosbaar. Het streven van met name de toenmalige chefdirigent Hartmut Haenchen om de orkestklank voller en helderder te krijgen leidde vervolgens tot het verhogen van de orkestbak en het openen van de afscheiding aan de voorkant die nu nog slechts bestaat uit een paar paaltjes met een koord ertussen..

Die laatste ingreep had duidelijke gevolgen voor de balans, zodat werd besloten de stemmen elektronisch versterken. Nog afgezien van het niet altijd fraaie resultaat, bleek dit echter ontoereikend voor een goede balans. Het veranderde bovendien niets aan het euvel dat de zangers hun eigen stem slecht hoorden terugkomen en dat verleidde bij opera's uit de 19de en 20ste eeuw menigeen tot het zingen met een groter volume dan bij de muziek paste. Dat maakte de stemmen soms wel beter hoorbaar, maar het pakte dikwijls negatief uit voor tekstbehandeling en verstaanbaarheid.

Boventiteling
De redenering dat tekst niet meer hoeft te worden verstaan, want 'er is toch boventiteling', getuigt van een onbegrip ten aanzien van theater in het algemeen en muziektheater in het bijzonder. Boventiteling is er primair voor wie de taal niet verstaat, niet ter vervanging van de verstaanbaarheid! Bovendien ligt de expressiviteit van een zanger minder in de zang zelf dan in de emoties die daarin gelegd worden, en voor zowel het oproepen als het ondergaan daarvan is de tekst cruciaal.

Dat laatste geldt ook voor het toneel, maar zelfs in akoestisch uitstekende theaters lopen acteurs tegenwoordig met zendmicrofoons, al was het maar omdat bij velen dictie en hun tekstbehandeling tekort schieten. Weinig wordt beseft dat dit ten koste gaat van het directe contact met de toeschouwer en daarmee met de overdracht van emoties. Dat lijkt ook niet meer belangrijk. Dient een opera bij veel regisseur nog slechts om een enscenering aan op te hangen, in een interview verklaarde Ivo Van Hove over toneel onomwonden: "De tekst is maar een aanleiding voor een voorstelling." 2)

Zelden heb ik sterker het gevoel gehad dat in het Muziektheater de tekst onvoldoende tot zijn recht komt, dan bij de première van Salome in het Holland Festival 2017 (klik hier). Twaalf dagen later hoorde ik de voorstelling opnieuw, toen niet vanuit de zaal maar vanaf het tweede balkon, en het was een verschil als tussen dag en nacht - of beter: nacht en dag. Was de eerste keer eigenlijk alleen Doris Soffel (Herodias) regelmatig goed verstaanbaar, de tweede keer, toen ik het orkest niet meer in volle glorie vanuit de open orkestbak over mij heen kreeg, wisten ook de meeste anderen daar redelijk bovenuit te komen (klik hier).

Balans
Dat orkest was een schitterend spelend KCO, laat dat duidelijk zijn, maar opera is drama, theater, en wat zich daarbij op het toneel afspeelt, is minstens zo belangrijk als wat in de bak gebeurt en mag er niet door overheerst worden. In aansluiting op bespiegelingen van Aart van der Wal over de akoestiek in het Muziektheater (klik hier) heb ik mij bij de cd's en de dvd vooral geconcentreerd op de weergave van de stemmen en de balans tussen stemmen en orkest. Die is in de huiskamer beter dan in de zaal, maar wie luistert naar de manier waarop gezongen wordt, hoort wel dat de zangers in Amsterdam vaak moeite doen om boven het orkest uit te komen. En het gevolg daarvan is niet alleen dat de stemmen minder goed verstaanbaar worden.

Wie wil horen hoe een werk als Salome in een middelgroot theater gezongen zou moeten worden, kan terecht bij de live-opname die Karl Böhm in 1970 dirigeerde in de Hamburgse Staatsopera, niet het mooiste theater ter wereld, maar wel met een akoestiek waarop Amsterdam jaloers kan zijn. De directheid in hun confrontatie en de fenomenale tekstbehandeling van Gwyneth Jones en Dietrich Fischer-Dieskau, die meer als acteurs dan als zangers tegenover elkaar stonden, maakten mij ooit wild enthousiast. Dit was muziektheater in optima forma - met de tekst centraal!

De 'Amsterdamse' manier van zingen leidt er echter toe dat het beluisteren ook vermoeiend kan werken. De opname uit Hamburg komt over als een gezongen hoorspel, maar bij die uit Amsterdam heb ik soms een gevoel van 'anything you can do I can do louder'. Dat ligt niet aan eerder ont- dan overspannen directie van Daniele Gatti, maar aan de combinatie van akoestiek en partituur. Bij Wagner is het orkest meestal nog wel in te tomen, maar wie in Salome en Elektra het orkest teveel dempt, heeft de muziek niet begrepen. De plaatsing van het orkest in een zo open en zo overheersende orkestbak als die in Amsterdam, was echter beslist niet Strauss' bedoeling!

Tekst en beeld
Dat het in Amsterdam wel degelijk mogelijk is om 'normaal', verstaanbaar en zelfs intiem te zingen, ondanks een bak en een akoestiek die het orkest te veel bevoordelen, bleek de afgelopen weken weer eens bij Così fan tutte en het wordt in Salome - zij het niet continu - bewezen door met name Doris Soffel en Malin Byström. Soms geven zij meer volume dan nodig zou moeten zijn, maar zij durven ook terug te nemen en de tekst voorrang te geven, en als Byström niet verstaanbaar is, ligt dat vaak meer aan haar articulatie dan aan de balans.

Evgeny Nikitin, een Jochanaan die toch al niet ideaal is in zijn tekstweergave, laat zich daarentegen verleiden tot een zang die meer past bij een megatheater als de Met dan bij een zaal met hooguit een dikke 1500 toeschouwers. Lance Ryan staat daartussenin: zijn tekst krijgt het volle pond, maar zijn stijl van zingen past meer bij Siegfried dan bij een karakterrol als Herodes. De betere verstaanbaarheid kan echter ook nadelig werken als het Duits van solisten niet perfect is en zo was ik weinig gecharmeerd van de mezzosopraan Hanna Hipp (Page) als die ons meedeelt: "es wird sjreklisjes kesjeen".

Aan de voorstelling als geheel doet dit alles weinig af, al moet ik daaraan meteen toevoegen dat ik mede vanwege al het bovenstaande de dvd-versie prefereer. De klankkwaliteit komt overeen, maar juist omdat de zang sterk op het theater is afgestemd, komt die sterker over in combinatie met het beeld en de fysieke prestaties van de solisten. Voordeel van de cd is weer de verpakking in een fraai boekwerkje met behalve de toelichting en foto's (die staan ook in het dvd-boekje) een drietalig libretto.

Het grote pluspunt van de dvd is natuurlijk de enscenering van Ivo Van Hove, waarbij dankzij de cameravoering (ook van boven af) sommige beelden sterker overkomen dan in het theater, vooral bij de dans en tijdens de slotscène. De beslissing om Salome niet met het hoofd te confronteren, maar met de complete, bebloede en aanvankelijk nog levende Jochanaan, zal niet door iedereen geapprecieerd worden. Het verleent aan de slotscène echter een onverwachte dimensie en ik kan ook begrijpen dat Van Hove een beetje huiverde voor wéér dat clichématige gesol met een hoofd van papier maché.

Cameraregie
De cameravoering verdient trouwens als geheel grote lof en niet alleen door de fraaie beelden die vooral de dans en de slotmonoloog extra reliëf verlenen. Sterk werkt vooral de manier waarop details dramatisch in het beeld geïntegreerd worden door een camera die duidelijk poogt de dramatische intensiteit van het beeld te versterken. Zo wordt de fysieke reactie van personages herhaaldelijk al getoond voordat die in zang wordt omgezet. Een fraai staaltje cameraregie!

Bij het bekijken van de dvd viel mij soms overigens een lichte rastering op, vooral op de lippen van zingende personages, maar toen ik de Blu-ray Disc ernaast kon leggen, bleek het euvel daar afwezig. Die BD is trouwens een juweeltje van helderheid en scherpte met momenten van bijzonder fraaie dieptewerking. Ook de audiospecificatie liegt er niet om (2.3 Mb), maar ik moet eerlijk zeggen dat ik dat verschil nog niet gehoord heb.

____________________
1) Op internet is een verhelderend artikel te vinden van Marcel Vercammen en Margriet Lautenbach met de titel Stage and pit acoustics in opera houses, gebaseerd op metingen in al wat oudere theaters in Keulen, Düsseldorf, Berlijn (Komische Oper) en Bayreuth. Hun conclusie is onder meer dat in de eerste drie theaters de balans in de zaal beter overkomt dan op de balkons. Daartegenover staat mijn ervaring dat dit vanaf het midden van de balkons vaak anders overkomt, zeker naarmate die balkons hoger gelegen zijn. Wel speelt in het moderne theater het decorontwerp akoestisch een grotere rol dan voorheen. Zo werkte in meerdere producties van DNO (o.a. Jenufa en Così fan tutte ) het decor duidelijk ongunstiger op het doorkomen van de stemmen naarmate toeschouwers zich meer aan de zijkanten bevonden, en dat euvel was het sterkste hoorbaar op het bovenste balkon. Sommige ontwerpers lijken zich totaal niet bewust van de akoestische gevolgen van hun decors - of het is de zoveelste indicatie dat een opera alleen nog maar dient als kapstok om een enscenering aan op te hangen!
2) NRC, 19 september 2019


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links