Opera en operette Salome als familiedrama
© Paul Korenhof, juni 2017
|
||||||||
R. Strauss: Salome Lance Ryan (Herodes), Doris Soffel (Herodias), Malin Byström (Salome),
Jevgeni Nikitin (Jochanaan), Peter Sonn (Narraboth), Hanna Hipp (Page),
Dietmar Kerschbaum, Marcel Reijans, Mark Omvlee, Marcel Beekman, Alexander
Vassiliev (Fünf Juden), James Creswell, Roger Smeets (Zwei Nazarener),
James Platt, Alexander Milev (Zwei Soldaten), Michael Wilmering (Ein Cappadocier),
Jeroen de Vaal (Ein Sklave)
Met Ivo Van Hove koos DNO weer eens voor een echte regisseur die een opera als dramatisch geheel interpreteert, en niet iemand als Tcherniakov, Warlikowski of Michieletto die beelden verzint bij een concept dat hij zelf bedacht heeft op basis van enkele losse elementen uit dat drama. Een eerste indicatie daarvoor was al de uitgebreide toelichting van dramaturg Jan Vandenhouwe in het programmaboek die weliswaar duidde op een actualisering, maar een die geheel gebaseerd was op tekst en muziek. Zeker de opmerkingen van Vandenhouwe over de muziek van Richard Strauss, in het bijzonder de 'dans van de zeven sluiers', verdienden daarbij alle aandacht. Voorafgaand aan de première sloot Van Hove daarbij aan door tijdens een informele ontmoeting met de pers te benadrukken dat de eigentijdse toneelbeelden niet duiden op een actualisering. Hij verklaarde dat hij in plaats daarvan zocht naar de mogelijkheid om een familiedrama abstract weer te geven tegen een politiek-religieuze achtergrond, waarbij hij zich focuste op de karakters in dit drama en de redenen en achtergronden van hun handelen. In neutrale kostuums van An D'Huys en dito toneelbeelden van Jan Versweyveld resulteerde dat in een sterk op de personages geconcentreerd drama tegen een enorme zwarte achterwand halverwege het toneel. Daarop zagen we bescheiden zilvergrijze projecties van de in de tekst van Oscar Wilde's constant aanwezige maan en tijdens de dans droombeelden van Salome in een dans met Jochanaan. Tot die dansscène bood een rechthoekige opening een doorkijkje naar een in beige tinten uitgevoerde salon in het paleis van Herodes en aan het slot verscheen dezelfde opening, nu met uitzicht op een gestileerde ruïne in dezelfde kleuren, als een (opzettelijke?) associatie met de ingestorte wereld aan het eind van Wagner's Götterdämmerung.
Individualiteit Kenmerkend voor het hoge niveau van deze derde Salome in het Muziektheater was de zowel scenisch als muzikaal perfecte realisering van juist die 'jodenkerk' met onder de vijf joden specialisten als Marcel Reijans en Marcel Beekman en bij de twee Nazareners de bijna niet meer uit het Muziektheater weg te denken Roger Smeets. In menige enscenering zorgt een licht karikaturale aanpak voor een komisch effect dat door een mogelijke muzikale verwarring alleen nog maar versterkt wordt, maar niets daarvan in deze productie. Onder de dwingende hand van dirigent Daniele Gatti kwamen de executanten tot een muzikale precisie die de hele scène een ongekende helderheid verleende, terwijl Van Hove erin geslaagd was elk van de zeven rollen een individualiteit te verlenen die deed terugdenken aan sommige koorscènes van in regies van Harry Kupfer. Ten aanzien van de grotere rollen ontwikkelde Van Hove bijna overal een even gedetailleerde benadering. Alleen de Narraboth van Peter Sonn en de Page van Hanna Hipp bleven wat vaag, mogelijk doordat beide zangers zich ook vocaal onvoldoende wisten te profileren. Hoewel hun openingsscène niet echt het zwaarst geïnstrumenteerde deel van de partituur is, leek het zelfs of zij moeite hadden over het orkest uit te komen en of zij zich ook wat verloren voelden op het brede toneel. Daartoe droeg mogelijk bij dat Gatti juist voor die scène opvallend trage tempi koos, waardoor het werk bij de première ietwat aarzelend op gang leek te komen. Wel trok dat later iets aan, maar vooral ook bij de scènes van Herodes en Salome ging hij weer zo bedachtzaam te werk, dat hij met een totaaltijd van bijna 105 minuten voor het hele werk vijf tot tien procent meer nodig had dan Strauss-specialisten als Karl Böhm, Rudolf Kempe of zijn eigen landgenoot Giuseppe Sinopoli.
Nuances Ambivalent Dat Nikitin dit vocaal niet helemaal waar maakt, hangt samen met een element in zijn zang dat ik ook al signaleerde naar aanleiding van zijn Telramund in de Lohengrin van het KCO (klik hier). De essentie van een profeet - en dat blijkt ook duidelijk in Salome - is dat hij de mensen bereikt met zijn woorden, niet met de klank daarvan, maar met de inhoud, met wát hij zegt. Daarvoor hoeft een zanger geen Duitse liedspecialist als Hans Hotter of Dietrich Fischer-Dieskau te zijn: ook José Van Dam, John Bröcheler en Bryn Terfel hebben een onvergetelijke vertolking neergezet. Kennelijk mist Nikitin echter dat gevoel voor tekst en dictie, en met een Belgische regisseur en een Italiaanse dirigent had hij wellicht ook niet de juiste coaching om dit enigszins te ondervangen.
Roldebuut Aan de andere kant beroofde de benadering van Van Hove het drama van enkele significante elementen. Zijn keuze om het hoofd van Jochanaan te vervangen door diens hele bebloede lijk (dat ook nog eens twee keer flink mocht bewegen...) maakte het handelen van Salome wel tot necrofilie, maar ontnam de scène een veel navrantere element van verdorvenheid. Een volwassen vrouw die een lijk kust, is toch iets anders dan een jong meisje dat eerst met een afgeslagen hoofd ligt te rollebollen (letterlijk!) en daarna dat hoofd ook nog eens uitgebreid gaat zoenen, zoals ik dat bijvoorbeeld Catherine Malfitano in de regie van Luc Bondy heb zien doen. Doordat het meisjesachtige eruit was gehaald, waren de scherpe randjes van de slotscène toch iets minder scherp geworden. Grijs en zwart Aan de andere kant had zeker in die dans wel iets meer kleur gemogen,
temeer daar de hele voorstelling met buiten de japonnen van Herodias en
Salome merendeels grijze en zwarte kostuums tegen een enorm zwart achterdoek
ook al weinig kleur bezat. Toen Herodes de opdracht gaf om tapijten neer
te leggen, hoopte ik dan ook dat er iets in die richting zou gebeuren,
maar alles waarover werd gesproken en wat enige kleur kon geven, moest
de toeschouwer met zijn fantasie invullen. ___________________ |
||||||||