DVD-recensie Royal Opera - The Collection (3)
© Paul Korenhof, januari 2018
|
R. Strauss: Salome Szymanowski: Król Roger Britten: Gloriana Benjamin: Written on skin Klik hier voor de bespreking
van: Klik hier voor de bespreking
van:
Salome De Salome van Nadja Michael is ook beslist geen onschuldig jong meisje
meer en de rauwe, expliciete benadering van McVicar wordt het duidelijkst
als na haar dans Salome zich even met de perverse, patserige Herodes afzondert
om even later kokhalzend weer tevoorschijn te komen. Tegen expliciteit
op het toneel heb ik geen bezwaar als die functioneel is, maar wie sensualiteit
en erotiek verwart met platte sex heeft ofwel weinig smaak ofwel het idee
dat het huidige tv-publiek dermate afgestompt is, dat alleen rauw effectwerk
nog effect sorteert. Ook muzikaal is het meer imponerend, soms zelfs ietwat grofkluitig muziekdrama
dan een spel van subtiele lijnen en arabesken met als ondergrond een naar
het wagneriaanse neigende benadering door dirigent Philippe Jordan. Iets
dergelijks geldt ook voor de titelrol van Nadja Michael, oorspronkelijk
een mezzosopraan die ik zeventien jaar geleden meemaakte als een verschroeiende
Amneris. Haar vertolking is doortrokken van leven en tekstbegrip, maar
mist vocaal het ranke, meisjesachtige van de echte Salome zoals we dat
zelfs nog iet smeer horen in haar eigen opname van een jaar eerder uit
de Scala. Krol Roger Gloriana Dezelfde Paul Daniel stond in 2013 voor het ROH-orkest bij de onderhavige uitvoering, maar in plaats van de schitterende productie van Phyllida Lloyd moest hij hier muzikaal leven blazen in een aanpak van Richard Jones die driekwart van de scènes volledig dood sloeg. Jones, kennelijk evenmin overtuigd van de kracht van het werk als het premièrepubliek in 1953, regisseerde namelijk niet de opera zelf, maar een repetitie van de opera, inclusief toneelknechten, souffleuse en andere overbodige poespas. Visueel werd dat alles bovendien verpakt in het soort sfeerbedervende decors en poppenkastkostuums (ontwerper: Ultz) waar Jones zo verzot op lijkt. Een ander probleem is de titelrol van Sara Bullock, een goede zangeres, maar een vertolkster in wie ik moeilijk de 'virgin queen' kan zien, noch het historisch personage, noch het karakter dat Britten en zijn librettist William Plomer ons in de opera schilderen. Ook het ensemble om haar heen voldoet niet helemaal aan de verwachtingen, al zijn enkele vertolkingen de moeite meer dan waard, en dan denk ik vooral aan de Robert Devereux van de tenor Toby Spence die - hoe kan het eigenlijk anders - van Britten misschien wel de beste muziek uit deze partituur te zingen kreeg. Meer waardering voor deze productie kreeg ik toen ik beluisterde zonder televisiebeelden en met het libretto in de hand. Ook toen werd Bullock geen Barstow, maar zij overtuigde wel meer en bovendien was ik zonder sfeerbedervende visuele afleiding beter in staat het orkestspel te ondergaan. En dat is de moeite meer dan waard, dankzij een partituur die probleemloos met die van andere opera's van Britten kan meten, en wellicht meer nog dankzij Paul Daniel en het orkest van de Royal Opera. Written on skin Minder overtuigd was ik door het libretto van de veelgeprezen Martin Crimp. Ook bij hem een knappe combinatie van drama en karaktertekening, vervat in een welluidende en goed zingbare tekst, maar mij stoorde - en stoort nog steeds - zijn literair maniërisme en ik kan alleen maar hopen dat dit zich bij volgende generaties niet tegen de waardering voor het werk als geheel zal werken. (Maar als de dalende aandacht voor de gezongen tekst blijft doorzetten, is de kans daarop natuurlijk heel gering.) Mijn tweede bezwaar betrof de regie van Katie Mitchell, die zich wederom afspeelde in de inmiddels tot cliché verworden kamertjesstructuur van Vicki Mortimer. (Kan die ontwerpster echt niets anders bedenken dan een toneel dat eruit ziet als een poppenhuis in twee verdiepingen?) Bovendien ging haar enscenering ook hier weer gebukt onder haar neiging tot quasi-diepzinnige psychologisering, al bleef zij daarbij ditmaal wel dichter bij de partituur dan bij enkele andere opera's. Van het allerhoogste niveau was de uitvoering zelf, kundig, in feilloze
timing en doorzichtig gedirigeerd door de componist zelf en met een onnavolgbaar
solistenteam. Dezelfde drie hoofdrolspelers werkten in maart 2013 mee
aan de voorstellingen in Covent Garden, die eveneens door Benjamin zelf
werden gedirigeerd. Uitmuntend getroffen in zang en spel zijn eveneens weer 'The Protector's', Agnes' echtgenoot die door Christopher Purves werd neergezet met een effectieve mengeling van baritonale kracht, lyriek en twijfel, en de rol van de 'The Boy', tevens de 'eerste engel', door Bejun Mehta. Niet voor niets werd deze rol door de componist toevertrouwd aan een countertenor, maar zaken als 'onaards', 'onwerkelijk' of 'engelachtig' hoef je niet aan te komen bij Katie Mitchell, die Benjamin's drie engelen meteen in de eerste scène neerzette als personeel van een was- en strijkkamer. Zo erg als de onzin die zij in Amsterdam op het toneel zette in Orest van Trojahn of in Londen in Donizetti's Lucia di Lammermoor (beide natuurlijk in poppenhuisjes van Vicki Mortimer) is het hier nog niet, maar zij doet een stevige poging om met haar regie onze aandacht af te leiden van de dramaturgische diepte van Benjamin's partituur . De uitvoering die negen maanden na de première in Londen werd opgenomen, verschilt behalve in enkele kleinere rollen niet of nauwelijks van de voorstelling die ik in Aix heb gezien. Daarbij wil ik met nadruk stellen dat dit ook geldt voor de weergave van de tekst, die ook in de door Benjamin zelf geleide voorstelling Aix-en-Provence perfect verstaanbaar was, het zoveelste bewijs voor mijn stelling dat componisten die een operatekst op muziek zetten, ook wil dat die tekst door het publiek verstaan wordt. Het 'verstaan' van de tekst is een eerste vereiste voor het 'verstaan' van de muziek! Technisch is deze opname weer een juweeltje, ook visueel. De beelden op zich zijn over het algemeen trouwens prachtig, niet in het minst dankzij de sublieme belichting door Jon Clark. Wie daarvan een voorbeeld wil zien, kieze de laatste scène van het eerste bedrijf, het bezoek van Agnes aan de werkkamer van The Boy. Ik vermeld er maar even bij dat het daarbij gaat om track 7, want dat soort informatie hoeven we van Opus Arte nog steeds niet te verwachten. index |