CD-recensie
© Paul Korenhof, oktober 2022 |
Nadat ik de bespreking van de complete La traviata met Lisette Oropesa had afgerond (klik hier), besloot ik voor mezelf een nieuwe set te maken, waarbij ik de pauzes die de het drama soms tot stilstand brachten, zoveel mogelijk (bijna een halve minuut) elimineerde. Al doende raakte ik onvermijdelijk steeds meer onder de indruk van de nu 39 jaar oude Amerikaanse sopraan die mij in mei 2017 bij DNO overtuigde met een subliem gezongen Gilda en die ik niet lang daarna in Parijs hoorde als een briljante Marguerite de Valois in Les Huguenots. Een maand nadat zij in Dresden La traviata had opgenomen, mocht zij met hetzelfde orkest deze, geheel op haar eigen voorkeur afgestemde cd met aria's van Rossini en Donizetti opnemen. Muziek van Italiaanse componisten, maar wel uit hun Franse opera's, waartoe ik ook Lucie de Lammermoor reken. Veel mensen is het altijd ontgaan, ook vertalers van en commentatoren op Madame Bovary van Flaubert (klik hier), maar de verschillen tussen Lucia di Lammermoor en Lucie de Lammermoor zijn van dien aard, dat zonder meer van twee verschillende opera's gesproken kan worden. In de Franse versie komen we zelfs een Jago-achtig Gilbert tegen die de kleurloze Normanno in de Italiaanse versie volledig in de schaduw stelt. Niet toevallig is 'Gilbert' ook het eerste woord uit de scène uit Lucie de Lammermoor die Oropesa op deze cd laat horen. Belangrijker is haar argumentatie voor de keuze van deze aria, door Donizetti speciaal voor de Franse versie geschreven en zowel optimistischer als levenslustiger dan 'Regnava nel silenzio' uit de Italiaanse versie. Hier geen harp maar een fluit als obligaat en ook dat draagt bij tot een meer Frans getinte sfeer. Het wordt de hoofdpersoon een heel ander Lucia dan die van Callas of Sutherland, maar het is duidelijk wel een kolfje naar de hand van Oropesa. Zij loodst de luisteraar helder articulerend en perfect intonerend door de golfbeweginkjes in de aria en sluit de scène af met een stralende cabaletta die meer aandacht vraagt voor de sfeer van de muziek dan voor de virtuositeit van de vertolkster. Voor echte virtuositeit kunnen we terecht in twee scènes uit Le Siège de Corinthe waarmee Oropesa in de voetsporen treedt van Beverly Sills. Haar grote voorgangster zong de rol echter in het Italiaans met nog uitbundiger vocaal trapezewerk, maar ook met een vibrato dat niet door iedereen gewaardeerd wordt. Wie daar allergisch is, zal zich zeker prettiger voelen bij het lichtere vibrato en de gavere intonaties van Oropeso, die er - met meer aandacht voor de tekst - ook meer 'Franse muziek' van maakt. Dat zorgt ook dat de daarop volgende en 'romantischer' klinkende aria uit Guillaume Tell en de luchtiger getinte aria uit Le Comte Ory er naadloos op aansluiten. Behalve de scènes uit Le Siège de Corinthe, Le Comte Ory en Lucie de Lammermoor is ook de aria van Pauline uit Les Martyrs een zeldzaamheid in recitals, en wie dat fragment kent, zal het waarschijnlijk vaker in het Italiaans gehoord hebben als de aria van Paolina uit Poliuto. De oudere Donizetti is hier bijna verdiaans in zijn karakterisering en Oropesa maakt er een bevlogen jonge heldin van, sterk van karakter wat zij benadrukt door haar timbre meer kern te geven. Dat laatste valt extra op als we na dat fragment overspringen naar een prachtig romantische vertolking van Marie's Il faut partir uit La Fille du regiment . Zowel dat fragment als het nostalgische 'C'en est donc fait' uit het tweede bedrijf voorziet zij van een aanstekelijke dosis sentiment, nog net niet sentimenteel, maar wel zo dat ik verlangde naar de complete opera met een zangeres in deze lijn en minder van het komedianteske dat dankzij de wereldwijd vertoonde enscenering van Laurent Pelly gemeengoed is geworden. De associatie met Lina Pagliughi in de oude (Italiaanse) Cetra-opname dringt zich hierbij op, maar bij het afsluitende 'Salut à la France' gingen mijn gedachten onvermijdelijk terug naar het oude Théâtre Français dat tot 1920 in de Residentie resideerde. Dat gezelschap sloot zijn laatste seizoenen traditioneel af met een spectacle coupé waarbij aan het slot de eerste sopraan van dat moment, zwaaiend met de tricolore, met dat fragment afscheid nam van het publiek. Het was lang vóór mijn tijd, maar hoe vaak ik dat verhaal niet gehoord heb.. Gelukkig werd voor dit recital nu eens geen beroep gedaan op een van die uiterst getalenteerde jonge dirigenten die geen benul hebben van het werken met zangers. Corrado Rovaris is sinds 2005 Music Director van de Philadelphia Opera en een goede bekende van Oropesa, die onder zijn leiding een paar van haar grootste successen heeft geboekt. Hij is merkbaar een ervaren dirigent, kan met zangers omgaan en kent het repertoire (hij dirigeerde bijvoorbeeld Donizetti's Fille voor het eerst in 1995). Een recital onder zo'n dirigent is een ware verademing! De presentatie is aantrekkelijk, ondanks het vastgeplakte cd-boekje met de dunne lettertje, maar de opname maakt mij niet helemaal blij. Oropesa staat pal voor de microfoon met naast haar de solisten voor de bijkomende replieken, met het orkest uitwaaierend (iets te ver) daarachter en het - toch soms weer te volumineuze - koor daar weer achter. Het is een niet al te fraaie balans met weinig theatersfeer. Pas toen ik de bespreking had afgerond, zag ik echter in het cd-boekje een foto waaruit bleek dat de opname tijdens een gedeeltelijke lockdown inderdaad ook zo gemaakt was. Begrijpelijk, maar wel jammer.
index |
|