|
DVD & CD-recensie
Tweemaal Robert le Diable
© Paul Korenhof, oktober 2013
|
Meyerbeer: Robert le Diable
Bryan Hymel (Robert), John Relya (Bertram), Jean-François Borras (Raimbaut), Patrizia Ciofi (Isabelle), Marina Poplavskaya (Alice), Nicolas Courjal (Alberti), Pablo Bemsch (Un héraut, Un chévalier), Dusica Bijelic (Une dame d'honneur), David Butt Philip (Le maître de cérémonie, Un chévalier), Jihoon Kim (Un prêtre, Un chévalier), Ashley Riches (Le Prince de Grenade, Un chévalier), Royal Opera House Covent Garden
Dirigent: Daniel Oren
Regie: Laurent Pelly
Opus Arte OA 1106 D (2 dvd's)
Opname: Londen, 15 december 2012
* * *
Meyerbeer: Robert le Diable
Bryan Hymel (Robert), Alastair Miles (Bertram), Marftial Defontaine (Raimbaut), Patrizia Ciofi (Isabelle), Carmen Giannattasio (Alice), Carlo Striuli (Alberti), Francesco Pittari (Un héraut, Le maître de cérémonie), Elena Memoli (Une dame d'honneur), Angelo Nardinocchi en Paolo Gloriante (Des chévaliers), Coro del Teatro dell'opera di Salerno, Orchestra Filarmonica Salernitana 'Giuseppe Verdi'
Dirigent: Daniel Oren
Brilliant Classics 94604 (3 cd's)
Opname: Salerno, 23 maart 2012
|
|


|
Een sleutelwerk in het 19de-eeuwse muziektheater blijft Robert le
Diable, de eerste grote Franse opera van Giacomo Meyerbeer die op
21 november in de Parijse Opéa in première ging, en die
het door met name Auber en Rossini ontwikkelde genre van de 'grand opéra'
definitief op de kaart zette. Toen ik ooit Philips-producer Eric Smith
voor een opname van dit werk trachtte te interesseren, bleek dat echter
vergeefse moeite. Ik had hem een band gestuurd van de Parijse uitvoering
uit 1985 met June Anderson, Alain Vanzo en Samuel Ramey, voor mij nog
altijd een onvergetelijke theaterervaring, maar in de oren van Smith was
het een saai en vervelend werk met veel te veel overbodige muziek.
In eerste instantie lijkt het bijna onvermijdelijk dat een middeleeuwse
legende als Le Mystère de Robert le Diable, over een Normandische
ridder die de zoon is van de duivel en een sterfelijke moeder, ondanks
parallellen met het Faust-thema nu als opera wat naïef overkomt.
Alleen al het noemen van een ballet van gestorven nonnen roept in onze
tijd eerder een glimlach dan een gevoel van spanning op en daarom is het
goed ons te realiseren dat tijdgenoten van de componist hier heel anders
tegenaan keken. In het katholieke Frankrijk van rond 1830 was diezelfde
scène bijzonder gewaagd, op het provocerende af, en we mogen ons
er zelfs over verbazen dat de censuur zo'n antiklerikaal moment heeft
doorgelaten.
Zijn we eenmaal zover dat we met andere oren naar de muziek kunnen luisteren,
dan staan we ook eerder open voor meningen als die van Hector Berlioz,
van wiens hand op 12 juli 1835 in La Gazette Musicale een artikel
verscheen onder de titel De l'instrumentation de Robert le Diable.
Daarin roemde hij juist het ballet van de gestorven nonnen: "Deze
scène, de meest frappante van dit drama, zou muzikaal niet in een
moderner en niet in een poëtischer vorm hebben kunnen krijgen. Dit
is niet meer alleen de starheid van de dood, maar tegelijk ook al de beweging
van het leven." En na een beknopte analyse van de instrumentatie
in relatie tot de toneelbeelden besluit hij deze alinea met: "Naar
mijn mening vertegenwoordigen deze paar pagina's de meest uitzonderlijke
bezieling van het moderne muziekdrama."
Meyerbeer in Londen
Bij de productie die Laurent Pelly vorig jaar in Covent Garden presenteerde,
lijkt de insteek van een geheel andere aard. Het is alsof de regisseur
juist bang was voor het enorme receptieverschil tussen toen en nu, en
alsof hij probeerde eventuele discrepanties zo veel mogelijk te omzeilen.
Voor de kleurrijke wereld van middeleeuwse legenden waarin het verhaal
zich afspeelt, koos hij overwegend tweedimensionale, naïeve technieken
die lijken overgenomen uit de tekenfilm. Op die manier ontstond een sprookjessfeer
waarin de personages ongestraft zelfs de meest extreme hartstochten kunnen
uiten, omdat iedere overdrijving of onwaarschijnlijkheid automatisch door
het totaalbeeld gerelativeerd of geneutraliseerd wordt.
Helaas is Robert le Diable geen film van Walt Disney, maar een
'grand opéra' uit de hoogtijdagen van de muzikale romantiek, een
werk dat niet alleen een stempel heeft gedrukt op dit nieuwe genre, maar
zelfs op de gehele 19de-eeuwse operatraditie. Met deze opera sloten Meyerbeer
en zijn librettisten Eugène Scribe en Casimir Delavigne volledig
aan bij de fascinatie van de romantici voor het verleden, het bovennatuurlijke,
het uitzonderlijke en het extreme. Geheel in die lijn werden de centrale
karaktertrekken van de personages ook danig uitvergroot, een theatertechniek
die Wagner eveneens zou toepassen, vooral bij de tekening van zijn vrouwenfiguren.
Al kijkend naar de voortreffelijke dvd-registratie had ik meer dan eens
associaties met de befaamde toneelbeelden die David Hockney eind vorige
eeuw ontwierp voor de gefaamde productie van The Rake's Progress in
Glyndebourne, in het bijzonder tijdens de scènes van de duivel
Bertram, in feite een voorloper van Stravinsky's Nick Shadow. Die voorstelling
wist regisseru John Cox echter feilloos in te vullen, terwijl Laurent
Pelly hier regelmatig 'over de top' gaat. Het of hij het werk vooral ziet
als een theatraal anachronisme, alleen nog te pruimen in een ironische
benadering, in dit geval als een bewegend prentenboek dat in het laatste
bedrijf zelfs uitmondt in pure kitsch.
Als theatraal gebeuren is deze voorstelling zeker de moeite waard, maar
noch aan het karakter noch aan de sociaal-culturele lagen van het werk
wordt voldoende recht gedaan, laat staan dat Pelly een bijdrage levert
aan de herwaardering van Meyerbeer of het werk in kwestie. En evenals
enkele jaren geleden bij de productie van La fanciulla del west bij
De Nederlandse Opera vraag ik me weer vol verbazing af waarom zo'n belangrijke
opdracht wordt toevertrouwd aan een regisseur die het werk kennelijk niet
serieus neemt. Dat dit laatste bij Robert le Diable wel degelijk
mogelijk is en dat het werk daarbij ook nog altijd levensvatbaar blijkt,
werd in 1985 aangetoond door Petriko Ionesco. Zijn voorstelling heeft
geschiedenis geschreven en het blijft jammer dat de registratietechniek
toen nog niet op het huidige niveau stond.
Een 'grootse' opera
Zeker voor liefhebbers van het Franse repertoire blijft Robert
le Diable een fascinerend gebeuren: muzikaal en dramatisch kleurrijk,
afwisselend en in alle opzichten 'groots', waarbij ook Meyerbeer's behandeling
van de intiemere momenten net iets grootser is dan we gewend zijn van
een tijdgenoot als Auber. Ondanks de naïveteit van de enscenering
komt dat uitstekend over in de voorstelling die vorig jaar december in
Londen werd vastgelegd, waarbij ik meteen twee kanttekeningen wil maken.
Eigenlijk klinkt het Londense orkest mij voor deze partituur net niet
'Frans' genoeg, vooral in de iets te 'Duitse' koperklank, en dat effect
wordt nog versterkt door akoestisch enigszins massieve orkestbak van Covent
Garden. Een echt 'Frans' orkest in de bak van het Parijs Palais Garnier
klinkt toch iets anders, niet alleen doorzichtiger, maar ook met dat beetje
individualiteit in de afzonderlijke instrumenten of instrumentengroepen,
dat de inddruk wekt dat bij wijze van spreken sporen van de barok nog
in het theater hangen.
Mijn tweede reserve betreft de tenor Bryan Hymel, die momenteel geldt
als een expert voor Berlioz' Les Troyens en aanverwant repertoire.
Als Énée is hij inderdaad voortreffelijk en ook hier geeft
hij een op zich schitterende maar voor mij toch net iets te 'heldische'
vertolking. Waar het de opera's van Meyerbeer betreft, hoor ik hem echter
liever in Le Prophète en L'Africaine. Het is een
misvatting dat de titelrol in Robert le Diable en Raoul in Les
Huguenots ook door een 'vroege Franse heldentenor' of 'demi-caractère'
gezongen moeten worden, zoals we dat eveneens een tijd lang de traditie
was met Arnold in Rossini's Guillaume Tell. Van die laatste rol
weten we inmiddels dat die beter tot zijn recht komt in de handen van
een slankere stem die ook Bellini op zijn repertoire heeft. Voor Robert
en Raoul geldt hetzelfde, dus ook hier gaat mijn voorkeur uit naar een
belcantospecialist zoals John Osborn of een lyrische 'Franse' tenor. (Geheel
in stijl werden in 1985 de voorstellingen in Parijs gezongen door afwisselend
de lyrische tenor Alain Vanzo en de Rossini-specialist Rockwell Blake.)
Zonder meer voortreffelijk is de Bertram van John Relyea, een zanger
die in meerdere opzichten doet denken aan Norman Treigle. Hij mist alleen
net dat demonische trekje dat zijn illustere voorganger in dergelijke
rollen onvergetelijk maakte, terwijl hij ook de superbe elegantie van
Samuel Ramey in Parijs niet doet vergeten. In de coloraturen en de grote
scène van Isabelle, een van de sleutelmomenten in dit werk, hoeft
Patrizia Ciofi, die overigens pas kort voor de première werd ingevlogen,
geen enkele concurrentie te vrezen. Niet alleen beschikt zij over de stem
en de techniek voor deze lastige rol, maar na voorstellingen in 2000 in
Martina Franca en een concertante opfrisser in maart 2012 in Salerna heeft
zij de rol tot in de details in haar vingers. Jammer alleen dat Pelly
haar personage zo sterk in de sfeer van de bidprentjes heeft getrokken.
Fraaie zang komt ook van Marina Poplavskaya als Robert's beschermengel
Alice, maar ik krijg soms de indruk dat zij niet goed uit de voeten kan
met het wat hybride, 'zusterlijke' van haar rol. Alle kleinere rollen
zijn op niveau bezet, maar evenals in de orkestklank mis ik in de zang
het gevoel voor de Franse zangstijl, een element dat kennelijk ook niet
centraal stond in de verder gedegen directie van de Israelische dirigent
Daniel Oren. Het begeleidende boekje bevat ditmaal gelukkig wel een uitgebreide
synopsis, maar weer geen track-indeling en zelfs geen dvd-indeling. Voor
dat laatste dient de opdruk van de dvd's zelf bekeken te worden en daarop
is dan ook te vinden waar u terecht kunt voor de 'extra features' die
overigens - behalve met vijf woorden op het doosje - ook nergens verder
omschreven worden. Dat kan echt beter!
Concertante uitvoering
Wie alleen de muziek wil horen, kan natuurlijk de dvd via zijn audiosysteem
afspelen, maar begin dit jaar werd door Brilliant Classics voor een luttel
bedrag een officiële cd-versie op de markt gebracht. De opname werd
in maart 2012 gemaakt tijdens een concertante uitvoering in Salerna onder
leiding van dezelfde dirigent, Daniel Oren, en eveneens met Bryan Hymel
en Patrizia Ciofi in twee van de hoofdrollen. Het Italiaanse koor en orkest
staan in klank en afwerking niet helemaal op het niveau van het Londense
ensemble, wellicht ook doordat in Covent Garden veel meer repetitietijd
kon worden utgetrokken, en ook klinkt de opname wat rommelig, met meer
onbestemde bijgeluiden, maar in het geheel ontlopen beide uitvoeringen
elkaar weinig.
De belangrijkste verschillen liggen in de bezetting van Bertram en Alice,
waarbij Robert's duivel-vader in Salerna was toevertrouwd aan de solist
die ik eigenlijk op het Londense toneel verwacht had. De Britse bas Alastair
Miles geldt immers als een specialist voor dit repertoire: een slanke
belcantobas van het type Samuel Ramey, zelfs nog iets lichter, en qua
timbre ideaal voor rollen die met een 'basse chantante' bezet kunnen worden.
Dat deze Britse zanger in het verleden (o.a. als Cardinal de Brogni in
La Juive) een duidelijke aanleg voor het Franse repertoire heeft
getoond, hebben wij ook in Nederland kunnen constateren.
Een winstpunt is bovendien de Alice van Carmen Giannattasio, een Italiaanse
lyrische sopraan met een timbre dat gekenmerkt wordt door mezzo-kwaliteiten
en als vertolkster een van de interessantste onder de jongere solisten
van dit moment. Op Opera Rara zong zij inmiddels hoofdrollen in La
donna del lago van Rossini, Il
pirata van Bellini en Parisina
van Donizetti (alle drie op deze site besproken) en met haar doorleefde
Alice maakt zij mijn eerdere indrukken volledig waar. Hoewel deze rol
gecreëerd werd door de lichtere Julie Dorus-Gras die later onder
meer Marguerite de Valois (Les Huguenots) en prinses Eudoxie (La
Juive) ten doop hield, prefereer ik hier toch een zangeres met een
donkerder timbre dan de vertolkster van Isabelle, zeker bij een zuivere
audioregistratie.
De cd's werden door Brilliant eenvoudig uitgegeven met een zakelijk, tweetalig
(Engels-Frans) cd-boekje; het Franse libretto kan van de website worden
gedownload.
|
|