CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2016
|
Ik weet niet precies hoe precies de hazen bij PentaTone lopen, maar het is in ieder geval niet zo dat het uitsluitend aan de Tsjechische dirigent Jakub Hrůša en zijn net zo Tsjechisch kamerorkest is voorbehouden om alle orkestwerken (dus ook de symfonieën) van hun landgenoot Antonín Dvořák op de zilveren schijfjes te vereeuwigen. Ver van huis, in Houston, nam het plaatselijk symfonieorkest onder zijn chef-dirigent Andrés Orozco-Estrada Dvořák s Zevende en Achtste symfonie op (hier besproken), een prestatie van formaat overigens. Het ziet vooralsnog ernaar uit dat Hrůša de 'losse' orkestwerken doet (klik hier voor de bespreking van de ouvertures), en Orozco-Estrada de symfonieën. Vorig jaar november besprak ik nog zo'n hoogtepunt: Dvořák s Celloconcert met de Duits-Canadese cellist Johannes Moser en de Tsjechen, eveneens onder Hrůša (klik hier). Aan beide dirigenten heb ik mijn Dvořák -hart verknocht, en dus is er niets mis mee. De nieuwste Dvořák -sacd van PentaTone stelt wederom niet teleur, met de bronzen Symfonische variaties op. 78 en de drie kleurrijke Slavische rapsodieën op. 45. We worden weer getrakteerd op bijzonder fraai uitgebalanceerd orkestspel naast een kruidige mix van Boheemse gloed en Slavische weemoed. Dat deze muziek het ook moet hebben van een perfecte timing en grote ritmische precisie wordt door orkest en dirigent met veel verve onderstreept. De opname mag er trouwens ook zijn. Een geslaagde verdoeking van repertoire dat mij na aan het hart ligt. Bovendien, hoewel het misschien anders doet vermoeden, zijn de Symfonische variaties noch de Slavische rapsodieën ruimhartig door nieuwe opnamen in de catalogus vertegenwoordigd. index |
|