Festivals zijn niet meer voorbehouden aan de zomermaanden; jammer is alleen dat zo weinig nieuwe festivals zich inhoudelijk onderscheiden van het zomergebeuren. Dat dit toch mogelijk is, bleek in maart, toen een al licht zonnige Autoroute du Soleil niet alleen Amsterdam en Lyon met elkaar verbond, maar ook twee operafestivals met een totaal verschillende opzet. In Amsterdam richtte De Nationale Opera zich met het tweede Opera Forward Festival op de toekomst van deze kunstvorm met aandacht voor zowel nieuwe werken als jonge uitvoerenden. De Opéra de Lyon onderzocht daarentegen een Festival Mémoires of enkele indertijd spraakmakende, toen uitgesproken moderne ensceneringen voor een hedendaags publiek nog altijd zeggingskracht bezaten.
Machiavelli
Over de opening van het tweede Opera Forward Festival met Berg's Wozzeck, uitmuntend vertolkt door de solisten maar door Marc Albrecht soms met grof geweld gedirigeerd en met een regie die het werk zelfs ondermijnde, heb ik al eerder bericht. Tot de belangwekkendste onder de overige manifestaties in dit twee weken durende festival behoorden twee nieuwe opera's die beide geregisseerd waren door Lotte de Beer en ook mede dankzij haar tot stand waren gekomen.
De omvangrijkste en binnen het festival ook de belangrijkste van deze beide wereldpremières was The New Prince met muziek van de jonge Amerikaanse componist Mohammed Farouz, volgend seizoen 'Composer in Residence' van Het Concertgebouw. Uitgangspunt voor De Beer, die reeds enkele jaren geleden het initiatief nam voor deze opera, was de vraag of de ideeën die Niccolò Machiavelli zes eeuwen geleden geformuleerd had in zijn standaardwerk Il Principe, nog altijd relevant waren voor onze tijd.
|
 |
|
The New Prince. Bill Clinton (Paolo Szot) & Monica Lewinsky (Nora Fischer). Foto: Marco Borggreve/DNO |
Overladen libretto
Als basis voor The New Prince ontwierp de journalist en romancier David Ignatius een overladen, ietwat overbevolkt libretto waarin een naar onze tijd verplaatste Macchiavelli aantoont dat zijn theorieën nog steeds geldigheid bezitten. De Florentijnse auteur en staatsman (met élan vertolkt door de Canadese bariton Joshua Hopkins) werpt zich daarbij op als mentor van een denkbeeldige 'nieuwe vorst', genaamd Wu Virtu en betiteld als 'pop star president van Amerasiopia'. Zijn methode is het visualiseren van diverse situaties en momenten uit de geschiedenis van de afgelopen eeuwen, die aantonen hoe het in onze wereld nog steeds door verkeerd leiderschap de verkeerde kant uit kan gaan.
Helaas concentreerde Ignatius zich na een algemeen deel over revolutionaire bewegingen op situaties en gebeurtenissen, die vooral betrekking hadden op de Verenigde Staten en hun politici. Gegidst door Henry Kissinger voerde Machiavelli daarbij vooral Amerikaanse politici ten tonele. Met name de Clintons kregen daarin een plaats en hoewel ook Osama Bin Laden en 09/11 niet onvermeld bleven, was er onevenredig veel aandacht voor seksuele escapades met als belangrijkste voorbeelden het 18de-eeuwse overspel van Alexander Hamilton en de onvermijdelijk affaire-Lewinsky. Dat alles overgoot het werk met een soms sterk burleske saus die herhaaldelijk deed denken aan een Broadway-musical, een effect dat werd versterkt door een partituur die de luchtiger momenten in het werk van John Adams leek te verbinden met de Andrew Lloyd Webber van Les Misérables.
Flitsend entertainment
Of The New Prince een blijvertje is, waag ik te betwijfelen, maar als een mix van opera en musical bood het werk wel alle kans voor een portie flitsend en afwisselend entertainment, en Lotte de Beer greep dat met beide handen aan. In een aanpak vol humor en inventiviteit toonde zij bovendien voldoende aandacht voor de diverse personages om de kans op oppervlakkig amusement bij voorbaat uit te bannen. Ook zij kon echter niets veranderen aan een libretto dat de personages sterk reduceerde tot types en karikaturen, en dat ook het cliché niet schuwde. David Ignatius is ongetwijfeld een bekwaam journalist en romanschrijver, maar dat maakt hem nog niet tot een getalenteerd toneel- of librettoschrijver. Niet alleen was zijn libretto te sterk op Amerikaanse toestanden gefocust, wat de herkenbaarheid veelal terugbracht tot die van de afstandelijke televisiekijker, maar ook was in de hele opera geen spoor van een herkenbare emotie te bespeuren. Daarmee verhinderde hij iedere identificatie met een toneelpersonage, al was het maar voor heel even, en dat leidde tot een hele avond 'plaatjes kijken'. Het resultaat was een lange reeks vooral visueel schitterende momenten, ook dankzij de ontwerpen van Clement & Sanôu, maar op een gegeven moment bekruipt je als toeschouwer toch een gevoel van 'nu weet ik het wel', Het fraaie spel van het Residentie Orkest onder leiding van Steven Sloane bracht daarin geen verandering terwijl de elektronische versterking van de zang soms zelfs hinderlijk werd. Waarschijnlijk waren die microfoons zelfs noodzakelijk doordat het toneel werd gedeeld door ervaren operazangers en solisten uit de wereld van de musical, maar meer dan eens verstoorde het wel de balans en het maakte het ook moeilijk de vocale prestaties helemaal naar waarde te schatten.
Herkenbare individuen
Minder spectaculair maar coherenter en inhoudelijk theatraler was Caliban, een opera van Moritz Eggert die een dag later in het Compagnietheater in première ging. Wederom tekende Lotte de Beer voor een regie met ontwerpen van Clement & Sanôu, en wederom was de muzikale leiding in handen van Steven Sloane, nu als dirigent van een twaalfkoppige formatie van het ASKO/Schönberg. In dit geval betrof het een voorstelling die onder auspiciën van DNO geproduceerd was door Operafront, het eigen gezelschapje van Lotte de Beer dat al meerdere verrassende producties heeft laten zien. Aan de basis lag een libretto van regisseur en dramaturg Peter Te Nuyl, die zich daarvoor baseerde op thema's uit Shakespeare's The Tempest.
Het grote verschil tussen Te Nuyl en Ignatius, de librettist van The New Prince, is dat Ignatius weinig of geen ervaring met theater had, in welke vorm dan ook, terwijl Te Nuyl niet alleen al decennia lang als regisseur, dramaturg en schrijver werkzaam is geweest, maar daarbij ook een grote affiniteit aan de dag legde voor de opera. In plaats van het overladen libretto van de beginneling presenteerde hij een tot de kernpunten gereduceerde tekst waarin bovendien niet ideeën en situaties, maar menselijke en vooral herkenbare individuen als dragers van de handeling optraden.
Cynische Prospero
Uitgangspunt voor Caliban was het gelijknamige personage uit The Tempest, een merkwaardig eilandwezen, boosaardig en overgevoelig tegelijk. Bij 'beschaafde' mensen roepen zijn daden automatisch weerstand op, maar in zijn voordeel pleit niet alleen dat hij nooit het verschil tussen goed en kwaad geleerd heeft. De manier waarop hij wordt gemanipuleerd en uitgebuit door een cynische en bepaald niet altijd even sypathieke Prospero, verdient in feite meer onze afkeuring dan het gedrag van dit deels menselijke, deels dierlijke 'monster'.
In de tekst van Te Nuyl, rijkelijk voorzien van referenties naar het oorspronkelijke stuk van Shakespeare leverde dat twee boeiende rollen op die op zich al de voorstelling de moeite waard maakten. Wellicht nog opmerkelijker dan de genuanceerde, door bariton Michael Wilmering met de nodige virtuositeit vertolkte titelrol, was daarbij de tenor Alexander Oliver, dit maal in een spreekrol als een verrukkelijk hautaine Prospero die zijn teksten als vlijmscherpe messen door en over de muziek heen afvuurde.
Kleurrijke begeleiding
Alle overige rollen waren geconcentreerd in twee dubbelrollen voor de sopraan Alexandra Flood (Miranda/Trinculo) en de tenor Timothy Fallon (Stephano/Ferdinand), die hun diverse personages trefzeker en met de nodige humor neerzetten. Grote steun daarbij was de regie van Lotte de Beer, die met minimale middelen een enscenering had ontworpen waardoor zij op het kale en vrijwel lege toneel van het Compagnietheater bliksemsnel van de ene rol in de andere konden overgaan. Daarbij vormde de muziek van Moritz Eggert een kleurrijke begeleiding, die vooral dankzij het afwisselende en speelse aandeel van het slagwerk het theatrale gebeuren op effectieve wijze ondersteunde.
___________
Klik hier voor deel 2
|