Opera en operette Nogmaals Così fan tutte bij DNO
© Paul Korenhof, oktober 2019
|
Mijn eerste ervaringen met de herneming van Così fan tutte door DNO waren niet helemaal gelukkig. Tenor Sebastian Kohlepp (Ferrando) leed aan keelontsteking en zijn rol werd vanaf het zijtoneel vocaal ingevuld door een overgevlogen collega en bariton Davide Luciano (Guglielmo) voelde zich ook niet helemaal lekker en liet daarom zijn aria in het tweede bedrijf weg (klik hier). Dat die situatie de voorstelling als geheel beïnvloedde, behoeft geen betoog. In de aria's en ensembles was dit nog niet zo te merken, maar de recitatieven verliepen onvermijdelijk minder vlot en dat had van de weeromstuit weer zijn uitwerking op het spel, ook op dat van de solisten die niets mankeerden. Een tweede bezoek op de zondagmiddag erna leverde een beter beeld op. Alle solisten voelden zich kennelijk kiplekker en de voorstelling liep als een trein, althans zolang het aan dirigent Ivor Bolton lag, want enkele storende pauzes die het regieteam had bedacht, bleven natuurlijk bestaan. Bovendien werd ik behalve op Guglielmo's aria 'Donne mie' ditmaal ook getrakteerd op het meestal gecoupeerde duettino 'Al fato dan leggo' van Guglielmo en Ferrando samen, dat kennelijk onbekend was bij de invaller van vorige week. Verheugend was verder dat Davide Luciano zich kennelijk weer helemaal fit voelde en in zowel de zang als in recitatieven beduidend soepeler en kleurijker klonk, maar het grote winstpunt was toch de kennismaking met Sebastian Kohlepp. Deze jonge Duitse zanger die ik tot nu toe alleen gehoord had in een opname van Weber's Peter Schmoll (klik hier) ontplooide een zuiver lyrisch stemgeluid dat een egaal slank timbre paarde aan een muzikale voordracht die beide nog kunnen uitgroeien. Een tenor om in de gaten te houden! Nadeel van dit nieuwe bezoek (tweede van deze serie, vijfde of zesde in totaal) was dat talloze onlogische details mij nog meer stoorden dan voorheen - en dan heb ik het nog niet eens over alle momenten waarop iets wat we zien totaal niet overeenkomt met wat we horen zingen. Wel over talloze zaken die indruisen tegen de theatrale logica van het stuk zelf, zoals een Don Alfonso die de slaapkamer van twee meisjes in- en uitloopt alsof het een huiskamer is. Of die na een scènewisseling dwars over het toneel loopt zonder zelfs maar te reageren op de aanwezigheid van zijn beide vrienden. Of - dieptepunt van scenische onzin - over Despina die in haar vermomming niet herkend wordt door Fiordiligi en Dorabella, maar wel door alle andere meisjes in het zomerkamp die haar prompt omringen voor een kopje soep. En Fiordiligi en Dorabella zitten erbij en kijken ernaar. Ik zag twee beren broodjes smeren! Hoeveel onzin moet een regisseur verzinnen voor het publiek - of een operadirectie - het echt niet meer accepteert? Zonder meer bedroevend was de aanblik van een zaal met nog meer lege plaatsen dan de week ervoor. En dat op zondagmiddag, traditioneel een drukke voorstelling met bezoekers van buiten Amsterdam! Aan de publiciteit met extra tv-spotjes e.d. zal het niet liggen, waarschijnlijk wel aan de programmering. Wie iets wil verkopen waarin het publiek niet echt geïnteresseerd is, kan adverteren tot hij een ons weegt, maar hij moet niet verbaasd zijn als de omzet terugloopt. Als DNO weer zonder kaartjes uit te delen de door Els van der Plas bejubelde bezettingsgraad van 94 procent wil halen, zal men het roer moeten omgooien. Daarom wordt het hoog tijd dat DNO zich gaat afvragen hoe het 'gewone' publiek weer naar het theater getrokken kan worden. Het echte operapubliek wel te verstaan. Een operatheater dat de loper uitlegt voor yups en sponsors, maar vergeet dat het voor zijn voortbestaan moet bouwen op een trouw publiek van echte liefhebbers, bouwt op drijfzand. index |