Opera en operette

Problemen rond Carmen

 

© Paul Korenhof, september 2022

 

Bij de nieuwe serie voorstellingen van Carmen (voor een bespreking klik hier) presenteert DNO een programmaboekje dat geheel werd samengesteld en geschreven door Naomi Teekens. Lezing daarvan onthult echter een merkwaardig gebrek aan feitenkennis met fouten die al hersteld hadden kunnen worden aan de hand van de Nederlandse versie van Wikipedia (en op operagebied kan die toch echt niet van diepgang en inzicht beschuldigd worden).

Als tegenwicht hieronder een verkorte versie (voor de originele versie van dit artikel met vergelijkende discografie: klik hier) van een artikel over Carmen dat ik twaalf jaar geleden schreef met aandacht voor het ontstaan van de opera, de verschillende versies van de partituur en het zogenaamde fiasco van de première op 3 maart 1875.

Extra aandacht geldt natuurlijk het feit dat Carmen geschreven werd als 'opéra-comique', wat niet alleen inhoudt dat het werk van oorsprong gesproken dialogen heeft, maar wat ook van grote invloed was op het het muziekdramatisch karakter. Hoewel Bizet zijn opera schreef voor een theater dat nog kleiner was dan de Opera van Cairo waarvoor Verdi zijn Aida componeerde, wordt het regelmatig opgeblazen tot proporties die zelfs die van Verdi's 'olifantenopera' evenaren. En dat in een tijd die pretendeert steeds meer respect krijgen voor de intenties van een componist!

Van novelle tot opera
In 1845 verscheen de novelle Carmen van Prosper Mérimée (1803-1870), een jurist en archeoloog met een scherp oog voor details. Daarnaast was Mérimée een begaafd schrijver die met voorliefde gebruik maakte van de indrukken die hij tijdens zijn vele reizen opdeed.
Een uitstekend voorbeeld met een mengeling van romantiek en realisme werd zijn novelle over de fatale liefde van een Baskische soldaat voor een vrijgevochten zigeunerin. Onder invloed van haar schoonheid vermoordt hij een van zijn superieuren en om aan het vuurpeloton te ontkomen, begint hij een nieuw leven als smokkelaar en struikrover. Hij vervalt van kwaad tot erger en wordt uiteindelijk de beruchtste bandiet van de hele streek.
Ondertussen verloopt zijn relatie met Carmen al even stormachtig en als zij een verhouding begint met de stierenvechter (eigenlijk: picador) Lucas, vermoordt hij haar en begraaft haar in de bossen rond Cordoba, waarna hij zichzelf bij de politie aangeeft.

Het libretto
Het spreekt voor zich dat Bizet zich tot dit gegeven aangetrokken voelde door het kleurrijke, zonovergoten decor van Zuid-Spanje en de diverse exotische elementen. Zijn gevoel voor drama moet echter minstens evenzeer geprikkeld zijn door de fatale aantrekkingskracht tussen de beide hoofdpersonen en het onconventionele, vrijgevochten karakter van de titelheldin. Toen hij van de Opéra Comique de opdracht kreeg een opera te schrijven voor het seizoen 1874-1875, heeft hij waarschijnlijk ook zelf de novelle van Mérimée naar voren geschoven, nadat hij eerst drie andere voorstellen had afgewezen.

Het libretto voor de nieuwe opera werd toevertrouwd aan Henri Meilhac en Ludovic Halévy (neef van Bizet's leermeester Jacques Fromental Halévy), twee ervaren tekstschrijvers, die doorkneed waren in de toen heersende conventies. Zij wisten die te combineren met de vernieuwende (realistische) elementen in het gegeven en op het eerste gezicht maakt hun tekst zelfs een conventionele indruk met onder meer diverse soloscènes die volgende de tradities van de opéra-comique als couplet-aria's zijn opgebouwd. Tegelijk hadden zij ook oog voor het realisme dat Bizet frappeerde in de novelle van Mérimée en zelfs werden zij door tijdgenoten bekritiseerd omdat zij zoveel daarvan in de opera overnamen.

In onze ogen is dat realisme ondergeschikt aan de schilderachtige tableaus, de romantisering van de personages en een conventionele vormgeving, elementen die juist hebben bijgedragen aan de populariteit van het werk in Verona en grote stadions. We mogen echter niet vergeten dat Carmen werd geschreven voor de Opéra Comique, min of meer een 'familietheater', en in een tijd waarin het zeker niet de gewoonte was een publiek te choqueren. Dat was ook niet de bedoeling van Bizet, die zelf actief meewerkte bij het schrijven van het libretto en aan hemzelf danken we onder meer de directheid van de habanera in het eerste bedrijf.

Braaf tegenwicht
Op hun beurt wisten de librettisten de componist af te remmen toen hij overbodige details uit de novelle wilde overnemen. Zij kenden de eisen die het theater stelde aan lengte en structuur van een opera, en behoedden Bizet wellicht voor een werk van wagneriaanse lengte, waarbij het publiek na vele uren gapend het theater zou hebben verlaten. Belangrijk is ook dat de beide librettisten de opera voorzagen van kleurige massascènes, en dat zij de picador Lucas opwaardeerden tot de 'toreador' Escamillo, die beter als rivaal van Don José kon fungeren.*)

Nog belangrijker was dat zij het verhaal een romantisch tintje gaven door Don José meer tot slachtoffer te maken, waardoor hij tevens aanmerkelijk sympathieker werd dan Mérimé's bandiet. Het effende ook de weg voor de introductie van José jeugdvriendin Micaëla als braaf tegenwicht voor de vrijgevochten Carmen. Niet alleen maakte Micaëla, door min of meer op te treden als symbool van reinheid en onschuld, het conflict van Don José beter herkenbaar, maar tevens moeten Meilhac en Halévy bang zijn geweest dat de opera voor het toenmalige publiek onaanvaardbaar zou zijn zonder personage dat de burgerlijke moraal vertegenwoordigde.

Dubbel huwelijk
Ondanks enkele aanpassingen en alle voorzichtigheid van de kant van de beide librettisten had de directie van de Opéra Comique vanaf het eerste moment grote moeite met het realisme in Carmen . Niet onbegrijpelijk. Het optreden van de vrijgevochten zigeunerin zorgde voor diverse elementen die - zeker als ze op het toneel getoond werden - halverwege de 19de eeuw door menigeen als onwelvoeglijk of immoreel werden opgevat. Een gewetenloze verleidster die ontrouw en overspel predikt, een man aanzet tot desertie en misdaad, de 'vrijheid' verheerlijkt en zonder enig gewetensbezwaar een andere minnaar neemt, beantwoordde zeker niet aan het ideaalbeeld van de vrouw zoals dat door de Franse bourgeoisie gekoesterd werd.

De bezwaren spitsten zich toe op de slotscène, want hoewel in de Opéra Comique wel vaker een opera zonder 'happy ending' was opgevoerd, sloeg de finale van Carmen door naar het andere uiterste. Dat de hoofdpersoon op het toneel dood ging, was misschien zelfs heel acceptabel: zo'n verdorven vrouw verdiende geen gelukkig toekomst. Zij diende echter wel te sterven op een manier die het rechtsgevoel bevredigde, en liefst ook buiten het zicht van kinderen en brave huismoeders.

In plaats daarvan werd de toeschouwer geconfronteerd met een verlopen minnaar die na een fel realistische ruzie zijn weinig monogame minnares ten overstaan van het gehele publiek op brute wijze met een mes doorboorde. Dat laatste was teveel van het goede - of juist van het slechte! Een opera die uitsluitend bevolkt werd door personages uit de lagere sociale milieus, zou toch op z'n minst besloten moeten worden op een wijze die ook in die lagen van de samenleving sporen van zieleadel liet erkennen! De directie van de Opéra Comique bood de verbouwereerde Bizet de oplossing aan in de vorm van een 'happy ending' met een dubbel huwelijk: Carmen met Escamillo en Don José met Micaëla.

Dat voorstel was zo onzinnig dat Bizet niet eens meer tot protest in staat leek en misschien had hij het zelfs aanvaard, als de zangers niet in het geweer waren gekomen. Zowel de tenor Paul Lhérie (Don José) als de mezzosopraan Célestine Galli-Marié (Carmen) namen openlijk stelling tegen een dergelijke aantasting van een werk dat in hun ogen een meesterwerk was, en hun actie had succes. In de loop van een lange, moeizame repetitieperiode bracht Bizet wel verschillende wijzigingen aan, vooral omdat het koor niet in staat bleek alle door hem geschreven muziek adequaat uit te voeren, maar het slot bleef ongewijzigd.

Archief verbrand
Het zou veel vragen beantwoorden, als we het materiaal konden inzien dat tijdens de repetities en de eerste voorstellingen in de Opéra Comique gebruikt is. Bij een grote brand die uitbrak tijdens een voorstelling van Mignon op 25 mei 1887 en het theater volledig in de as legde, is echter naast de decors en kostuums het complete archief in vlammen opgegaan. Belangrijke informatie over Carmen en talloze andere opera's die daar in première waren gegaan (o.a. Les Contes d'Hoffmann ) is daardoor voorgoed verloren gegaan.

Ook na de dood van Bizet kwam er geen einde aan het schrappen, wijzigingen en aanvullen, zelfs geheel buiten de componist om en in de jaren zeventig van de vorige eeuw bereikte de verwarring een hoogtepunt door het verschijnen van de zogenaamde 'Oeser-versie', die pretendeerde een weergave te zijn van zowel de oorspronkelijke bedoelingen van de componist als alle wijzigingen.

Die publicatie resulteerde onder meer in diverse opnamen van de 'originele partituur' die onderling allemaal verschillen, soms alleen op detailpunten, soms ook drastisch. (Mijn eigen voorkeur gaat uit naar versies die het midden houden tussen de 'oerpartituur' en de versie zoals die tot halverwege de vorige eeuw bij de Opéra Comique in zwang was. Voorbeelden daarvan zijn de opnamen onder leiding van o.a. Georg Solti, Claudio Abbado en John Eliot Gardiner.)

Dialogen of recitatieven?
De ingrijpendste wijziging was de vervanging door Ernest Guiraud van de gesproken dialogen door gezongen recitatieven ten behoeve van de grote theaters buiten Frankrijk. Als Bizet niet drie maanden na de première plotseling was overleden, had hij dat waarschijnlijk zelf gedaan, zoals bijvoorbeeld Gounod bij Faust , maar het dient gezegd dat Guiraud zich kundig van zijn taak heeft gekweten. Zo goed zelfs dat zijn recitatief vóór de aria van Micaëla in het derde bedrijf zelfs in de versie van de Opéra Comique werd opgenomen.

Voor de internationale populariteit van Carmen is die bewerking trouwens essentieel geweest en bij een uitvoering met een internationale bezetting prefereer ik die versie nog steeds. Niets is zo desastreus voor de sfeer als een opera met Franse dialogen die worden gesproken door zangers die niet doorkneed zijn in de uitspraak en de zinsmelodieën van het Frans.

Ook de omvang van het theater speelt echter een rol. Voor een optimale werking van de dialogen is essentieel dat de solisten vloeiend kunnen schakelen tussen spreken en zingen, maar dat lukt alleen in een theater dat akoestische op spreken is ingesteld. Als we aan Amsterdam denken, betekent dit dat Carmen met dialogen in de Stadsschouwburg heel goed mogelijk is en zelfs de voorkeur verdient, maar dat Het Muziektheater toch meer vraagt om gezongen recitatieven.

Fiasco of niet?
Tot slot - voor de zoveelste keer en kennelijk nog steeds niet ten overvloede - enkele woorden over het fabeltje rond de première in de Opéra Comique. Dat menigeen in 1875 moeite had met de inhoud van de nieuwe opera, komt ondubbelzinnig naar voren u it verslagen van tijdgenoten. In overwegend negatieve, soms zelfs venijnige kritieken werd de hoofdpersoon omschreven werd als een 'immorele slet' in een 'voorstelling vol taferelen die op het toneel niet thuis horen' met een 'verhaal dat getuigt van een onduldbare onbeschaamdheid'.

Dat Bizet misschien bereid zou zijn geweest Carmen aan het slot van de opera te laten trouwen met Escamillo en Don José met Micaëla, kan alleen verklaard worden vanuit de talloze moeilijkheden die de componist ondervond tijdens een slopende repetitieperiode, waarin zijn gezondheid langzaam achteruitging. Een feit blijft ook dat de première van Carmen op 3 maart 1875 geen succes geweest is, maar het was beslist geen fiasco.

Hoewel er na een goed begin halverwege nog steeds een welwillende sfeer heerste, eindigde de voorstelling inderdaad niet als een groot succes. Een fiasco was het echter evenmin, zoals te lezen valt in Souvenirs de théâtre van de latere directeur van de Opéra Comique, Albert Carré. Daaruit blijkt namelijk dat de decors pas de dag vóór de première gereed waren gekomen, en dat de toneelknechten onvoldoende tijd hadden gehad om ermee te oefenen. Het gevolg was dat er pauzes van een half uur tot drie kwartier nodig waren, waardoor de voorstelling pas een half uur na middernacht eindigde. De lauwe ontvangst werd simpelweg veroorzaakt door het feit dat bij het vallen van het doek bijna niemand meer in de zaal zat!

Het veelgehoorde verhaal dat Bizet drie maanden later verbitterd is overleden, moet dan ook beschouwd worden als een van die romantische verhalen die succeswerken wel vaker begeleiden. Bij de tweede voorstelling was al sprake van enig enthousiasme en bij de vijfde was dit definitief omgeslagen naar een succes. Toen Bizet drie maanden later overleed, was Carmen zelfs al aan de 33ste voorstelling toe, wat neerkomt op een gemiddelde van elf per maand! De problemen rond de première zullen zeker medeschuldig zijn geweest aan het vroegtijdige overlijden van de componist, maar op dat moment was er geen twijfel mogelijk over het succes van zijn laatste opera.

---------------------
*) Oorspronkelijk is een 'toreador' een stierenvechter te paard en geen 'torero', de officiële benaming voor het belangrijkste personage in een corrida. Het woord 'toreador' werd in het libretto gebruikt omdat het correcte 'torero' lang niet zo goed zingbaar is, en vervolgens is het dankzij de opera van Bizet in het internationale taalgebruik opgenomen. Een 'picador' (de rivaal van Don José in de novelle van Mérimée) is een helper te paard van de torero.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links