DVD-recensie

 

© Paul Korenhof, juni 2023

 

Offenbach: La Vie parisienne (versie 1866)

Jodie Devos (Gabrielle), Rodolphe Briand (Raoul de Gardefeu), Marc Mauillon (Bobinet), Franck Leguérinel (Le Baron), Sandrine Buendia (La Baronne), Aude Extrémo (Métella), Éric Huchet (Le Brésilien, Gontran, Frick), Laurent Kubla (Urbain, Alfred), Carl Ghazarossian (Joseph, Alphonse, Prosper), Ingrid Perruche (Mme de Quimper-Karadec), Caroline Meng (Mme de Folle-Verdure), Elena Galitskaya (Pauline), Louise Pingeot (Clara), Marie Kalinine (Bertha)
Choeur de chambre de Namur
Les Musiciens du Louvre
Dirigent: Romain Dumas
Regie & toneelbeeld: Christian Lacroix
Choreografie: Glyslein Lefever
Naxos NBD1063V (BD)
Opname: Parijs, 23 & 27 december 2021

 

Meer Offenbach en bovendien in een geluidskwaliteit die minstens zo goed is als die van menige cd (voor de Blu-ray Disc noteerde ik 48kHz, 24bit en 2.3Mbps). Geen overbodige constatering, want ik zal deze uitgaven toch vooral gebruiken om ze via mijn geluidsinstallatie te beluisteren. De tv mag intussen wel aan, maar ik zal er niet vaak naar kijken, en niet alleen omdat ik zelfs de beste voorstelling na twee of drie keer wel gezien heb.

Dat laatste geldt zeker voor deze uitgaven waarvan vooral de eerste gebukt gaat onder het euvel dat regisseur Benjamin Prins bij de productie van Orphée aux enfers door Opera Zuid (klik hier) wist te vermijden: het ‘opleuken' van een komedie door een teveel aan grappen en grollen. Zoiets kan in het theater nog wel werken (zeker met een publiek dat komt om visueel geamuseerd te worden), maar niet bij herhaald bekijken op een beeldscherm thuis. Dan worden het flauwe moppen die je voor de tiende keer hoort.

De nu 72 jarige Christian Lacroix was tot zijn terugtreden in 2009 een gevierd Frans modeontwerper met een grote ervaring waar het de catwalk betreft. De afgelopen jaren heeft hij daarnaast voor talloze producties de kostuums en vaak ook de decors ontworpen, en bij de enscenering van La Vie parisienne die in november 2021 in het Théâtre des Champs-Élysées in première ging, nam hij eveneens de regie voor zijn rekening. Of dat laatste zo verstandig was, waag ik te betwijfelen. La Vie parisienne is een verrukkelijke komedie op een libretto van Henri Meilhac en Ludovic Halévy dat een aaneenschakeling is van tekst- en situatiegrappen, maar zoals zoveel uitingen van specifiek Franse (en ook Engelse) humor, verliezen die aan effect naarmate ze meer benadrukt worden.

De kern van La Vie parisienne, geen operette zoals Naxos ons wil doen geloven, maar een ‘pièce en 5 acts mêlee de chants' - en dus meer geschreven voor zingende acteurs dan voor acterende zangers - is een aaneenschakeling van schone schijn en verkleedpartijen.*) Een Zweedse baron en zijn echtgenote, beiden op zoek naar het ‘echte Parijse leven' (dus met vooral veel frivool ‘Ooh La La') vallen in handen van een levensgenieter die hen onderbrengt in zijn eigen appartement en hen wijs maakt dat dit een dependance is van het volgeboekte Grand Hotel. Zijn vrienden, kennissen en leveranciers (onder wie vooral het handschoenenmaakstertje Gabrielle) een prominente plaats inneemt, laat hij daarbij opdraven als vooraanstaande Parijzenaars en gasten aan zijn ‘table d'hôte'.

Dat dit alles een bron van verwarring en dus ook van vermaak oplevert, is duidelijk, en ook dat een ontwerper zich hier kan uitleven in kostuums die variëren van net niet echt tot net niet te ridicuul. Het zorgt in het derde bedrijf, als een van de personages zich als Zwitsers admiraal in een te nauw uniform heeft gestoken, ook voor een van de bekendste grappen in deze partituur: het sextet ‘Votre habit a craqué dans le dos' (‘Uw jas is van achteren gescheurd). Dat levert hier een duidelijk voorbeeld op van een regisseur-ontwerper die te grappig wil zijn. Niet alleen voorzag Lacroix zijn pseudo-admiraal van een uniform en een pruik die sowieso al alle grenzen van de geloofwaardigheid ver overschrijden, maar de ‘scheur' blijkt een gaping waaruit ongeveer een half dekbed naar buiten komt!

Het is helaas slechts één van de vele momenten waarop Lacroix te leuk wil zijn in deze enscenering met in de decors en kostuums een mengelmoes van stijlen. (Wie een echt leuke opname wil zien, verwijs ik daarom naar de eigentijdse enscenering van Laurent Pelly in de Opéra de Lyon - klik hier). Muzikaal is de opname uit Parijs echter een must voor iedere liefhebber van de muziek van Offenbach en dat danken we op de eerste plaats aan het Venetiaanse Palazzetto Bru Zane dat gepoogd heeft voor deze uitvoering de oorspronkelijke partituur te reconstrueren. Of dat geslaagd is, valt moeilijk te zegen. Veel muziek is verloren gegaan, incompleet overgeleverd of in verschillende versies tot ons gekomen. De oorzaken daarvan zijn niet alleen problemen met de censuur en de voor de première op 31 oktober 1866 in het Palais Royal geëngageerde solisten, maar ook een latere bewerking door Offenbach zelf, waarbij onder meer het hele vierde bedrijf werd geschrapt.

Het schijnt dat Offenbach-specialist Jean Christophe Keck zich nogal negatief over dit initiatief van Bru Zane heeft uitgelaten, maar dat is natuurlijk onzin. Wel kan ik mij voorstellen dat voor een uitvoering in het theater een kortere versie de voorkeur verdient, en zelfs dat Offenbach zelf een hele akte schrapte; een muzikale komedie van drie volle uren duurt voor een uitvoering in het theater echt te lang. In dit geval gaat het echter om een eenmalig evenement (dat overigens wel – al was het maar om economische redenen - in Luik, Rouen, Montpellier en Tours herhaald werd) met als resultaat deze uitgave op dvd en BD. Met andere woorden: een project dat de (over)complete partituur wereldwijd voor geïnteresseerden toegankelijk maakt – en laten we eerlijk zijn: ook wie deze opname thuis compleet gaat beluisteren, zal dat niet tussen half acht en elf uur 's avonds doen, maar het naar believen uitsmeren.

De uitvoering zelf mag trouwens ook gehoord worden, vooral dankzij aan de alerte en sprankelende begeleidingen door Romain Dumas en Les Musiciens du Louvre (Offenbach op een authentiek instrumentarium!). De eerstgenoemde onder de solisten op de cover is terecht de Belgische sopraan Jodie Devos, die als een onweerstaanbare Gabrielle (zelfs Renée Doria en Mady Mesplé naar het tweede plan lijkt te verwijzen. Extra hulp krijgt zij daarbij van Offenbach zelf in deze reconstructie aan het begin van het tweede bedrijf haar zelfs een duet met de laarzenmaker Frick biedt, dat inclusief haar rondo ‘Autrefois, près d'un amant tendre et galant' bijna negen minuten duurt.

Ook de Frick van de tenor Éric Huchet mag gehoord worden en als Brésilien (met eveneens een duetje met Gabrielle, ditmaal in het vijfde bedrijf) is hij mogelijk nog beter op zijn plaats. De bariton Franck Leguérinel zingt een leuke Baron de Gondremarck (maar Lacroix gaf hem een uiterlijk dat meer doet denken aan de bange leeuw uit The Wizzard of Oz), terwijl de tenor Rodolphe Briand en de bariton Marc Mauillon vocaal uitstekend op hun plaats zijn als de vrienden Gardefeu en Bobinet. Zowel de Métella van de mezzosopraan Aude Extrémo als de barones van de sopraan Sandrine Buendia klinkt mij echter iets te gechargeerd, maar mogelijk moet ik ook dat wijten aan de regie van Lacroix. In deze uitgebreide versie blijkt een vierde vrouwelijke hoofdrol weggelegd voor het kamermeisje Pauline, die onder meer een leuk duet met de baron te zingen krijgt, en die kans wordt door de sopraan Elena Galitskaya met beide handen gegrepen.

__________________
*) De uitgave van Naxos betitelt het in sterke mate voor zingende acteurs geschreven La Vie parisienne ten onrechte als operette en om dezelfde reden is de aanduiding ‘opéra bouffe' bij deze opname uit Lyon onjuist. Offenbach zelf gebruikte de aanduiding ‘operette' overigens slechts een enkele maal met betrekking tot een avondvullend werk, en wel in 1876 voor het uit vier bedrijven bestaande La Boîte au lait. Zijn overige 28 ‘operettes' zijn zonder uitzondering eenakters en beantwoorden daarmee aan de feitelijke betekenis van het woord als ‘kleine opera'.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links