DVD-recensie Maria Callas Live
© Paul Korenhof, oktober 2017
|
Noot vooraf: ***** Op 16 september was het veertig jaar geleden dat Maria Callas in Parijs overleed, 53 jaar oud maar al dertien jaar nauwelijks meer dan een legende. Hoewel het aanvankelijk niet ontbrak aan plannen en voorstellen, had zij sinds haar laatste Tosca in Londen geen opera meer gezongen. Als wij enkele voorstellingen uit de oorlogsjaren, die zij in Griekenland doorbracht, niet meerekenen, had de carrière van de belangrijkste operazangeres van de vorige eeuw daarmee slechts achttien jaar geduurd, van 2 augustus 1947 tot 5 juli 1965. Wel liet zij zich door de tenor Giuseppe di Stefano nog overhalen tot een afscheidstournee in 1973-1974, een verstandige beslissing was dat niet. Haar feitelijke artistieke testament vormen de opnamen die wij bezitten van de masterclasses die zij in 1971 en 1972 gaf aan de Juilliard School of Music in New York. Na de geslaagde en op sommige punten ook verrassende 'remastering' van Callas' studio-opnamen kwam Warner Classics ter gelegenheid van deze veertigste sterfdag met een nieuwe en nog belangrijker uitgave: een remastering van twintig live-opnamen. Gezien de kwaliteit van vooral de oudste banden moet dat een hele klus zijn geweest en het resultaat is ook niet bestemd voor hifi-fanaten die een opname vooral gebruiken om naar hun installatie te luisteren. Bovendien moesten er keuzes worden gemaakt, bijvoorbeeld uit de diverse opnamen van Norma en La traviata, en dat betekent dat sommigen hier echt hun favoriete uitvoering zullen missen. Het zij zo, maar om deze uitgave alle recht te doen, heb ik besloten deze uitgave in onderdelen te bespreken, waarbij ik maandelijks een uitzending van Opera Actueel zal gebruiken om mijn besprekingen met fragmenten te illustreren. Daarbij zal ik mij houden aan de chronologische volgorde en omdat het geen zin heeft het wiel opnieuw uit te vinden, zal ik bij iedere opname ook teruggrijpen op de mening van John Ardoin, de meest deskundige onder alle 'Callas-kenners', die in The Callas Legacy *) alle opnamen op onvolprezen wijze geanalyseerd heeft. *)Ardoin: The Callas Legacy, revised edition. Duckworth, Londen 1982
Maria Callas in Concert Blu-ray disc 2: Blu-ray disc 3: De eerste Blu-ray disc presenteert ons het befaamde concert dat Callas op 19 december 1958 gaf in de Parijse Opéra. Het was haar debuut in de stad waar zij later zou wonen en sterven, maar het was ook de avond die haar tot een wereldster maakte. Ook voor veel operaliefhebbers was zij slechts een naam of een stem die men kende van grammofoonplaten. Opera op de televisie (toen nog zwart-wit en slechts enkele uren per dag) bestond helemaal niet en wie haar niet in het theater gezien had, kende haar verder slechts van foto's en van het bioscoopjournaal. Jazzpianist, Luister-redacteur en Puccini-kenner Joop Schrier vertelde mij later dat die avond voor hem zijn visie op opera veranderde. Dankzij het toen uitgezonden tweede bedrijf uit Tosca had hij voor het eerst ten volle ervaren hoe het toneelbeeld de muziek kon aanvullen en versterken, en hij had ook voor het eerst gezien dat operazangers wel degelijk ècht grote acteurs konden zijn. Maar bovenal was het voor hem de avond waarop hij had ontdekt dat Callas meer was dan alleen maar een zangeres met een stem en een manier van zingen waarvan je wel of niet kon houden. Omdat wij toen thuis nog geen televisie hadden, heb ik zelf dat Parijse concert pas vele jaren later leren kennen aan de hand van zeer primitieve videobanden. Echt ondergaan heb ik de opnamen pas toen EMI in 2001 onder de titel La Callas ... toujours de dvd-versie uitbracht van een Franse documentaire, waarin de drie aria's van Callas en het geheel geënsceneerde tweede bedrijf van Tosca werden omlijst met fraaie beelden van het Palais Garnier. Diezelfde uitgave beslaat nu de eerste in een set met drie Blu-ray schijven waarop het belangrijkste videomateriaal werd bijeengebracht. De technische kwaliteit kon natuurlijk weinig verbeterd worden en vergelijking met de dvd's levert niet veel verschil op, of het zou moeten zijn dat het beeld net iets meer diepte suggereert. Wel kreeg ik hier en daar de indruk dat er nog even een stofzuiger over de geluidsband was gehaald. Dat kan ook suggestie zijn, maar hoe het ook zij: een betere weergave van deze videobanden lijkt mij niet meer mogelijk. Er is natuurlijk meer (niet veel overigens), waaronder een scène uit Tosca die zij opnam voor een Amerikaans tv-station, met George London als Scarpia, maar in vergelijking was het overige materiaal toch te fragmentarisch voor deze uitgave (als het al beschikbaar was). Bij het Parijse concert, hoe waardevol ook, was Callas niet op haar best. Ardoin veronderstelt dat vermoeidheid haar parten speelde en het is zeker dat zij weinig steun vindt bij dirigent Georges Sébastian. Zij niet alleen trouwens. De koorzang in de scène uit Norma en later ook in Verdi's Miserere is een ramp, en dat is dan nog zacht uitgedrukt. Daarbij zijn er werkelijk unieke details, zoals het spel met haar zakdoek om haar zenuwen te verbergen achter schijnbare nonchalance en de van schrik, wanhoop en angst doortrokken ogen waarmee zij Scarpia kan aankijken. Heel mooi en ontdaan van ieder theatraal pathos is aan het slot haar 'E avanti a lui tremava tutta Roma': bijna luchtig, zonder donkere borsttonen gesproken en weggelegd met een dedain dat ik van geen andere vertolkster zo overtuigend gehoord heb. De beide Hamburgse concerten zijn onder verzamelaars welbekend. Bij het eerste concert in 1959 was Callas goed bij stem, terwijl zij bij het tweede in 1962 kampte met een verkoudheid die weliswaar niet te horen is, maar waarschijnlijk wel zorgde dat zij in de slotscène uit Bellini's Il pirata de hoge C aan het slot niet aandurfde. Dat ik desondanks een voorkeur heb voor het tweede concert heeft te maken met de programmering. De opening met de aria uit Le Cid van Massenet vind ik minder geslaagd (zij klinkt mij te veel als de moeder en te weinig als de geliefde van de Spaanse held), maar dan zingt zij twee fragmenten uit Carmen die een boeiende voorstudie zijn voor de twee jaar later gemaakte complete opname. Na de aria van Elvira uit Ernani en een niet helemaal geslaagde slotscène uit La Cenerentola sluit zij dan af met Eboli's 'O don fatale' uit Don Carlos waarin misschien niet ieder nootje even mooi is, maar waarin zij wel een karakter neerzet dat staat als een huis. Het hoogtepunt van deze set blijft echter de Londense disc, beginnend met opnamen die gemaakt werden tijdens een concert in Covent Garden op 4 november 1962. Met Georges Prêtre als dirigent opent Callas daar met 'Tu che la vanità' uit Don Carlos waarin zij even op gang moet komen, waarschijnlijk als uitvloeisel van een fikse infectie die zij ruim tien maanden eerder had opgelopen en die haar fysiek danig had aangegrepen. Bij de daarop volgende aria's uit Carmen was zij echter op dreef en hoewel ik - in tegenstelling tot anderen - haar stem nooit ideaal heb gevonden voor Bizet's zigeunerin, moet ik heel eerlijk toegeven dat haar interpretatie hier een gouden randje heeft, ondanks af en toe een minder fraaie borsttoon. Ik ben het ook met Ardoin eens als hij zegt dat deze uitvoeringen de voorkeur verdienen boven de versies in de complete EMI-opname van drie jaar later. In de tweede akte uit Tosca die op 9 februari 1964 in Londen werd opgenomen, overtreft de samenwerking met Gobbi inderdaad die in Parijs, hoewel bepaalde details daaruit op mijn netvlies blijven. De door Franco Zeffirelli tot in de details geregisseerde voorstelling levert ook als totaal een veel bevredigender resultaat op, waaraan de idiomatische directie van Carlo Felice Cillario niet weinig bijdraagt. index |
|