Componisten/werken

Wolfgang Rihm (4)

‘Dargestellter Wahnsinn ist ein Problem für sich'

 

© Aart van der Wal, november 2024

 

Een creatief leven lang heeft Rihm zich met het werk en de persoon van Friedrich Wilhelm Nietzsche (1844-1900) beziggehouden. Het valt niet precies meer na te gaan, maar het begin ervan valt op zijn laatst eind jaren zeventig, samenhangend met het grote succes dat Rihms opera Jakob Lenz ten deel was gevallen, toen de grote Duitse filosoof, filoloog, dichter, cultuurcriticus en componist bij Rihm in beeld kwam.

Drie van de vijf Abgesangszenen, de Derde symfonie, de Nietzsche-Fragmente (Umhergetrieben, aufgewirbelt), Umsungen, Sechs Gedichte von Friedrich Nietzsche, de Dionysos-Dithyramben en de opera Dionysos getuigen van Rihms sterk ontwikkelde engagement.

Wat beiden primair gemeen hebben is volgens de Duitse dramaturge en schrijfster Nike Wagner 'künstlerische Subjektivität':

'Durch alle Philosophie und Ästhetik hindurch klingt Nietzsches "Ich-Sagen", aber sowohl der Zarathustra wie die späten Fragmente offenbaren die Identiät dieses Ich-Sagers mit der Figur des Einsamen, Verletzten, Verstörten. Nietzsche und Lenz und Hölderlin gehören zusammen, aber auch Artaud und Celan, die Dichter zwischen und nach zwei Weltkriegen, die Rihm vertont hat. Nietzsche entdeckte die wilde, archaische, antiklassische Antike.'*

Het past 'reibungslos' in hetgeen Rihms muziektheater zoveel inhoud heeft gegeven: de titelfiguren voorstellend als eenzame, gekwetste en verstoorde levens. Daarmee - zoals in Dionysos - samenhangend de woordontleding en deconstructie, gevolgd door nieuwe samenstellingen en met een 'satz'-structuur die Dionysos volmaakt laat aansluiten bij het monodrama Proserpina.

De opera ging bij de (toenmalige) Nederlandse Opera in juni 2011 in première. Daarover schreef Paul Korenhof onder meer in zijn recensie:

'Jammer is wel dat erbij gezongen wordt, want schrijven voor stemmen is niet de sterkste kant van de Duitse componist. Sopraan Cyndia Sieden mag doorlopend vocaliseren in de hoogste regionen en doet dat met enorme inzet, al in de eerste scène, een verwijzing naar de openingsscène van Wagners Das Rheingold, die Rihm heel effectief met haar stem laat inzetten.
De mannelijke hoofdpersonen, de woordloze woordkunstenaar ('dichter') 'N' en zijn alter ego en tegenstreven 'Ein Gast', moeten het echter stellen met een eindeloze reeks intervallen. die voor de toehoorder al vermoeiend werken, laat staan voor de beide solisten, de bariton Georg Nigl en de tenor Matthias Klink. Na de pauze weet Rihm meer vocale lijnen te trekken, maar ook daar leiden de scènes onder een 'te veel' en 'te lang', en enkele kritische bekortingen zouden daar zeker op hun plaats zijn geweest.

De tekst, door Rihm zelf samengesteld op basis van de gedichten van Nietzsche, staat echter op een gênant hoog highbrow-niveau van semi-intellectualistische onbegrijpelijkheid met als lachwekkend dieptepunt een overlang intervallenduet van N en Ein Gast op slechts twee woorden: 'Selbstkenner - Selbsthenker' (zelfkenner - zelfkweller). Het is een van de moment waarop de 'diepere bedoeling' de toeschouwer door de strot wordt geduwd; het merendeel van het werk zou zonder de enscenering van Audi echter totaal onbegrijpelijk zijn geweest.
Onvermijdelijk slaat ook de synopsis soms als een tang op een varken. Zo opent de beschrijving van het vijfde tafereel met de zin: 'In een bordeel proberen vier hetaeren, allen Esmeralda geheten, de twee mannen te verleiden.' Het zal wel, maar zij hadden net zo goed Miep, Coba, Truus en Ria kunnen heten, of gewoon Hoer 1, Hoer 2, Hoer 3 en Hoer 4, want hun namen fungeren alleen ter aanduiding van hun tekst en hun muziek. Het is overigens maar een van de vele elementen die typerende zijn voor het hoge 'teveel-gehalte' in Dionysos.

Stevige kritiek klonk in juli 2011 ook in Salzburg (Festpiele) en een jaar later in Berlijn (Staatsoper) en in 2013 in Heidelberg. Dat ook de gekozen regie daarbij een rol van betekenis speelde spreekt uiteraard voor zich.

Kritieken die zonder enige twijfel samenhingen met wat Rihm voortdurend beweegt: het betreden van die zo weerbarstige weg naar het onbekende, het creëren van geheel nieuwe ervaringen, eerst voor zichzelf, later voor musici en publiek. Chiffre, Unbenannt, Ungemaltes Bild, het zijn werktitels die in dit verband voor zich spreken. Steeds opnieuw het scheppen van een eenmalige, stilistische wonderwereld, even uniek getoonzet en dus zonder voorloper of tijdgenoot. De instrumentale en vocale middelen zijn niet nieuw, maar worden wel op nog niet eerder gehoorde wijze ingezet. Daarnaast tonen de gebruikte teksten Rihms grote belezenheid even overtuigend aan als de woorden en begrippen die hij zelf kiest.

Nietzsche
In januari 1889, het nieuwe jaar was nog maar net begonnen, was Nietzsches geestelijke ineenstorting een feit. Hij verbleef op dat moment in Turijn.

Hij leed al geruime tijd aan heftige migraineaanvallen en een sterk verslechterd gezichtsvermogen, waardoor hij ernstig in zijn werkzaamheden als hoogleraar in Bazel werd belemmerd. Tien jaar eerder had hij die positie daarom noodgedwongen moeten opgeven.

Friedrich Nietzsche en zijn zus (1899)

Al eerder waren er weinig hoopgevende signalen, waaronder de vele cryprische briefjes die hij vanuit Turijn zond en waar niet of nauwelijks wijs uit te worden was. Ze zijn de geschiedenis ingegaan als 'waanbrieven'.

Nadat men hem naakt op straat had aangetroffen en hij zelfs dreigde om de Duitse keizer Wilhelm om te brengen, leek het moment gekomen om hem in Bazel aan een uitgebreid psychiatrisch onderzoek te onderwerpen. Daaruit volgde de opname in een psychiatrische kliniek, waar het echter ondanks de ingezette behandeling gaandeweg steeds slechter met hem ging. Op den duur herkende hij zijn naasten zelfs niet meer, leed hij aan waanvoorstellingen en verloor hij alle belangstelling voor zijn omgeving. Hij kon niet meer voor zichzelf zorgen en bracht geen letter meer op papier Verdere behandeling bleek zinloos, waarna zijn moeder en zus tot zijn dood voor hem zorgden. Hij overleed in Weimar op 25 augustus 1900, vijfenvijftig jaar oud.

Psychopathologie
Het lijden aan een psychische ziekte heeft niet alleen betrekking op de persoon zelf, maar ook op zijn omgeving. Psychopathologie maakt deel uit van de wetenschappelijke disciplines psychologie en psychiatrie. Dat deze echter ook hun weg hebben gevonden naar de beeldende kunst, de literatuur (denk bijvoorbeeld aan William Faulkners The Sound and the Fury, met onder anderen de zwakbegaafde Benjy Compson en de depressieve student Quentin Compson en de muziek.

Psyche als theater
Zoals in Jakob Lenz zijn het ook in het op Nietzsche geïnspireerde werk van Rihm de geesteszwakken, de onaangepaste mens in de nieuwe tijd, die niet in staat is tot goede connecties met zijn directe omgeving. Hun psyche is donker, vervreemdend en hopeloos, maar tegelijkertijd onderwerp van grote artistieke reikwijdte. Jakob Lenz als de protagonist is overal, het zijn er hondderduizenden, wel of niet geregistreerd als patiënt. Binnen de muren van het theater kan er gestileerd over worden bericht, eventueel ook worden nagedacht over die fragiele grens tussen waanzin en genialiteit. De vele alter ego's van Georg Büchners Lenz op het podium: Rihm heeft er volop gebruik van gemaakt. En hij niet alleen. Zo was er Thomas Bernhards toneelstuk Der Ignorant und der Wahnsinnige dat na de opvoering tijdens de Salzburger Festspiele van 1972 zelfs een groot schandaal veroorzaakte. Niet veel beter verging het Botho Strauß in Hamburg met het theaterstuk Die Hypochonder (Bekannte Gesichter, gemischte Gefühle). Een lastig onderwep, zoveel staat tenminste wel vast...

Klik hier voor de vorige aflevering.

___________________
(*) Nike Wagner, Drin-Sein als Rettung vor dem In-Sein, München 2004.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links