Componisten/werken Retourtje Dresden (3)
© Gerard van der Leeuw, december 2023
|
|||
Om 6.30 uur zit ik aan het ontbijt. Het is al warm als ik de stad inloop. Van hieruit ben ik direct in het centrum, waar ik allereerst de koninklijke stallen bezichtig. Het is er allemaal weer: Dresden is, zeker na de herbouw van de Frauenkirche geen ‘stenen bruidsbed’ (*) meer. Dan geniet ik van het uitzicht op de Elbe en loop langzaam naar de kathedraal, de oude Hofkirche. De wekelijkse bespeling van het Silbermannorgel gaat vandaag niet door, maar daar hoef ik niet om te treuren. Ik val met m’n neus in de boter. Vandaag vindt hier een onderdeel van de Silbermann-Tage 2023 plaats: 23 jonge organisten, waaronder uit ons land Diederik Blankensteijn en Alexander de Bie strijden om de eer. Vandaag moeten ze allemaal drie werken spelen: Preludium, Trio en Fuga BWV 545b van Bach, het koraalvoorspel 'Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ' van C.Ph.E. Bach en de Fantasie in f-klein KV 608 van Mozart. Ik kan slechts twee kandidaten horen, want daarna wacht me een vip-rondleiding door de Semperoper.
Het is het laatste grote orgel dat Silbermann heeft gebouwd. Hij heeft de inwijding ervan op 2 februari 1755 (Maria Lichtmis) niet meer meegemaakt. De laatse hand aan het instrument werd gelegd door Zacharias Hildebrandt (1688-1757). Gelukkig werd het pijpwerk in 1944 opgeslagen zodat het orgel de catastrofe van 13 februari 1945 voor een belangrijk deel doorstond. De laatste restauratie dateert van 2002. Het is een typisch Silbermannorgel: rijk aan boventonen, luid, maar niet schel. Dan de opera! Ik was hier nog nooit binnen geweest en geniet volop van de meer dan schitterende details van de wandelgangen en foyers, die voor een deel het bombardement hebben doorstaan. Maar ik bekijk ook de grote zaal en een aantal repetitieruimtes en de kleedkamers. Het is een gebouw met een enorme traditie. Hier gingen opera’s in première van o.a. Leo Blech, Ferruccio Busoni, Jan Brandts-Buys, Hans Pfitzner, Othmar Schoeck en uiteraard Richard Strauss Ik mag ook op het toneel, waar de decors voor Rossini’s La Cenerentola al klaar staan. Even bijkomen: ik drink een biertje en loop dan naar de Gemälde Galerie, die me de rest van de middag zal bezighouden. Een grandioze collectie. De Italianen, waaronder o.a. Correggio, Pinturicchio, Raphael, Giorgione, Titiaan en Canaletto, spannen de kroon, maar er zijn ook belangrijke collecties Spaanse (Zurbarán), Franse (Lorrain, Poussin), Duitse (Holbein) en uiteraard Nederlandse en Vlaamse kunst. Er hangen in de recent heringerichte zalen schitterende schilderijen van Rembrandt, Hals, Vermeer, Rubens en Jordaens. En wat is het niet heerlijk om nu eens, heel anders dan op de tentoonstelling in Amsterdam, in je eentje voor de twee schilderijen van Vermeer te staan! Ik bekijk ook de groots opgezette expositie van het werk van Rosalba Carriera (1673–1757), die dit jaar 350 jaar geleden geboren is. Hier hangen de meest schitterende pastels. Dan steek ik de Elbe over en loop naar de Albertplatz om een groet te brengen aan Erich Kästner, de schrijver van het door mij altijd weer opnieuw gelezen Emil und die Detektive. Precies op de plek waar nu een standbeeld voor hem is opgericht placht hij in zijn jonge jaren zittend naar het drukke verkeer in Dresden te kijken. Het Kästnermuseum is inmiddels uiteraard al gesloten. Ik loop weer terug en eet vlakbij de Frauenkirche een flinke kom aardappelsoep met brood erbij. Om acht uur ga ik naar een orgelconcert in de herbouwde Frauenkirche. Hier speelt een van de juryleden van de Silbermann-Tage, de Fransman Jean Baptiste Robin (*1976), naast een tweetal werken van Bach (Preludium en Fuga in G, BWV 541 en de Sinfonia uit Cantate nr. 29 in de bewerking van Marcel Dupré) een geheel Frans programma: Lully, Rameau, de Grigny, Franck (Pièce héroïque), Marcel Dupré en Louis Vierne (Toccata). Hij speelt ook een werk van zichzelf (Chant du Ténéré) en heeft Debussy’s Clair de lune voor orgel bewerkt. Het orgel, een instrument met 4.876 pijpen van de Franse orgelbouwer Daniel Kern (1950-2019) valt me niet mee. Het is een typisch ‘geen vis en geen vlees’ orgel. Zogenaamd geschikt voor van alles, maar in de praktijk valt dat erg tegen. Ik weet dat ze in Dresden eindeloos hebben zitten bakkeleien over de vraag wat voor soort orgel er moest komen: de nabouw van een Silbermannorgel of een modern(er) orgel. Het is uiteindelijk na een enorme ruzie en het verlies van veel geld dit ‘Universal’ orgel geworden. Sowieso een vreemde eend in deze verder geheel gereconstrueerde kerk. Een gemiste kans. Dat hebben ze in Amsterdam in het Orgelpark toch echt veel interessanter en beter gedaan. Jammer. Ook het spel van Robin bevalt me maar matig. Alles een beetje met de Franse slag, virtuoos, maar met weinig expressie. In het donker loop ik een beetje ontgoocheld naar het hotel. Morgen eerst naar Freiberg, de stad van Silbermann en de beroemde tulpenkansel. Klik hier voor de vorige aflevering en hier voor de volgende aflevering. __________________ index |
|||