CD-recensie

 

© Maarten Brandt, mei 2013

 

Mahler: Das Lied von der Erde

Alice Coote (mezzosopraan), Burkhard Fritz (tenor), Nederlands Philharmonisch Orkest
o.l.v. Marc Albrecht.

Pentatone PTC 5186 502 • 63' • (sacd)

Opname: juni 2012, Beurs van Berlage, Amsterdam

   

Vroeger behoorde Das Lied von der Erde samen met de Lieder eines fahrenden Gesellen en de Kindertotenlieder tot de bekendste en dus ook meest opgenomen werken van Gustav Mahler. Dit naast de Eerste en de Vierde Symfonie. Tegenwoordig is het eerder omgekeerd en steken de platenmaatschappijen elkaar de loef af bij zelfs de eertijds minst populaire symfonieën als bijvoorbeeld de Zesde en de Zevende. Daarom alleen al valt een nieuwe opname van Das Lied von der Erde, ondanks de enorme Mahlerhausse, toch op. Waarbij is aan te tekenen dat Nederland zich in een wat verder verleden niet onbetuigd heeft gelaten waar het om registraties van dit werk ging. De vertolkingen onder Bernard Haitink en – wijlen – Eduard van Beinum (beiden vastgelegd voor het Philips-label) zijn nog onverminderd hoogtepunten in de veelomvattende discografie van dit werk en blijven nog moeiteloos overeind te midden van die andere legendarische interpretaties onder Bruno Walter (Decca – met onder meer de onvergetelijke Kathleen Ferrier- en Sony) en de befaamde EMI-uitgave – met Christa Ludwig en Fritz Wunderlich – onder Otto Klemperer. Dan is er nog de DG-versie met de Berliner Philharmoniker en Karajan met Ludwig en Rene Kollo, die in termen van orkestspel en klankcultuur een verhaal apart blijft. En niet te vergeten de hoogst vergeestelijkte lezing van de recent overleden Colin Davis met Jessye Norman in een in zijn soort onovertroffen Der Abschied (Philips,de langzaamste uitvoering uit de catalogus; Celibidache zou wijlen Sir Colin in deze nauwelijks hebben geëvenaard). Natuurlijk is deze lijst verre van compleet, maar ik beperk mij voor deze gelegenheid even tot mijn persoonlijke voorkeuren.

Niettemin heb ik van deze nieuwe uitvoering onder de huidige chef-dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest, Marc Albrecht, met volle teugen genoten. Scoorde hij al ongekend hoog in (Richard) Strauss’ Elektra en Die Frau ohne Schatten (en een prachtige cd met werk van Alban Berg uit Strassbourg (klik hier voor de bespreking) met deze verklanking van Das Lied von der Erde bewijst Albrecht opnieuw dat hij de juiste man op de juiste plaats is, in dit geval op de bok van het NPO.
In gematigde en nooit overdreven langzame of snelle tempi ontvouwt deze dirigent een volstrekt natuurlijk overkomende visie op dit werk ‘van binnen uit’. Het in aanleg intieme karakter van het stuk, compleet met schitterende en pastelachtige halftinten, komt zodoende voorbeeldig uit de verf. En de leden van het NPO opereren niet alleen als groep, maar tevens individueel op hoog tot zeer hoog niveau, zonder dat de diverse instrumentale details er op een overdreven wijze worden uitgelicht. Wat betreft de soort klank, homogeniteit en timbrering is er van een geheel sprake dat halverwege de onopgesmukte benadering van een Van Beinum en de gedifferentieerde en ronde sonoriteit á la Von Karajan balanceert, en dat bedoel ik als een groot compliment. Aan de ene kant is er dus die perfect sluitende totaalklank die anderzijds een gaaf doortekend reliëf niet in de weg staat, integendeel. Iets wat natuurlijk mede op conto van de bij deze registratie betrokken technische en onder supervisie van Job Maarse fungerende staf valt bij te schrijven. Dat het desondanks niet helemaal is gelukt om de balans tussen tenor en orkest overal in goede banen te leiden (wie lukt dat wel? Velen zijn het niet, met uitzondering van Walter en Ernst Haefliger (Sony), Klemperer en Wunderlich (EMI) en de – ten onrechte – volstrekt onbekende tenor Donald Litaker en Martin Sieghart (Exton) in hun opname met Het Gelders Orkest - klik hier voor de recensie) valt eerder aan Mahler zelf dan aan wie ook te wijten. Was de componist toen hij Das Lied en zijn Negende symfonie voltooide niet aan het einde van zijn leven geweest, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijk zou hij dan – getuige wat hij met zijn eerdere symfonieën heeft gedaan – bepaalde zaken nog hebben herzien, vooral in het qua klankdichtheid beruchte Trinklied von Jammer der Erde. Maar in de beide andere liederen komt Burkhard Fritz tot een zeer idiomatische weergave van de poëtische inhoud. Von der Jugend is een juweeltje.

Over het aandeel van Alice Coote niets dan de hoogste lof. Ze is een lichte mezzo, als gevolg waarvan niet alleen bijvoorbeeld Der Einsame im Herbst maar tevens de verstilde coda van het laatste lied tot een sensatie wordt die je de adem doet inhouden. Haar ‘Ewig’ versmelt naadloos met de tere klanken van het ensemble, zodat de impressie die Mahler hier heeft willen bewerkstelligen in optima forma wordt gerealiseerd: die van een volledig opgaan in de kosmos, het nirwana. De tijd staat stil. Verdere woorden zijn overbodig. Meteen aanschaffen deze top-cd.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links