CD-recensie

 

© Gerard van der Leeuw, mei 2019

Busoni: Pianoconcert in C, op. 39

Kirill Gerstein (piano), Mannenkoort van het Tanglewood Festival Chorus, Boston Symphony Orchestra o.l.v. Sakari Oramo
Myrios MYR024 • 71' •
Live-opname: 10-11 maart 2017, Symphony Hall, Boston (VS)

klik hier voor de recensie van Siebe Riedstra

   

Ferruccio Busoni (1866-1924) is een enigszins kameleontische en eclectische kosmopoliet. Waar hij zich in zijn zeer invloedrijke Entwurf einer neuen Aesthetik der Tonkunst (1907) een enthousiast - 'Frei ist die Tonkunst geboren und frei zu werden ihre Bestimmung' - pleitbezorger toont van microtonen en elektronica is hij tegenwoordig toch vooral bekend door zijn Bachbewerkingen. En wat dat cosmopolitische betreft: Busoni had een Italiaanse vader en een Duitse moeder, groeide tweetalig op, werd geboren in Empoli, bij Florence, studeerde in Graz en werkte o.a. in Moskou (waar hij met een Zweedse trouwde), Helsinki (waar hij bevriend raakte met Sibelius), Boston (waar hij de muziek van de Indianen bestudeerde), Leipzig, Berlijn, Wenen, Bologna en Zürich. In wezen, hoe gevierd ook als pianist een enigszins eenzame figuur die al deze indrukken en invloeden nooit helemaal tot een eenheid heeft weten samen te smelten. Typisch een componist voor fijnproevers.

Neem nu het uiterst uitvoerige, vijfdelige, ruim 70 minuten durende pianoconcert uit 1904: een ware tour de force met als klap op de vuurpijl de finale met een mannenkoor. Het is niet het eerste werk voor piano, orkest en (mannen)koor: o.a. Beethoven (Koorfantasie Op. 80, 1808), Daniel Steibelt (Pianoconcert nr. 8, 1820) en Henri Herz (Pianoconcert nr. 6, 1858) gingen hem voor. Er is ook een navolger: Gavin Bryars, wiens pianoconcert The Solway Canal uit 2010 nadrukkelijk bedoeld is als hommage aan Busoni.*

In zijn symfonische opzet herinnert het werk aan Brahms’ vierdelige Tweede pianoconcert. Niet voor niets klonk het werk in 1997 - voor een halflege zaal - in Rotterdam in de serie ‘Sporen van Brahms’ met als solist Enrico Pace. Het werk is een ode aan Busoni’s geboorteland, met het vierde deel, een virtuoze Tarantella als hoogtepunt. De koorfinale is dan weer, zoals ook de programmatische opzet van het geheel, duidelijk geïnspireerd op Liszt en zijn aan Berlioz opgedragen Faustsymfonie. Liszt eindigt zijn symfonie immers ook met een mannenkoor: het 'Chorus mysticus' ('Alles Vergängliche ist nur ein Gleichnis') uit Goethes Faust. In het pianoconcert dient het koor volgens de regie-aanwijzingen van Busoni niet voor niets ‘onzichtbaar’ te worden opgesteld. Busoni moest natuurlijk wel een andere tekst kiezen en zijn keuze viel op een Goethe-achtig fragment uit het indertijd beroemde toneelstuk ‘Aladdin’ van de Deens toneelschrijver Adam Oehlenschläger (1779-1850). In dit tijd liep hij rond met plannen voor een opera gebaseerd op dit gegeven. Voor hetzelfde stuk schreef Carl Nielsen in 1918/1919 zijn mooie toneelmuziek. Busoni gebruikte de tekst zoals hij die gevonden had in de door Oehlenschläger zelf gemaakte Duitse vertaling, die in 1808 in Amsterdam was verschenen. En omdat Oehlenschläger in die tekst later aanzienlijke veranderingen aanbracht is deze Amsterdamse uitgave de enige waarin we de tekst zoals Busoni die componeerde kunnen vinden.

__________________
* Een opname van dit concert met als pianist Ralph van Raat (aan wie het concert is opgedragen) verscheen op Naxos 8.572570 (klik hier voor de recensie).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links