CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2021 |
Wie het Frans niet (voldoende) beheerst heeft pech: in het cd-boekje is alleen de Franse tekst te vinden en dan helaas ook nog zonder de gereciteerde tekst van Charles-Ferdinand Ramuz. Dat is een omissie die er behoorlijk inhakt. Bovendien ben ik dat van het Franse label Harmonia Mundi niet gewend. Die tekst is overigens ook in een uitstekende Nederlandse vertaling beschikbaar, van de hand van Martinus Nijhoff, opgenomen in de collectie van de DBNL, de Digitale Bibliotheek van de Nederlandse Letteren (klik hier). Opnieuw zien we in de 'Histoire' de relatie tussen Stravinsky en Sergej Diaghilev en diens Ballets Russes, de bevlogen inspirator van de grote balletten: L'Oiseau de feu 1910), Petrouchka (1911), Le Sacre du Printemps 1913). Maar er is nog een belangrijk, zij het buitenmuzikaal element: het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914, hetgeen Stravinsky noopte om met zijn gezin naar Zwitserland te verhuizen. Drie jaar later was de rampspoed compleet: de Oktoberrevolutie beroofde hem niet alleen van zijn Russische bezittingen, maar sneed hem tevens de pas af naar zijn vaderland. Waar nog bijkwam dat de oorlogssituatie in Europa Diaghilev en zijn balletgezelschap vrijwel zonder emplooi liet en Stravinsky daardoor zonder diens nieuwe opdrachten moest zien rond te komen. De financiële problemen stapelden zich nog verder op toen ook zijn andere inkomstenbron, de royalties, vrijwel opdroogde. Er werd in huize Stravinsky armoede geleden, terwijl het schrijven voor grote orkesten voorlopig niet tot de mogelijkheden behoorde. Maar er moest hoe dan ook (meer) brood op de plank komen en dus nam de componist zijn toevlucht tot het componeren voor kleine ensembles die nog wel over voldoende levenskracht beschikten. L'Histoire du Soldat is merendeels uit die nood geboren, al zal Stravinsky niet hebben bevroed dat de reeds genoemde auteur Charles-Ferdinand Ramuz daarin nog een dominante rol zou spelen. Deze Zwitserse Franstalige auteur was evenals Stravinsky uitgeweken naar Zwitserland, nadat hij Parijs (hij woonde er sinds 1903) in allerijl had verlaten. Maar er was nog een ander belangrijk personage in het spel: de Zwitserse dirigent Ernest Ansermet, met wie de componist een hechte vriendschapsband had ontwikkeld en met wie Ramuz inmiddels kennis had gemaakt. Het was dit driemanschap dat aan de wieg stond van de theaterproductie waarvan de geschiedenis al terugging naar 1850, het verhaal toen opgetekend door de Russische historicus Aleksandr Afanasiev. Daarin draait het om een soldaat die zijn ziel (viool) aan de duivel verkoopt in ruil voor een toverboek dat hem grote rijkdom zou brengen en waarmee hij tevens de toekomst kon voorspellen. Een verhaal ook dat in zijn uitbeelding bij uitstek geschikt leek voor jaarmarkten en andere lokale evenementen. Stravinsky moet al vanaf het begin in de ban zijn geraakt van het door Ramuz geopperde idee om met muzikanten, acteurs, decors en andere rekwisieten in een grote bestelbus door het land te trekken. Maar hoe kende Ramuz dat verhaal? Ongetwijfeld door Stravinsky, die de toen nog niet vertaalde Russische sprookjesboeken uit zijn vaderland had meegebracht. Hij moet dus de tekst zelf voor Ramuz hebben vertaald, waarna deze er een in het Frans geschreven, schitterend verhaal van maakte. Die ontmoeting tussen Stravinsky en Ramuz in 1915 in het Zwitserse Morges, vlakbij Lac Léman, leverde niet alleen De geschiedenis van de soldaat op. Zo hielp Ramuz Stravinsky ook met het libretto van de balletopera Renard, maar ook met de Franse parafrasering van typisch Russische volksliedteksten (bestemd voor Berceuses du chat en Pribaoutki). Het is het zoveelste voorbeeld van een vruchtbare samenwerking tussen componist en librettist, zoals in ongeveer diezelfde tijd Richard Strauss samenwerkte met Hugo von Hofmannstal, de librettist van onder meer Elektra (1904), Der Rosenkavalier (1911) en Ariadne auf Naxos (1912). Ramuz schreef over zijn samenwerking met Stravinsky een alleraardigst boekje, voor zover ik weet alleen nog bij Amazon verkrijgbaar (klik hier) of een oudere uitgave misschien antiquarisch. De grote verscheidenheid in klankkleuren in Stravinsky's partituren vinden we - uiteraard! - ook terug in De geschiedenis van de soldaat. De sterk gesyncopeerde dansritmes, de kruidige jazzinvloeden en de veelkleurige slagwerkeffecten lijken rechtstreeks uit Amerika te zijn geïmporteerd, in eerste instantie dankzij Ansermet, die, op tournee in Amerika, voor zijn vriend Amerikaanse bladmuziek had verzameld. Anders dan je misschien zou verwachten is de Russische volksmuziek, toch een niet te missen kenmerk van Stravinsky's componeren, in dit werk vrijwel nauwelijks terug te vinden. Terwijl niemand in dit spel van metamorfoses ver hoeft te zoeken naar de Weense wals, de tango en de snelle Spaanse dans. Ondanks deze fascinerende smeltkroes is het beeld dat van een heldere en hechte structuur waarvan het gehele werk is doordesemd. Op cd is het complete werk, anders dan de populaire suite, inmiddels redelijk vertegenwoordigd (ook de componist zelf blaast daarin zijn partijtje duchtig mee, waaronder de opname van The Soldier's Tale uit 1967 die lang uit het zicht was verdwenen of zelfs verloren gewaand, maar in 2007 opnieuw tot leven werd gewekt, met zelfs een driedubbele rol [Frans/Duits/Engels] voor dezelfde recitant als op dit nieuwe album, Dominique Horwitz - klik hier), met als 'dicht bij de bron' op het Claves-label de uitvoering onder leiding van Ansermet zelf, met Charles-Ferdinand Ramuz als de verteller. 'Authentieker' kun je het bij wijze van spreken niet krijgen. Dan is er op het Erato-label de uitvoering onder Charles Dutoit en op Philips die onder Igor Markevitch, beide van uitstekend gehalte en eveneens in de Franse versie. Tot slot is er de vrij kort geleden verschenen uitgave van de Engelse versie geleid door dirigent en componist Oliver Knussen, hier door collega Emanuel Overbeeke besproken. Wie prijs stelt op geluid én beeld kan prima terecht bij Arthaus: een excellente en dito vastgelegde Nederlandse productie van het Nederlands Dans Theater met als dirigent David Porcelijn en als choreograaf Jirí Kylián. Memorabel is ook de door mij besproken cd-opname uit 2017 (klik hier), een (eveneens Franstalige) uitvoering geleid door Jean-Christophe Gayot, eveneens op Harmonia Mundi. Deze nieuwe uitvoering (in de traditionele Franse versie) is vanuit muzikantesk oogpunt in een woord voortreffelijk. Geen wonder eigenlijk, want het label heeft hiervoor zeven musici uit de wereldtop samengebracht, aangevuld door Dominique Horwitz in zijn rol van verteller, soldaat en duivel. Ten overvloede misschien: muzikaal valt er niets op aan te merken, maar wat ontbreekt is de theatersfeer die dit stuk zo onweerstaanbaar kan maken. Daar kan zelfs het geëngageerde aandeel van Horwitz (hij weet goed raad met de verschillende stemtypen!) niets aan veranderen. Dit behoort van nature een spel te zijn van acteurs, dansers en musici in een decorrijke omgeving. Zo is het door de componist bedoeld. Een cd-opname kan dit nooit en te nimmer zo bewerkstelligen, maar wel suggereren. Het instrumentarium doet 'authentiek' aan: de viool is een heuse Stradivari uit 1704 ('La Belle au bois dormant'), de beide klarinetten zijn van Buffet (1906 en 1908), zoals ook de fagot (1910) en de beide 'cornets à pistons': een van Besson (1906) en een van onbekende herkomst (1915), onder handen genomen door respectievelijk Asuka Takeuchi (Tokio) en Alain de Rudder (Antwerpen). De aanvulling mag er eveneens zijn, met de Elegy (voor viool solo) en het Duo Concertant (voor viool en piano). In de Elegy excelleert Isabelle Faust, in het Duo doet ze dat samen met niemand minder dan Alexander Melnikov op een volmaakt geïntoneerde en gestemde Steinway. Aldus is dit een fraaie hommage aan Stravinsky's compositorisch vernuft dat hier een tijdspanne van bijna drie decennia omvat (de 'Histoire' ontstond in 1918, het Duo Concertant in 1932 en de Élégie in het oorlogsjaar 1944), maar ook als formidabele bijdrage aan het Stravinsky-herdenkingsjaar (de componist overleed vijftig jaar geleden, in 1971). Over de opname niets dan goeds: helderheid, sonoriteit en perspectief laten niets te wensen over, wat ook iets zegt over de kwaliteiten van de beide 'Tonmeisters': Tobias Lehmann en Martin Sauer (tevens medeoprichter van de Berlijnse Teldex Studio). Jammer alleen van dat 'mager' uitgevallen boekje. ________________ index |
|