CD-recensie

 

© Aart van der Wal, april 2023

Benjamin Grosvenor - Schumann & Brahms

Klik hier voor de inhoudsopgave

Benjamin Grosvenor (piano)
Decca 4853945 • 86' •
Opname: april 2022, Potton Hall, Suffolk (VK)

 

De Britse pianist Benjamin Grosvenor (1992) heeft inmiddels een gewéldige Chopin (klik hier) en Liszt (klik hier) op zijn naam staan en dus waren wat zijn nieuwe Schumann/Brahms-cd betreft mijn verwachtingen hooggespannen. Ze zijn vrijwel alle ingelost in dit indrukwekkende recital.

Voor mij – en ik zal zeker de enige niet zijn – is, eveneens op Decca, 'Kreisleriana' door Radu Lupu nog steeds ongeëvenaard, waarbij ik de kans redelijk gering acht dat daarin ooit nog verandering zal komen. Wat niet wil zeggen dat dit dan maar gelijk het einde van het verhaal is. Immers, het kan dan misschien niet beter, maar wel ánders; en Grosvenor is daarvan het klinkklare bewijs. Hij vertolkt 'Kreisleriana' niet minder kleurrijk, maar hij nuanceert zijn vertolking met een fractie minder klankraffinement dan zijn grote voorganger. Toch komt de liefhebber aan contrastwerking niet tekort, al kan ik mij voorstellen dat de binnen deze context nogal sterk geprononceerde baslijnen niet door iedereen zullen worden gewaardeerd. Grosvenor houdt, zoveel is duidelijk, van pittige accenten en daarnaast een stevig geprofileerde ritmiek, maar daar is niets tegenin te brengen omdat het nergens ten koste gaat van een volmaakte stemvoering, zoals in de hoofd- als in de middenstemmen.De daaropvolgende 'Romanze' op. 28 nr. 2 (‘sehr einfach') en 'Blumenstück' op. 19 munten uit door de bijzonder fraaie sfeertekening. In de 'Romanze' doet Grosvenors spel denken aan dat van Maria Jão Pires, voor mij een van de beste vertolkingen ooit.

Dan zijn we aanbeland bij de Pianosonate op. 14, waarvan we alleen het derde krijgen voorgeschoteld. Waarom niet het complete werk? De toelichting geeft daarover duidelijkheid: de bron van dit variatiedeel vinden we terug bij het Andantino van Clara Schumann, die op haar beurt haar Variaties op. 20 baseerde op een thema van haar echtgenoot en die we eveneens op deze cd aantreffen. Zo bezien is de muzikale cirkel dus keurig rond.

Misschien aardig om te weten dat Schumanns op. 14 meerdere versiestadia heeft gekend en oorspronkelijk van de componist zelfs de titel ‘Konzert für Klavier ohne Orchester' meekreeg. Op de cd horen we het deel van de versie van 1853. Van Clara's triest gestemde Andantino is helaas geen autograaf overgeleverd, maar gelukkig hebben we haar Robert die er in een melancholiek mineur gehulde glimp van oplicht. Waar die somberheid zijn oorsprong heeft gevonden is onbekend gebleven, maar dat dit ‘arioso dolente' diepe indruk maakt staat vast. Grosvenor vond zijn inspiratie voor dit stuk bij niemand minder dan Vladimir Horowitz, die het in de studio opnam, toen nog op lp voor (het niet meer bestaande) CBS.

Clara's op. 20 was feitelijk haar muzikale antwoord op het thema van het eerste ‘Albumblatt' van Schumanns zo bekende ‘Bunte Blätter', het werk dat uit dezelfde periode stamt als ‘Blumenstück'. Opnieuw treurnis alom, maar het sombere beeld slaat al snel om in een meer gevarieerde stemmingscarrousel, waarin een stemmig koraal en een heuse canon naar een stormachtig en uiterst virtuoos slot voert. In de coda horen we in de linkerhandpartij zowaar een letterlijk citaat uit Clara's eigen ‘Romance variée' (haar op. 3). In het boekje merkt de pianist op dat hij het stuk waardeert als een ‘exceptional work, filled with textural inventiveness and striking ingenuity.' Niemand, denk ik, die dit bestrijden zal.'

De sterke verbondenheid tussen Brahms en de beide Schumanns is wijd en zijd bekend, maar niet iedereen zal weten dat Brahms als concertpianist niet alleen vele uitvoeringen van de pianowerken van Robert Schumann gaf, maar ook regelmatig met Clara optrad in werken voor piano vierhandig.

In 1892, Brahms was bijna 60 en Clara inmiddels 73, voltooide hij de drie Intermezzi op. 117, door hemzelf getypeerd als ‘drie wiegenliedjes over mijn verdriet'. Clara vond ze prachtig, studeerde zo ook in, maar vlot ging het niet door de ernstige vorm van tinnitus waaraan ze toen leed. Grosvenor benadrukt terecht het herfstachtige karakter van deze miniaturen, naar mijn gevoel terecht meer beschouwend dan treurend. Ik ben het met de in het boekje geponeerde stelling overigens eens dat deze ‘wiegenliedjes' meer geschikt zijn voor een intieme omgeving (zoals bijvoorbeeld de huiskamer) dan in een grote concertzaal.

Schumanns ‘Abendlied' op. 85 nr. 12 speelt Grosvenor in een eigen bewerking. Het is een van de deeltjes uit het in 1849 gepubliceerde boek met pianoduetten ‘voor kleine en grote kinderen'. Clara speelde er tijdens haar concertoptredens regelmatig uit. ‘Abendlied', het meest bekende uit deze verzameling, heeft talloze bewerkingen ondergaan, met inbegrip van een versie voor viool en piano door de violist Joseph Joachim, een goede vriend van Brahms met wie hij regelmatig optrad. De titel verraadt het al: dit is serene muziek die door Grosvenor met evenzo serene meesterhand wordt uitgevoerd.

Zoals aan het begin al vermeld: een indrukwekkend recital! En wow! Een cd van 86 minuten!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links