CD-recensie

 

© Aart van der Wal, januari 2023

Jongen: 19 Préludes op. 69 - 24 Petits Préludes dans tous les tons op. 116

Klik hier voor het inhoudsoverzicht

Ivan Ilic (piano)
Chandos CHAN 20264 • 75' •
Opname: febr. 2022, Potton Hall, Dunwich, Suffolk (VK)

 

De uit Wallonië afkomstige componist Joseph Jongen (1873-1953) kennen onze trouwe lezers ongetwijfeld onder meer van de prachtige serie In Flanders' Fields dat deel uitmaakt van Phaedra, het eenmanslabel van Luc Famaey (waarvan helaas de laatste tijd weinig tot geen nieuwe activiteiten meer te bespeuren valt).

 
 

Joseph Jongen

De uit Luik stammende Jongen groeide uit tot een zeer getalenteerde, veelgevraagde organist en docent die zijn geboortestad later verruilde voor het ook cultureel mondainer Brussel. Van Jongen als componist is een groot oeuvre overgeleverd waarvan helaas slechts een klein deel regelmatig wordt uitgevoerd. Anders dan zijn grote collega César Franck (hij werd eveneens in Luik geboren) is zijn rol in onze muziekgeschiedenis beduidend geringer gebleven, terwijl zijn composities zonder enige twijfel de meest kritische toets kunnen doorstaan. In die zin doet hij zeker niet onder voor Franck, al lijkt het tij, eenmaal in gang gezet wat die relatieve onbekendheid betreft, niet te keren. Dat er voor de liefhebber meer dan genoeg in dat oeuvre te ontdekken en te genieten valt staat evenwel buiten kijf.

De naam van Jongen moet ook bij Ivan Ilic de nodige belletjes hebben doen rinkelen. Ook hij moet hebben geconcludeerd dat Jongens oeuvre een waardige plaats verdient naast dat van bijvoorbeeld César Franck. waarbij het zich voor dit album heeft toegelegd op de 13 Préludes op. 69 uit 1922 (de uitvoering door Hans Ryckelyncken in de serie Flanders' Fields werd hier besproken door Siebe Riedstra) de bijna twintig jaar later ontstane 24 'Petits Préludes dans tous les tons' op. 116. Is de eerste set duidelijk geïnspireerd op de preludes van Debussy (die er twaalf schreef, waar Jongen er mogelijk niet zonder ironie 13 componeerde en - met niet te missen knipoog naar zijn grote Franse tijdgenoot - áchter iedere subtitel drie puntjes plaatste, in plaats van ervóór... In de 'aftiteling' in het keurig verzorgde boekje is dit gelukkig niet ongemerkt voorbijgegaan (zie de inhoudsopgave).
De 24 preludes 'in alle toonaarden' daarentegen (een groot deel ervan ontstond in de zomer van 1940), verdeeld in twaalf groepjes van twee, grijpen in stilistisch opzicht terug op een aantal typisch achttiende-eeuwse kenmerken, met onder meer de bekende barokke (dans)vormen zoals sarabande, passacagli(ett)a, canon, fugetta, toccata en - opnieuw die knippog - scarlattiana. Ook de rigaudon, de eind zeventiende-eeuwse Provençaalse volksdans, zoals we die kennen van o.a. Ravels 'Le Tombeau de Couperin', ontbreekt niet. Drie ervan heeft de componist van een bijzondere subtitel voorzien: nr. 9 ('Étude pour la petite Cécile à l’occasion de sa 3e année'), nr. 10 ('Tristesse') en nr. 28 ('Valse mignonne', wat zoiets betekent als 'leuke wals').

Zonder kennis te hebben genomen van de door de componist gegeven subtitels hoort u prachtige pianomuziek die door Ilic even prachtig wordt gespeeld. Mét kennis krijgt uw verbeelding vooral dankzij Ilic extra vleugels.

Ivan Ilic (foto Martin Teschner)

Ivan Ilic, Amerikaan van Servische afkomst, alweer jaren geleden neergestreken in Parijs, heeft zich anders dan de meeste van zijn collega's toegelegd op minder bekend of zelfs verwaarloosd repertoire. Elders op onze site vindt u daarvan meerdere voorbeelden (o.a. pianowerken van Reicha, Cage, Feldman en Wollschleger, maar ook...Haydn). Die insteek past ook de pianomuziek van Joseph Jongen als een handschoen. Wat daarbij ook duidelijk is: de uitdagingen voor Ilic zijn niet alleen gelegen in extreme virtuositeit (hij beheerst het klavier als geen ander), maar ook in stukken waarin het fijnzinnig koloriet juist op de voorgrond staat, alleen al vanuit het oogpunt van veeleisende frasering, accentuering, toucher en pedaalgebruik, waarbij slechts kleine verschuivingen al een geheel andere wereld kunnen openbaren. Stukken, veelal miniaturen, die de lat van de levendige inventiviteit hoog leggen. Het is de wereld van de gelaagde sonoriteiten die ieder hun eigen ruimte en absoluut soevereine technische beheersing opeisen. Met minder gaat het echt niet. Ook in dit opzicht toont ilic zich de ideale vertolker. Hij genereert zoveel sfeer, grossiert in zoveel subtiliteit en toont daarbij zoveel evocatieve verbeelding dat het ronduit verbluffend is. Het is verre van eenvoudig om dit spel interpretatief goed te duiden, want daarvoor is het te rijk geschakeerd, is er zowel sprake van verstilling als van verontrusting, het provocerende naast het charmerende, scherp contrast en fijnmazige distinctie, warmte en verkoeling, het schilderachtige clair-obscur.

Maar laat ik er nog een compliment aan toevoegen: opnieuw blijkt de samenwerking tussen pianist en producer (Jonathan Cooper) ideaal en hoe belangrijk is niet de pianotechnicus (Iain Patrick) die een veeleisend recital als dit een belangrijke dimensie meegeeft: de Steinway D is voor zijn niet geringe taak optimaal toegerust en de opname is vlekkeloos. Alles tezamen genomen: subliem!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links