CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2024 |
Het jaarlijks in het Zuid-Limburgse Kerkrade gehouden Orlando Festival, een van de meest bezielde én bezielende kamermuziekevenementen, beleefde in september 2022 zijn Waterloo nadat de Raad van Toezicht van Stichting Kamermuziek Limburg (SKL) geen mogelijkheid meer zag om ondanks de genereuze steun van de gemeente Kerkrade. Uit het toenmalige persbericht:
Initiatiefnemer annex artistiek geweten achter het bestaan én het succes van het festival was Henk Guittart, wiens naam u op onze site regelmatig voorbij zal hebben zien komen, onder meer als artistiek leider van dat gewéldige ensemble Gruppo Montebello. Van gelukkig wel blijvende aard is de discografische erfenis: opnamen die werden gemaakt van concerten tijdens het festival, zowel in Kerkrade als in Maastricht en die door het muzieklabel Et'cetera aan de openbaarheid worden prijsgegeven met als hoofdrolspelers de musici van Gruppo Montebello onder leiding van Henk Guittart. Nog onlangs besprak Maarten Brandt deel 7 uit de geweldige serie Verein für musikalische Privataufführungen, met werken van Ferruccio Busoni en Max Reger (klik hier). Nu dan het album met uitsluitend werken van Beethoven, opgenomen in respectievelijk augustus 2021 en 2022. U vindt de details ervan aan het begin van deze recensie. Hoe wrang kan het zijn: de laatste opnamen dateren van augustus 2022, het hierboven aangehaalde persbericht van 12 september, nauwelijks drie weken later. Anders dan transcriberen is het bewerken of arrangeren geen eenvoudig klusje. Het het uiteindelijke resultaat ervan wordt bepaald door grondige kennis van het metier, gevoel voor proportie, aangevuld met een stevige dosis historisch besef, en - ik kan hier Brandt slechts citeren - een breed referentiekader. Waarbij - het een volgt op het ander - de intenties van de componist niet mogen worden aangetast (wat gemakkelijker lijkt dan het is). Veel arrangementen, misschien zelfs wel het merendeel ervan, komen tot stand door praktische omstandigheden die verhinderen dat het origineel kan worden uitgevoerd. Zoals er ook bewerkingen (doorgaans transcripties) zijn die uitgaan van een of meerdere ándere instrumenten , veelal ook al naar gelang de praktische omstandigheden. Vanuit puur discografisch oogpunt is de behoefte aan bewerkingen van nature minder groot en daardoor minder voor de hand liggend. De originele muziek is immers ruim voorhanden en bovendien meestal in vele uitvoeringen. Waarom zou je een cd draaien met een 'uitgeklede' versie van Mahlers Zesde symfonie als er (al zoveel) volledig georkestreerde versies van bestaan? Bovendien door beroemde orkesten onder beroemde dirigenten? De in onze recensies herhaaldelijk naar voren gebrachte Weense Verein für musikalische Privataufführungen is van meer dan een eeuw terug, toen er wél behoefte bestond aan kennismaking met muziek die op een andere, lees: de oorspronkelijke wijze niet ten gehore kon worden gebracht; gedwongen door de praktische omstandigheden. De bewerkingen (o.a. die van Stein, Kolisch, Schönberg, Webern en Berg) die daarvan het resultaat waren werden door onder meer het Linos Ensemble (klik hier) en Gruppo Montebello op cd vereeuwigd. Deze bewerkingen hebben ook een belangrijke muziekhistorische betekenis gekregen. Verder terug naar het verleden werd er driftig gearrangeerd om de actieradius van het eigen werk te vergroten of geschikt te maken voor uitvoering door andere instrumenten. Of uit bewondering (zoals Bachs Vivaldi-bewerkingen voor orgel solo). Of om het publiek te overdonderen, zoals dat geschiedde met de parafrases van Liszt, door de meester uiteraard zelf op de vleugel uitgevoerd. Wat ik helaas slechts zelden lees is in hoeverre de gebruikte bron voor een bepaald arrangement wel zo geschikt is, maar ook of het beoogde doel niet wordt gemist. Vroeger, door het ontbreken van specifieke media (radio, tv, grammofoonplaat, enz.), bleef een vergelijking tussen origineel en arrangement vaak achterwege omdat het origineel niet werd gekend. Dat is nu bepaald anders, hetgeen onlosmakelijk samenhangt met de wel of niet perceptieve 'charme' die van dat arrangement uitgaat. De spreekwoordelijke, discografisch gevormde hoorn des overvloeds zoals wij die nu kennen kan een behoorlijke sta-in-de-weg betekenen ten aanzien van de appreciatie van een bepaald arrangement. De bron zelf is dus om meerdere redenen mede, zo niet alles bepalend, waarbij ook de persoonlijke voorkeuren van de luisteraar (ik laat de bewerker hier gemakshalve buiten schot) een doorslaggevende rol van betekenis spelen. Zo moet ik niets hebben van Liszts bewerkingen van bijvoorbeeld Beethovens symfonieën, maar val ik als een blok voor die van Schuberts liederen. Wat dat laatste betreft zijn die uitgegroeid tot volkomen zelfstandige pianostukken die niet alleen van een diep inzicht in Schuberts typische liedidioom getuigen - met alle dramatische wendingen vandien - maar ook in pianistisch opzicht op zijn zachtst gezegd opzienbarend zijn. Terwijl de bewerkingen van de Beethoven-symfonieën conceptueel zelfs niet in hun schaduw kunnen staan; met de bagatelliserende toevoeging: 'uit de aard der zaak'. In de door Henk Guittart (hij heeft zijn muzikale sporen op meerdere terreinen meer dan verdiend) verzorgde toelichting in het cd-boekje wordt uiteraard een lans gebroken voor de uitgevoerde bewerkingen, daarbij onder meer verwijzend naar 'zoals het vroeger ging' (maar dat was dus precies wat het was: vroeger), maar vanuit discografisch perspectief betekent het arrangeren voor - in dit geval - een kleiner ensemble (of in het geval van Beethovens Cellosonate op. 69 een ander instrument) niet per se dat, bezien vanuit discografisch perspectief, sprake kan zijn van reëel toegevoegde waarde. Wel van een ándere waarde (hetgeen op zich geen kwaliteitscriterium inhoudt): het zo goed mogelijk conserveren van de de muzikale erfenis van het Orlando Festival. Zo kunnen deze bewerkingen, de 'vertalingen' van (groot of symfonie)orkest naar kamerensemble, wat mij betreft worden beschouwd. Slechts één arrangement heb ik, ook na herhaald beluisteren, als zodanig niet kunnen omarmen: Beethovens op. 69, in de bewerking voor contrabas (en piano), voor mij eerder een curiositeit dan een aanwinst: leuk misschien voor bassisten, maar verder ook niet. De arrangementen zijn geënt op uitvoering tijdens het Orlando Festival en natuurlijk is het goed dat ze in deze uitstekende live-uitvoeringen (met 'patches' - om alsnog oneffenheden in de live-uitvoeringen weg te poetsen - in de post-productiefase) onder het bereik van vele muziekliefhebbers komen. Dat is het wenkend perspectief. index |
|