CD-recensie

 

© Aart van der Wal, december 2017

 

Beethoven: Complete Piano Trios Vol. 1

Beethoven: Pianotrio nr. 1 in Es, op. 1 nr. 1 - nr. 3 in c, op. 1 nr. 3 - nr. 4 in Bes, op. 11 (Gassenhauer)

Van Baerle Trio: Hannes Minnaar (piano), Maria Milstein (viool), Gideon den Herder (cello)
Challenge Classics CC72765 • 80' • (sacd)
Opname: juli 2017, MCO Studio 1, Hilversum

   

Het beste van het beste, dat biedt kort samengevat deze intens muzikale 'aftrap' van wat over enige tijd de integrale cyclus van Beethovens pianotrio's door het Van Baerle Trio zal zijn. Als het op dit hoge niveau zo doorgaat is er sprake van een project dat alleen met het begrip 'topproductie' naar behoren kan worden gedefinieerd.

Het eerste en derde pianotrio dateren uit 1793/94, in het jaar nadat Beethoven Bonn had verruild voor Wenen om daar zijn (muzikale) geluk te gaan beproeven. We weten precies hoe het hem daar is vergaan, met afwisselend triomf en wanhoop, ziekte, voortschrijdende doofheid en daarbovenop nog een fikse dosis privézorgen (onder meer door de nogal ronduit ongelukkig verlopende voogdij over zijn nogal weerspannige neefje Karl, dat Beethoven steevast als zijn zoon aanmerkte en die na een mislukte zelfmoordpoging tegen de wil van zijn voogd zijn droomwens in vervulling zag gaan: soldaat worden).
Het pianotrio in Bes, op. 11 ontstond in 1798 en werd - slim genoeg - opgedragen aan Maria Wilhelmine gravin van Thun-Hohenstein, die Mozart financieel herhaalde malen ter wille was geweest. Beethoven kon een goede sponsor wel gebruiken en de gravin behoorde bovendien tot de adellijke kringen die ook voor Beethoven deuren konden openen die voor anderen gesloten moesten blijven. Maar Beethoven toonde zich ook op ander vlak bedreven in de eigen marketing door het werk zo in te richten dat het bij gelegenheid ook door een klarinet in plaats van een viool kon worden gespeeld. Het was een 'kunstje' dat Beethoven later nog eens zou herhalen in de al lang en breed vergeten 'folk songs'. Wat mogelijk ook geholpen kan hebben is de spitsvondige verwerking van een nogal klungelig thema met negen daarvan afgeleide variaties in de finale, afkomstig uit een in Wenen in die tijd zeer populaire komische opera van Joseph Weigl: L'amor marinaro. Maar klungelig of niet, het draaide natuurlijk om die variaties en die zijn van een kwaliteit zoals alleen Beethoven die kon schrijven. Czerny was een van de eersten die er zich enthousiast over toonde (het staat keurig opgetekend - ook in het Nederlands! - in het boekje).

Het derde pianotrio kent een aardige geschiedenis die onder meer door Beethoven-biograaf Jan Caeyers uit de doeken is gedaan. In juli 1817 meldde zich een gerechtsambtenaar bij de componist: Joseph Kaufmann, in zijn vrije tijd violist en lid van de beroemde Gesellschaft der Musikfreunde in Wenen. Hij had Beethovens derde pianotrio eigenmachtig tot strijkkwintet omgewerkt en vroeg Beethoven om zijn huisvlijt na te zien en waar nodig verbeteringen aan te brengen. Waarom Beethoven erop in ging vertelt de geschiedenis niet, maar hij begon eraan nadat hij eerst zijn 'huiskopiist' Wenzel Schlemmer de opdracht had gegeven om Kaufmanns manuscript te kopiëren. Kaufmann had er in de ogen van Beethoven duidelijk een potje van gemaakt en bovendien het pianotrio van een aantal eigen 'vondsten' voorzien. Toch nam Beethoven aan het een noch aan het ander aanstoot. Integendeel, hij nam Kaufmanns bewerking danig onder handen en niet alleen dat, maar voegde er ook nog meerdere nieuwe elementen aan toe. Merkwaardig genoeg liet hij toch veel missers van Kaufmann intact en heeft hij nauwelijks iets aan dien toegevoegde 'vondsten' gedaan. Waarna Caeyers terecht vaststelt dat 'het eindreultaat ongelijkmatig en hier en daar zelfs ondermaats bleef'. Wat de beroemde toondichter er overigens niet van weerhield om deze nieuwe versie in druk te laten verschijnen en er zelfs een officieel opusnummer aan toe te kennen: 104. Maar op het manuscript schreef hij wel eigenhandig:

Terzet door de heer Goedwil bewerkt tot een driestemmig kwintet, dat vervolgens van schijnbare vijfstemmigheid is veranderd in werkelijke vijfstemmigheid, en dat na de grootste miserabiliteit opnieuw enig aanzien heeft verworven dankzij de heer Goedkunnen.*

De drie pianotrio's stelden nog geen al te hoge eisen aan musici en publiek, maar toch meende Haydn dat het misschien beter was om het derde trio - door zijn vermeende hoge moeilijkheidsgraad en daardoor a priori minder geschikt voor uitvoeringen in besloten kring - maar niet te publiceren. Beethoven zette toch door, zonder dat we echter weten of Haydn gelijk zou hebben gekregen. Immers, de muziekkritiek besteedde er pas ruim tien jaar later aandacht aan, op een tijdstip dat men van Beethovens muziek wel zo het een en ander gewend was. Maar ook in Beethovens 'vroege' werk, naast deze trio's vooral de drie pianosonates op. 2, roert zich wel degelijk al de komende hemelbestormer voor wie de Weense muziekwereld niet groot genoeg zou blijken te zijn en die - mogelijk juist door zijn gestaag toenemende hardhorendheid - bereid was om voor zijn kunst alles op te offeren.
Het Van Baerle Trio onderstreept dat ook in deze vertolkingen, die met veel Sturm und Drang gestalte krijgen en waarvan de heldere betoogtrant niet anders dan exemplarisch is. Met de uitvoering van deze drie trio's schaart het ensemble zich moeiteloos onder de internationale topklasse; en dat wil wat zeggen in dit veel gespeelde en opgenomen repertoire. Bovendien, Hannes Minnaar houdt wel van avontuurlijke 'uitstapjes' waar het zijn instrument betreft en zorgde ook ditmaal voor extra jus. In zijn door collega Siebe Riedstra besproken opname van Beethovens laatste twee pianoconcerten (klik hier) werd de gebruikelijke gelijkzwevende stemming van de vleugel enigszins naar de middentoonsstemming verschoven, met als gevolg dat bepaalde akkoorden - voor zover men daarvoor gevoelig is - zuiverder klinken. In deze drie pianotrio's werd een dit jaar door Chris Maene gebouwde 'Concert Grand' gebruikt waarvan de bassnaren niet gekruist maar parallel zijn gespannen. Daarmee liggen nu alle snaren parallel, wat zich uit in een helderder klank, maar zonder verlies van de vereiste rigiditeit. Het zal de een direct opvallen, maar de ander minder of misschien zelfs helemaal niet. Waarbij ik gelijk aanteken dat Minnaars toucher naast zijn uitgekiende pedaalgebruik van nature al bijzonder helder is. Bert van der Wolf zorgde in MCO Studio 1 in Hilversum voor een bijzonder fraaie registratie. Kortom, met dit eerste deel heeft u een regelrechte topper in huis.

__________________
* Jan Caeyers: Beethoven (2009)


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links