CD-recensie
© Siebe Riedstra, februari 2016
|
Hoe zit het eigenlijk met Beethoven en de Nederlandse concertpianist? Het is een vraag die niet gesteld behoeft te worden uit misplaatst chauvinisme, maar uit eerlijke nieuwsgierigheid naar een stukje muzikale geschiedsschrijving. Het verschijnen van deze cd wakkert die nieuwsgierigheid alleen maar aan. Hannes Minnaar (1984) is pas de derde pianist in de vaderlandse muziekhistorie die gevraagd is voor een integrale opname van Beethovens Pianoconcerten. Alleen Cor de Groot (1914-1993) en Ronald Brautigam (1954) gingen hem daarin voor. Enig speurwerk in het onvolprezen online archief van het Koninklijk Concertgebouworkest levert een aardig beeld op. In de eerste helft van de twintigste eeuw zijn er twee Hollandse klavierleeuwen die eruit springen: Willem Andriessen (1887-1964) en Cor de Groot. Andriessen speelde daar tussen 1918 en 1958 maar liefst 22 keer het Vierde pianoconcert, terwijl de Groot tussen 1937 en 1957 tekende voor 16 uitvoeringen van het Vijfde. Dat hadden er nog veel meer moeten worden wanneer de Groot niet gedwongen was geweest te stoppen met concerteren - na 1958 kon hij alleen nog zijn linkerhand gebruiken. Hannes Minnaar maakte in 2013 zijn debuut bij het Koninklijk Concertgebouworkest met Beethovens Vierde pianoconcert. Een dappere keuze, die uiteraard voorafgegaan werd door optredens bij andere orkesten. Jan Willem de Vriend was een van de dirigenten die hij daarbij ontmoette en zo ontstond bij De Vriend en het label Challenge de wens om de succesvolle registratie van de complete Beethovensymfonieën een vervolg te geven. De eerste aflevering ligt sinds medio 2015 in de winkels, februari 2016 verschijnt deel twee met de beide eerste concerten. Het droeve nieuws over de financiële problemen van het Enschedese orkest en het daaraan verbonden vertrek van De Vriend zal wellicht voor enige stagnatie in de afronding zorgen. Gelukkig vertrekt De Vriend niet uit Nederland, maar naar het Residentieorkest, waar hij zijn wensen inzake de samenwerking met Minnaar ongetwijfeld nieuwe impulsen kan geven. Beethoven zelf schreef de nodige cadenzen voor zijn panoconcerten, en bij de meeste uitvoeringen worden die ook gebruikt, waardoor de luisteraar nauwelijks voor verrassingen komt te staan. In het geval van het vierde concert vervaardigde de componist voor het eerste deel een tweede alternatieve cadens, die in de praktijk weinig wordt gebruikt, maar hier door Hannes Minnaar is verkozen (Pierre-Laurent Aimard doet hetzelfde in zijn registratie met Harnoncourt). Een tikje slordig dat deze informatie niet in het boekje is opgenomen. Er is nog een bijzonder aspect aan deze opname, en dat betreft de stemming van de piano. Het zal veel luisteraars nauwelijks opvallen, maar het colofon maakt melding van de moeite die pianostemmer Gerben Bisschop zich getroost heeft om een historisch aangepaste stemming te verwezenlijken. Dat wil zeggen dat de traditionele gelijkzwevende stemming hier enigszins verschoven is in de richting van de oude middentoonsstemming, waardoor bepaalde akkoorden zuiverder klinken dan we gewend zijn. Een goed moment om dat te constateren is het langzame deel van het vierde concert. Wanneer u dat beluistert zal het tevens opvallen dat De Vriend het strijkorkest hier bepaald bruusk laat spelen - een groter contrast met de smekende pianoklank is niet denkbaar. Hier gaat Orpheus letterlijk op de knieën om zijn geliefde Euridice terug te mogen halen. Blijft over de prestatie van Hannes Minnaar. Over zijn technische capaciteiten hoeven we het niet te hebben, de recente uitgave van de Pianotrio's van Mendelssohn die ik hier besprak bewees al dat geen virtuoze zee hem te hoog gaat. Een optreden met dit orkest en deze dirigent in het Derde Beethovenconcert, onlangs in Tivoli-Vredenburg, bewees dat hij voor een volle zaal exact dezelfde kwaliteit levert. De diepdoorvoelde toegift aldaar, een Bachbewerking die hij opdroeg aan zijn onlangs overleden orgeldocent Jacques van Oortmerssen, maakte duidelijk dat hij een groot scala aan poetische nuances tot zijn beschikking heeft. In Beethoven komen al die kwaliteiten perfect bij elkaar, met als laatste bindende factor nog één onmisbare eigenschap. Totale dienstbaarheid aan de muziek. index |
|