CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2022

J.S. Bach - Pérégrinations

Bach: Capriccio in Bes, BWV 992 - 15 Sinfonia's BWV 787-801 - Adagio in G, BWV 968 - Fantasie & Fuga in c, BWV 906 (onvoltooid) - Prelude, Fuga & Allegro in Es, BWV 998

Dimitri Malignan (piano)
Hortus 208 • 60' •
Opname; juni 2021, Paterskerk, Oud-Rekem (B)

https://www.dimitrimalignan.com

   

Het zal geen verwondering wekken dat er van Johann Sebastian Bach geen enkel werk te vinden is dat niet is opgenomen. En als er al een ontdekking wordt gedaan, dan zet dat de muziekwereld op zijn kop, zoals dat in 2005 het geval was met de strofenaria Alles mit Gott und nichts ohn´ihn, dat in het BWV het nummer 1127 kreeg toebedeeld.

Evenmin zal het verbazen dat het aantal opnamen per werk sterk verschilt. Het ene stuk is nu eenmaal populairder (geworden) dan het andere, wat vanuit discografisch oogpunt best jammer is, maar ook heeft te maken met wat ik gemakshalve maar de drijfveer van de musicus noem. Er zal bijvoorbeeld nauwelijks een violist van rang en stand te vinden zijn die niet de sonates en partita´s voor viool solo op cd wil zetten; en dat ook heeft gedaan. Geen wonder dus dat diezelfde discografie ermee is overladen geraakt en door het bos de bomen nog maar nauwelijks worden gezien.

Met de drijfveer van de pianisten is het al niet anders en daarom alleen al is het bijzonder lovenswaardig dat sommige van hen juist wel van de gebaande paden willen afwijken en anders dan hun voorgangers zich wel met dat verhoudingsgewijs (veel) minder bekende werk willen – de oosterburen hebben er een passend werkwoord voor bedacht – ‘auseinandersetzen'. Zo ook de Franse pianist Dimitri Malignan, kleinzoon van de Roemeense componist Henry Malineanu (1920-2000). Zijn artistieke doopceel vindt u op het internet (o.a. hier).

Dimitri Malignan

Dat hij ook taalkundig zijn mannetje staat blijkt wel uit de correspondentie die ik dezer dagen met hem voerde over zijn nieuwe cd en wat er nog in het verschiet ligt: de Schumann/Prokofjev-cd uit 2018 op het Passavant-label. Daaruit bleek dat hij ook in het Nederlands uitstekend de weg weet, ongetwijfeld mede dankzij zijn pianostudie in ons land.

Vermeldenswaard is ook Malignan als filmproducent van Missing Voices, The Irreparable Loss of Jewish Composers In the Shoah naam heeft verworven (hier te zien). U kunt er op onze site meer over lezen (klik hier). Malignan: 'They suffered a double penalty: they were killed and forgotten and I find it is our duty as musicians to make their music come to life again.'

Maar nu naar Malignans Bach. Er gaat van zijn vertolkingen een magnetische werking uit, waarbij ik mij uiteraard heb afgevraagd waaraan dat viel toe te schrijven. Dat bleek niet moeilijk: Malignans spel heeft grote overeenkomsten met dat van Dinu Lipatti (1917-1950)! Net zo kristalhelder, zonder enige opsmuk, maar daardoor des te indrukwekkender. De fabuleuze stemvoering, het pedaal niet als expressieve steunpilaar, de frasering en articulatie in volmaakte harmonie, de structuur (zowel vorm als inhoud) als open boek voor de toehoorder, de linker- en rechterhand in perfect evenwicht en het gehele discours dankzij de pianistische beheersing in de langzame én snelle passages zowel weldadige rust als technische zekerheid uitstralend. Geen jachtpartij maar verbeeldingsvolle panorama's worden uit de hoge hoed getoverd.

Maar er is nóg een pianist die mij bij dit spel in gedachten kwam: Malignans Belgische collega Julien Libeer (1987), die in 2018 met zijn cd Lignes Parallèles een niet minder formidabele prestatie leverde. En ook bij hem vond ik de connectie met Lipatti, zoals die er tevens was met wat ook dit nieuwe album siert: de vleugel van de Belgische bouwer Chris Maene, het instrument waarvan de snaren niet kruiselings maar parallel gespannen zijn (en waarvan het eerste exemplaar door Daniel Barenboim was besteld, die het in 2015 introduceerde op zijn cd On my new piano, hier besproken). U kunt er hier nader mee kennismaken.

Bach. Adorno heeft het eens treffend samengevat: ‘Das Gewesene wird bei Bach zum Mittel, das Zeigetnössische zur Zukunft der eigenen Entfaltung zu zwingen.'

Als geen ander van zijn tijdgenoten heeft Bach ieder denkbaar vormprobleem dat op zijn pad kwam (de klassieke sonatevorm á la Haydn was nog in geen velden of wegen te bekennen) met behulp van zijn onnavolgbare mathematiek schijnbaar moeiteloos opgelost, met binnen dit grandioze denkkader het contrapunt als steeds weer diep geworteld en tegelijkertijd verrassend element.

Ook de klavierwerken getuigen ervan, waarbij nog mag worden aangetekend dat hij zelf als toetsenist een enorme vaardigheid moet hebben gedemonstreerd, getuige de berichten daarover die bovendien zijn vermogen tot improviseren roemden. Dat de staande piano en de (concert)vleugel in die tijd een onbekend fenomeen waren heeft de puristen daarvan doen afkeren (zij kiezen het clavichord, klavecimbel of orgel), maar een feit is dat de moderne instrumenten meer kleur- en klankmogelijkheden in zich herbergen, waarbij het aan de vertolker is om die binnen bepaalde stilistische grenzen (het is muziek die zowel inhoudelijk als idiomatisch nu eenmaal van barokke signatuur is!) dienovereenkomstig tre exploreren . Wat feitelijk al begint bij het pedaalgebruik; of liever, het niet-gebruik.

De vraag is tevens of qua uitvoering onderscheid dient te worden gemaakt tussen verstrooiing en educatie. Zelf ben ik er geen voorstander van, want voor specifieke oefening bedoelde muziek kan, mits op het hoogst denkbare niveau, wel degelijk een hogere graad van verpozing bewerkstelligen. Dat heeft niet alleen de muziek van Bach (o.a. zijn Clavier-Übung) aangetoond, maar ook die van bijvoorbeeld Chopin, Liszt, Rachmaninov en Medtner (in de etudes, die bepaald heel wat meer zijhn dan alleen 'oefeningen').

Bach heeft zich in zijn klavierwerken (en daarin bepaald niet alleen) altijd laten leiden door inventie en constructie, met daarbij de nadruk op motief, thema en ontwikkeling binnen de kaders van wat compositorisch én technisch mogelijk was. Daarvoor haalde hij alles uit de kast en is het aan de musicus om zich door deze staalkaart van een onvoorstelbare rijkdom te laten inspireren. Bij Bach is er de creatieve verkenning van de melodische en harmonische mogelijkheden binnen een bepaald concept, briljant als levendig, lyrisch als dansachtig, dramatisch als energiek; en altijd in een compact gehouden raamwerk dat alleen lastig te volgen is voor degene die slechts oppervlakkig luistert.

Dimitri Malignan is een duidelijk voorstander van een strikt helder exposé van Bachs complexe contrapunt, maar zonder het (gort)droge karakter dat we van somige andere pianisten kennen. Het blijf onder zijn handen uiterst muzikantesk, meeslepend en afwisselend. Ook in melodisch en harmonisch opzicht is er de onmiskenbare spiritualiteit en bevlogenheid die het formalistische ver achter zich laat, mede dankzij de verbluffende techniek (consequent als middel, niet als doel aangewend). Details vallen alleen op als ze belangrijk zijn, mede dankzij de grote verscheidenheid aan klankkleur en accentuering (toucher). Expressiviteit wordt niet als bijzonder kenmerk gepresenteerd, maar is afgewogen geïntegreerd in het gekozen 'model', waardoor alleen al daardoor deze uitvoeringen op termijn zullen blijven overtuigen.

De in juni 2021 in de Paterskerk in het Belgische Oud-Rekem gemaakte opname heeft alles in zich behalve ongewenste akoestische galm (altijd mijn eerste zorg bij een opname in een willekeurige kerk). De vleugelklank (CM 284) van Chris Maene is door Jan van Nieukerken met zorg geprepareerd en door Luc Baiwir waarheidsgetrouw vastgelegd.

Tot slot het cd-boekje, waarin zowel de albumtitel (Pérégrinations) als de vleugel van Maene keurig wordt uitgelegd, terwijl de pianist zelf tekende voor de bondige maar zeer lezenswaardige toelichting bij de gespeelde stukken.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links