Opera en operette Dirigent ster in L'amico Fritz
© Paul Korenhof, december 2022
|
||||||
Mascagni: L'amico Fritz Ioan Hotea (Fritz Kobus), Yaritza Véliz (Suzel), Massimo Cavalletti (David), Svetlina Stoyanova (Beppe), Linard Vrielink (Federico), Emanuele Cordaro (Hanezò), Elenora Hu (Caterina), Nadia Wijzenbeek (viool) Onvoorstelbaar dat het bijna zestig jaar geleden is dat ik op de eerste rij van het Haagse K&W volkomen werd ingepakt door dit schijnbare niemendalletje. Inderdaad, het verhaaltje is flinterdun en uiterst naïef, maar muzikaal is het Mascagni op zijn best en totaal tegengesteld aan de rauwe hartstochten van Cavalleria rusticana. Vanaf het walsje voor piccolo, hobo's en klarinetten dat het voorspel opent, is dit nog geen honderd minuten durende werkje een ondergewaardeerde maar hartverwarmende aaneenschakeling van muzikale poëzie, elegante melodieën en subtiele details. En natuurlijk, het is op het sentimentele af, maar dat mag best wel eens een keertje! Even was het vreemd om dit werk na al die jaren voor het eerst weer live te horen, zeker in de Grote Zaal, waar de klank een breedte en een diepte krijgt die thuis niet na te bootsen valt. Vanaf dat eerste voorspel bleek het spel van het door Andrea Battistoni geleide Radio Filharmonisch Orkest echter warm klankenbad, zeker in vergelijking met de primitieve mono-opname onder leiding van de componist uit 1942. Zolang dat niet ten koste van de solisten ging, vermeed Battistoni ook niet accenten en crescendi aan te zetten tot een onverwacht zinderende expressiviteit, maar altijd met een warme, lyrische kern die de muziek ver verwijdert van de rauwe passies in Cavalleria rusticana. Het sterkste punt van de uitvoering was echter een steeds terugkerende, kamermuzikale lyriek die de kern vormt van deze intieme romance, die zich afspeelt in de door een warme lentezon overstraalde Elzas. Het is ook muzikaal een wereld die honderd procent verschilt van de door een hete zon geblakerde Siciliaanse natuur, waarin een gepassioneerde Turiddu de warmbloedige Santuzza bedriegt met de frivole Lola. In zijn autobiografie zegt Mascagni hierover zelf, dat hij heel bewust een werk wilde schrijven 'dat sterk verschilde van Cavalleria ', omdat hij niet bekend wilde staan als een componist die alleen dramatische en tragische opera's schreef. En hij besluit dan met de constatering dat L'amico Fritz in sommige opzichten Cavalleria misschien zelfs overtreft. Opvallend voor de sfeer in L'amico Fritz zijn de talloze kleine instrumentale juweeltjes met vooral een groot aantal romantische solopassages voor de houtblazers. Hoewel Suzel in het libretto als karakter minder duidelijk wordt uitgewerkt dan de hoofdfiguur en diens vaderlijke vriend, de rabbijn David, lijkt de bijzondere aandacht van Mascagni daarbij juist naar haar uit te gaan naar jonge Suzel, en tijdens deze ZaterdagMatinee reageerden dirigent en orkest daarop met het ene muzikale pareltje na het andere. Zo was er een adembenemend geblazen hobosolo in het koortje aan het begin van Suzel's scène in het tweede bedrijf, die even later, tijdens 'Bel cavalier' terugkeerde in afwisseling met een al even warm bespeelde klarinet. Het zijn maar twee van de talloze subtiliteiten waarop de componist ons in net iets meer dan anderhalf uur onthaalt, en die door Battistoni met meesterhand worden uitgelicht. Dat laatste besefte ik eens te meer in het derde bedrijf, toen tijdens Suzel's 'Non mi resta' strijkerspassages die louter als 'begeleiding' geschreven leken, een van emoties zinderende dialoog met de sopraanstem aangingen. Als iets dit concert onvergetelijk maakte, was het de manier waarop Battistoni die effecten wist uit te lichten, niet louter als klankjuweeltjes, maar om ze extra dramatische glans te voorzien. Absoluut hoogtepunt was de ontroerend mooie vioolsolo van Nadia Wijzenbeek in het eerste bedrijf, dramatisch behorend bij de zigeuner Beppe, een van de vrienden van de hoofdpersoon, maar hier overduidelijk een muzikaal spotlicht op de ontluikende liefde van de beide hoofdpersonen.
Vocale verrassingen Belangrijk is vooral dat het werk van de tenor en de sopraan vraagt om een maximum aan lyriek met veel introverte momenten, soms bijna meer liedkunst dan opera, waarbij zij alleen in het derde bedrijf de kans krijgen om 'even lekker uit te zingen'. Daarbij moeten zij beschikken over jeugdig klinkende, lyrische stemmen die in staat zijn een naïef en verlegen liefdespaartje te suggereren, maar die ook opgewassen zijn tegen een partituur met enkele veristische climaxen van een behoorlijk groot orkest. Toen de jonge Roemeense tenor Ioan Hotea enkele jaren gelden op een zondagmiddag bij DNO inviel in Così fan tutte, frappeerde hij al door het timbre van een echte heldere tenore lirico-leggiero. Sindsdien heeft hij misschien iets aan kracht gewonnen, maar het karakter van zijn stem lijkt nauwelijks veranderd. Wel had ik iets meer variatie in de kleuring willen horen, en aan het begin van het derde bedrijf werd hij even een beetje larmoyant, maar als de steeds verliefder wordende Fritz Kobus overtuigde hij volledig. De Chileense sopraan Yaritza Véliz viel mij kort geleden al op als Jano in een dvd-uitgave van Jenufa (waarin haar rol overigens tot Jana was omgedoopt - klik hier). Haar stem klinkt breder en ook iets donkerder dan die van voorgangsters als Lina Pagliughi, Rosanna Carteri en Mirella Freni, en daardoor komt haar zang vooral in het onderste octaaf minder meisjesachtig over. Dat compenseerde zij echter met een ingetogen voordracht die niet alleen in haar scènes met Fritz, maar vooral ook haar 'bijbelscène' met David fraai reliëf verleende. De met relativerende humor gezongen David van de op het laatste moment ingevallen Massimo Cavalletti werd een ware verrassing. Kenden wij hem al als een lyrische Marcello in La Bohème bij DNO, hier kreeg hij de kans meer van zijn middenregister te laten horen en presenteerde hij zich als een markante, vooral lyrisch getinte en in zijn zang 'echt Italiaanse' Verdi-bariton. Een andere verrassing was de met flair en mooi strak gezongen Beppe van de Bulgaarse mezzosopraan Svetlana Stoyanova, eveneens een zangeres die ik graag terughoor. Met daarbij uitstekend vertolkte bijrollen van onder meer Aria-winnares Elenora Hu als de huishoudster Caterina al met al een 'echt ouderwetse' operamatinee
Schoonheidsfoutjes Een ander punt betreft de 'regie'. Dat steeds meer getracht wordt een concertante uitvoering door geregisseerde 'opkomsten' en 'afgangen' een vleug drama mee te geven, juich ik alleen maar toe. Degene die dat regelt, zou alleen wel het libretto moeten lezen. Nu gebeurde het in het eerste bedrijf dat Suzel na haar laatste noot haar boek dichtklapte en doodgemoedereerd het podium afwandelde, terwijl de andere personages nog uitgebreid tegen haar stonden te zingen. Hiervoor past slechts één woord: knullig!
index |
||||||