DVD-recensie

 

© Paul Korenhof, oktober 2022

 

Janácek: Jenufa

Asmik Grigorian (Jenufa), Karita Mattila (Kostelnicka Buryjovka), Elena Zilio (grootmoeder Buryjovka), Saimir Pirgu (Steva Burya), Nicky Spence (Laca Klemen), Yaritza Véliz (Jana), David Stout (opzichter), April Koyejo-Audiger (Barena), Angela Simkin (herderin), Jeremy White (burgemeester), Helene Schneiderman (zijn vrouw), Jacquelin Stucker (Karolka), Renat Skarelyte (Tetka) e.a.
Royal Opera Covent Garden
Dirigent: Henrik Nánási
Regie: Claus Guth
Toneelbeeld: Michael Levine
Kostuums: Gesine Vollm
Opus Arte ABD7302D (Blu-ray)
Opname: Londen, oktober 2021

 

Soms is een dvd (en zeker een uitstekende blu-ray schijf met een audiokanaal van 2.3 Mb) zelfs te prefereren boven een voorstelling in het theater. De directe communicatie en de sfeer van het 'erbij zijn' ontbreken, maar dat kan ook zijn voordelen hebben. Bijvoorbeeld bij een sterke enscenering als die van Claus Guth voor zijn Londense Jenufa, waarin op een breed, regelmatig tot in de uithoeken benut toneel overal elementen met vaak sterk symbolische waarde aan de handeling zijn toegevoegd. Fascinerend, intrigerend en voortdurend de aandacht waard, maar dat betekent wel dat diezelfde aandacht ondertussen wordt afgeleid van de hoofdpersonen en van wat de componist en die vertolkers ons willen mededelen.

Een videoregistratie die vrijwel voortdurend op de handeling zelf inzoomt en ons regelmatig confronteert met close-ups van de personages, maakt er een geheel andere voorstelling van. We zien op het beeldscherm niet meer het totale regieconcept, maar slechts dat deel dat de beeldregisseur ons via het camerawerk wil laten zien. Een subjectieve keuze, zonder meer, maar als de hoofdpersonen Asmik Grigorian en Karita Mattila zijn, en als dan ook nog de indruk ontstaat dat de camera - of de beeldregie - helemaal opgaat in de gelaatsexpressie van de eerste, is het resultaat absoluut niet meer te vergelijken met de manier waarop we zo'n voorstelling in het theater zouden beleven.

Voor de Londense critici was vorig jaar Karita Mattila de grote ster. Twintig jaar geleden had de Finse sopraan het publiek al aan haar voeten gekregen met een titelrol die in warmte en emotionaliteit nog overtrof wat ik mij herinnerde van Gabriela Benacková, twintig jaar eerder bij de Nederlandse Operastichting. Mattila verklaarde haar band met deze opera toen met de ervaringen die zij zelf als meisje had opgedaan met het leven en de mentaliteit van de dorpsbewoners in het Finse woudgebied. Die werkten vorig jaar mogelijk nog sterker door bij haar vertolking van de Kostelnicka (kosteres) die vanuit haar functie nauw betrokken is bij het handhaven en beschermen van de normen en waarden in zo'n dorpsgemeenschap.

Opvallend in wat wij hier van haar zien en horen is het ontbreken van metaal en bewust ten toon gespreide autoriteit, zoals we dat vaak horen van mezzosopranen en voormalige 'hoogdramatische' sopranen in deze rol. Mattila's vertolking doet denken aan die van Magda Olivero en Sena Jurinac, van huis uit lyrische sopranen die nooit het borstregister van de vrouwelijke Feldwebel ontwikkelden. Zij moet het doen met warme maar overwegend lyrische sopraan, die soms hoorbaar een beetje op haar retour is, wat zij overigens schitterend compenseert met extra intensiteit. Haar aangrijpendste scène ligt dan ook niet in het tweede bedrijf, waar zij uit vertwijfeling het kind van Jenufa verdrinkt, maar aan het slot. Haar schuldbesef, haar wroeging en haar emotionele knieval voor haar pleegdochter zijn hartverscheurend.

Maar het sterkste punt van deze uitvoering - of beter: van deze registratie - is de titelrol van de nu 41 jaar oude Litouwse Asmik Grigorian, dochter van de tenor Gegam Grigorian. Haar sopraan klinkt minder warm en minder vol dan die van Mattila, Benacková of ooit Gré Brouwenstijn in deze rol, maar op het scherm tilt de camera haar boven haar voorgangsters uit door de registratie van een eindeloze reeks emoties op haar gelaat. Alleen al in het eerste bedrijf: haar vreugde bij de gedachte aan Steva, haar blijdschap als zij hem ook eindelijk ziet, het doorbreken van haar teleurstelling als zij beseft dat Steva zich niet laat binden, de angst als zij beseft wat daarvan voor haar de gevolgen zijn, haar zijdelingse blikken naar Laca, zo kort en miniem dat zij in het theater alleen vanaf de eerste rijen zichtbaar zullen zijn - het maakte dat ik aan het beeldscherm gekluisterd zat.

In het tweede en derde bedrijf bleek dat alles slechts een voorspel. Het wordt nog overtroffen door haar vertwijfeling na de geboorte van het kind en haar grote soloscène in het tweede bedrijf, als zij het wiegje leeg vindt. Maar het emotionele hoogtepunt wordt het derde bedrijf, de bruiloft die zij bijna willoos ondergaat, de ontdekking van het babylijkje waarop zij na een eerst emotionele uitbarsting reageert met totale verstilling omdat haar emoties gewoon te groot zijn om een uitweg te vinden, en dan de langzame ommezwaai naar vergeving en acceptatie. Vocaal is het er allemaal trouwens ook, met een zangtechniek en een projectie die haar in staat stellen haar stem vrijwel constant 'klein' te houden. Maar haar fysieke vertolking groeit daarbij uit naar zeldzame hoogten.

Misschien had een iets minder afstandelijke directie van Henrik Nánási de emoties nog hoger kunnen laten stijgen, maar misschien was het juist goed dat hij dat niet deed. Mij maakt het niet uit. Dit is een Jenufa uit duizenden en vrijwel ideaal in de overige rollen met voorop de veterane Elena Zilio als een messcherp gekarakteriseerde grootmoeder. Ook haar stem laat haar leeftijd (toen 80) steeds meer horen, maar in een karakterrol is zij moeilijk te overtreffen. Verrassend ook de Steva van de Albanese tenor Saimir Pirgu die we meestal tegenkomen in het Italiaanse repertoire, maar die hier zelfs beter op zijn plaats lijkt. Als losbol is hij in het eerste bedrijf perfect, maar zijn scène in het tweede bedrijf, waar genotzucht, lafheid en wroeging om voorrang strijden, heb ik van een andere tenor nooit overtuigender gehoord.

Nog meer recht op een eervolle vermelding heeft de Britse tenor Toby Spence. Lijkt zijn Laca in het begin nog onbeheerst en wellicht behept met een klein minderwaardigheidscomplex, onder druk van de omstandigheden ontplooit hij zich tot een dermate meelevend een onbaatzuchtige partner van Jenufa, dat de hoop op een redelijk gelukkig einde voor hen beiden inderdaad geloofwaardig wordt. (De blikken van Asmik Grigorian tijdens de slotscène zijn een Oscar waard!) Uitstekend bezet zijn ook alle kleinere rollen, met onder meer een humane opzichter van de bas David Stout en de Chileense Yaritza Véliz in de rol van de als travestie bedoelde herdersjongen Jano die hier het dorpsmeisje Jana is geworden.

De met symboliek overladen enscenering van Claus Guth, die het werk plaatst in een volledig afgesloten, onheilszwangere gemeenschap, zal in het theater zeker goed gewerkt hebben, maar komt op het scherm niet altijd goed over. Technisch is het verder een voortreffelijke uitgave, maar een foldertje van acht pagina's met alleen alle namen en een synopsis is wel heel summier. Juist daarom had ik op de disc zelf iets meer toelichting verwacht dan alleen maar een clip van nog geen drie minuten met twee zinnen van de regisseur over zijn enscenering.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links