Opera en operette

Opera van Claus Guth met muziek van Händel

 

© Paul Korenhof, januari 2020
Foto's: © DNO

 

Händel: Rodelinda
Lucy Crowe (Rodelinda), Bejun Mehta (Bertarido), Bernard Richter (Grimoaldo), Katarina Bradic (Eduige), Lawrence Zazzo (Unulfo), Luca Tittoto (Garibaldo), Fabián Augusto Gómez (Flavio)
De Nationale Opera
Concerto Köln
Muzikale leiding: Riccardo Minasi
Regie: Claus Guth
Decor en kostuums: Christian Schmidt
Choreografie: Ramses Sigl
Gezien: Amsterdam, 16 januari 2020
Informatie: www.operaballet.nl

De Rodelinda met Joan Sutherland uit het Holland Festival 1973 was musicologisch nog ver verwijderd van de manier waarop opera's van Händel nu worden benaderd. Voor wie het heeft meegemaakt, blijft die voorstelling echter onvergetelijk. De oogverblindende enscenering van Tito Capobianco evenaarde de kleurenrijkdom en de ornamentering van deze barokopera, terwijl de aria's het volle pond kregen. De stralende vocalistiek van Joan Sutherland met in haar kielzog de hier nog onbekende alt Huguette Tourangeau bracht het publiek tot een enthousiasme dat de theatermuren deed trillen.

Natuurlijk staat de Rodelinda die Audi ons voorzet in het laatste door hem samengestelde seizoen, musicologisch dichter bij Händel. Geen grote coupures, een 'authentiek' instrumentarium en bij de solisten een zangstijl met nog meer begrip voor de muzikale conventies in de tijd van de componist. Dat wil alleen niet zeggen dat de uitvoering in karakter meer overeenkomt met wat Händel voor ogen stond. Integendeel. De authenticiteit is vooral gericht op de omgang met de partituur, niet op de manier waarop de opera aan het publiek gepresenteerd wordt. Natuurlijk klinkt het Concerto Köln schitterend en onder leiding van Richard Minasi levert het weer een schitterende prestatie, maar zelfs het beste orkestspel met een welluidend, en technisch competent solistenteam maakt nog geen barokopera!

Affekten
De essentie van een barokopera ligt in de samenhang van twee elementen: een technisch perfect en oorstrelend bel canto en het hoorbaar maken van de emoties waarvan de aria's de dragers zijn. Het drama zelf, dramaturgische logica en dramatisch causaliteit waren onbelangrijk. Het publiek kende het 'verhaaltje' uit de mythologie of de klassieke literatuur, vaak ook uit eerdere opera's, dus het hoe en waarom van de plot waren oninteressant.

In de barokopera draaide alles om de Affekten, de emoties: hoe zijn die door de componist getoonzet, met wat voor soort aria's (er waren tientallen duidelijk omschreven soorten) en welke vocale nuances werden die door de zangers gerealiseerd? De vocale expressie moet daarbij geheel berusten op vocale virtuositeit in de talloze versieringen, een veelheid aan kleuren en daarbij perfecte realisering van uitgesponnen crescendi en diminuendi, messa di voce, mezza voce, fil di voce en alle andere vocale middelen die de solisten tijdens hun lange en intensieve opleiding waren bijgebracht.

Audi zelf besefte dat heel goed en al beschikte hij niet altijd over zangers van het niveau dat Händel voor ogen stond, hij wist ze met zijn regie wel te inspireren tot een intensiteit die vocale tekortkomingen redelijk compenseerde. Zijn ensceneringen van Italiaanse barokopera's waren daarbij meesterstukjes van geësthetiseerde dramatiek waarin de aria's met de daarin uitgedrukte emoties - en dus ook de zang - het volle pond konden krijgen.

Psychologisch drama
Regisseurs als Claus Guth willen echter tot elke prijs iedere opera, uit welke periode ook, omzetten in een modern psychologisch drama. Wie een conventionele barokopera zonder duidelijke dramatische structuur als een gestructureerd drama op het toneel wil zetten, moet die structuur zelf verzinnen. Guth doet dat in Rodelinda door het zwijgende rolletje van Flavio, het zoontje van de titelheldin, tot een irritante, hyperactieve hoofdpersoon te promoveren en hem in ongeveer iedere scène overnadrukkelijk aanwezig te laten zijn.

Dat procédé levert hem een rijkdom aan mogelijkheden op, want natuurlijk raakt een kind geëmotioneerd en gefrustreerd bij het aanhoren van veel wat niet voor zijn oren bestemd is. Daaronder vallen niet alleen de problemen en gedwongen scheiding van zijn ouders waarbij zijn vader zelfs enige tijd dood gewaand wordt, maar ook de manier waarop zijn moeder belaagd en hijzelf met de dood bedreigd wordt, schijnbaar zelfs door zijn eigen moeder.

Begeleidingsmuziek
Aldus confronteert Guth zijn publiek wel met een baaierd aan emoties, maar dat zijn de emoties van Flavio, niet de emoties van de zingende personages. Met een volwassen acteur die met een volwassen motoriek een kind moet spelen, leidt hij bovendien de aandacht af van solisten die hun best doen om de emoties over te brengen die Händel in zijn muziek heeft gelegd. De toeschouwer die op het toneel een ander ziet dan in de muziek wordt verteld, is daarbij weinig meer dan een passieve speelbal in handen van de regisseur die hem berooft van een optimale muziekdramatische ervaring.

De essentie van muziektheater is immers dat de opera emoties en reacties oproept bij de meelevende en 'meelijdende' toeschouwer, maar hier wordt de toeschouwer geconfronteerd met de emoties die worden opgeroepen bij een figurant op het toneel. En als hij 'meelijdt', lijdt hij mee met die figurant, niet met een van de personages uit het muziekdrama!

Barokstructuur
Wie opera's uit vroeger eeuwen, geschreven op basis van de theaterconventies en de dramawetten van die tijd, wil ensceneren op grond van modern theatraal realisme, moet wel de wetten van de logica en de geloofwaardigheid in de gaten houden. Eerdere ensceneringen (met name Don Giovanni) hebben al getoond dat Guth hieraan geen boodschap heeft, maar in Rodelinda maakt hij het wel erg bont.

Het begint er al mee dat hij de barokstructuur ondergraaft door de drie bedrijven te uit te spreiden over vier delen, daarmee voorbijgaand aan de zorgvuldig uitgedachte opbouw. Het het eerste bedrijf eindigt daarin met de wanhoop van Bertarido over de vermeende ontrouw van Rodelinda, het tweede met hun hereniging en het derde met hun vreugde over de goede afloop, maar bij Guth wordt alles ondergeschikt aan zijn obsessieve fixatie op Flavio. Alleen Bertarido mag iets van zichzelf tonen zonder dat zijn irritante zoontje onze aandacht opeist. (Onbegrijpelijk trouwens dat geen van de overige personages de neiging vertoont het knaapje in het kolenhok op te sluiten!)

Aria's
Erger wordt het met zijn invulling van de aria's waarmee de personages uiting geven aan hun diepste gevoelens. Dat Bertarido tijdens zijn wanhoopsaria beelden aan zich voorbij ziet trekken van het gelukkige gezinsleven van zijn vrouw en haar nieuwe minnaar (plus natuurlijk zijn zoontje) is nog te billijken. Dat had echter ook gekund op een minder banale manier die meer aansloot bij de sfeer en het karakter van de muziek, elementen die bij Guth kennelijk niet meespelen.

Andere aria's worden visueel ingevuld met beelden die iedere logica tarten, vaak met nachtmerrieachtige hallucinaties van Flavio die geen enkele relatie hebben met de tekst of het zingende personage. Dieptepunt: de aria van Unulfo waarmee Guth het deel voor de pauze afsluit. Daarin zingt Bertarido's vriend rechts vooraan een loflied op de trouw, terwijl centraal op het toneel het publiek onthaald wordt op een beelden die niet zouden misstaan in het spookhuis van de Efteling. Maar ja, volgens Guth zijn belcanto-aria's kennelijk slaapverwekkend en moet het moderne operapubliek dus visueel worden beziggehouden!

Hartverscheurend
Als de door het noodlot achtervolgde Bertarido levert de countertenor Bejun Mehta een schitterende prestatie die redelijk in de buurt moet komen van die van de castraatzanger voor wie Händel de rol schreef. Zijn woede, zijn strijdlust en vooral zijn wanhoop worden met bewonderenswaardige virtuositeit weergegeven, maar waarlijk hartverscheurend is het lamento 'Con rauco mormorio' waarmee hij na de pauze het tweede deel opent.

In haar emoties komt de sopraan Lucy Crowe (Rodelinda) even sterk over, maar bij de tweede voorstelling mistte haar zang net dat kleine beetje extra dat nodig is dat nodig was om er superieur bel canto van te maken. Een verrassing is de welluidende zang van de jonge tenor Bernard Richter, hier als Grimoaldo merkbaar beter op zijn plaats dan als Erik in Der fliegende Holländer. (klik hier)

De countertenor Lawrence Zazzo in de minder dankbare castraatrol van Unulfo levert een fraaie bijdrage, ondanks het feit dat Guth met zijn rol, raadgever van Grimoaldo maar vriend van diens vijand Bertarido, kennelijk niet zo goed uit de weg kon. Minder enthousiast ben ik over de in zang en spel wat grove Garibaldo van de bas Luca Tittoto en over de Eduige van Katarina Bradic, een alt met een kleine, niet op bel canto gerichte stem (de in het programmaboekje voor Eduige vermelde stemsoort 'mezzosopraan' bestond toen overigens nog niet).

De kleine acteur die de kleine Flavio speelde, doet waarvoor hij betaald wordt en leidt enthousiast de aandacht af van Händel's muziek en van alle anderen op het toneel die hun best doen om van de feitelijke voorstelling zo goed en overtuigend mogelijk gespeelde rollen neer te zetten. Ondertussen speelt de handeling zich af in en rond een witte villa met moderne personages die meer in avondkleding dan 'casual' gekleed zijn. De door Guth opgeroepen acteerstijl varieert van modern (Rodelinda en Beretarido) via licht overtrokken (Grimoaldo en Eduige) tot zwaar gechargeerd voor Garibaldo, die meer weg heeft van een boze tovenaar met cape en hoge hoed dan van een prominente hoveling.

Conclusie
Als we de relatie met de opera van Händel af en toe even vergeten, is het zeker een voorstelling waarin een oud gegeven in een spannend modern kader wordt geplaatst. Wel maakt de door de regie opgeroepen dramatiek de muziek regelmatig tot aangename begeleiding in plaats van drager van de handeling. Het grootste minpunt blijft echter de steeds irritanter wordende aanwezigheid van een totaal overbodige Flavio. Dat Guth zo'n overheersende zwijgende rol nodig heeft om zijn bedoelingen duidelijk te maken, getuigt trouwens niet van vertrouwen in eigen kunnen. Het maakt ook dat ik uitkijk naar de radio-uitzending in februari om mij op zang en muziek te kunnen concentreren, zoals bij dit werk de bedoeling is.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links