Opera en Operette Bayreuther Festspiele 2009 (5) Parsifal als een eeuw Duitse geschiedenis
© Paul Korenhof, september 2009
|
||||||||||||||||||
Er zijn van die voorstellingen die je vaker moet zien, niet alleen om er volledig in door te dringen (helemaal begrijpen laat ik buiten beschouwing), maar gewoon om alles gezien te hebben. Zo'n voorstelling is de Parsifal die vorig jaar in Bayreuth in première ging, maar die ik toen helaas gemist heb. Op het eerste gezicht lijkt het of de Noorse regisseur Stefan Herheim er 'regietheater' in de meest extreme vorm van heeft gemaakt, een voorstelling waarvan het concept geheel gebaseerd was op een idee dat hij zelf op basis van het werk gevormd heeft en dat in feite nog maar weinig met het oorspronkelijke dramatische gegeven te maken heeft. Bij nader inzien blijkt echter dat Herheim binnen die benadering ieder woord van de tekst een dubbele betekenis heeft gegeven, of beter: een betekenisdragende functie, waardoor het zowel binnen Wagners oorspronkelijke plot fungeert als binnen een overkoepelend kader dat hij aan het werk gegeven heeft. Natuurlijk is niet iedereen het met zo'n werkwijze eens en onvermijdelijk is het resultaat ook niet naar ieders smaak, maar wat is 'smaak'? En sinds wanneer is theater bedoeld om aan ons verwachtingspatroon te beantwoorden en onze opvattingen en gevoelens altijd maar weer te bevredigen? Het zou het theater maken tot een equivalent van een bordeel en al heeft het die functie in de loop der eeuwen ook meer dan eens gehad, vaak bedekt, soms ook heel openlijk, het is beslist niet de functie van het theater. Theater mag amuseren, theater mag dienen voor ontspanning of om de bezoeker gedurende enige uren uit zijn eigen realiteit weg te voeren naar een fantasiewereld. Dat is door de eeuwen heen een van de twee hoofdfuncties van het theater geweest, al wordt dat sinds enkele decennia vergeten en zelfs ontkend door veel Nederlandse theatermakers en critici. Van dat laatste plukken we hier nog altijd de wrange vruchten dankzij het fulmineren van een groep belangrijke toneelcritici van de Volkskrant en NRC-Handelsblad uit de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw, die niet alleen alle mogelijk moeite hebben gedaan enkele gezelschappen om zeep te helpen, maar die daarmee ook onherstelbare schade hebben aangericht aan de Nederlandse toneelcultuur en het theaterbezoek in het algemeen.
Afspiegeling van het leven Het organisch door elkaar laten lopen van serieuze en minder serieuze, soms zelfs kluchtige elementen, die we ook vinden in bijvoorbeeld de Venetiaanse opera van Monteverdi en Cavalli, werd al snel herkend als een afspiegeling van het leven zelf. Daardoor kon het uitgroeien tot een essentieel element in het West-Europese theater, al waren er natuurlijk ook altijd theatermakers die zich duidelijk op één van de twee functies concentreerden.
Dat samengaan is ook essentieel voor het werk van Wagner. In zijn muziekdrama's vinden we onder een bovenlaag van mythische lijnen, dramatische spanning en soms ook komische elementen een onverholen streven om het publiek te confronteren met opvattingen, ideeën en zelfs maatschappelijk en filosofisch gerichte ideologieën. Het centrale element daarbij is voortdurend dat hij het Duitse volk bewust wilde maken van en inzicht wilde geven in zijn eigen identiteit, en met 'het Duitse volk' bedoelde hij niet zozeer de Duitse natie als wel het volk in al zijn geledingen. Wahnfried en Duitsland Uitgangspunt voor Herheim was de parallel tussen enerzijds de geschiedenis van Huis Wahnfried, als symbool voor de combinatie van Wagner, de receptie van diens werken en de Bayreuther Festspiele, en anderzijds de geschiedenis van Duitsland zelf vanaf de première van Parsifal. Als centraal element voor het decor in de eerste twee bedrijven functioneert dan ook de grote muziekkamer van Wahnfried met uitzicht op het graf van Wagner, dat overigens in die scènes waarin het een rol vervult, vóór op het toneel wordt geprojecteerd. Die projectie is ten dele letterlijk, aangezien Herheim regelmatig gebruik maakt van live-camera's, waarbij zowel het publiek als de personages geconfronteerd worden met vergrote beelden van wat zich al dan niet aan hun gezichtsveld onttrekt. Dat is overigens slechts een van de minste opmerkelijke onder de talloze technologische hoogstandjes waarvan deze productie vol is en bij de première van deze reprise werd dan ook terecht het technisch personeel van het Festspielhaus voor een open doekje op het toneel gehaald.
Moeder en verleidster Derde Rijk en Neu-Bayreuth Het tweede bedrijf is een aaneenschakeling van beelden die voeren van de verschrikkingen van WO I naar de opkomst van het Derde Rijk en eindigt ermee dat Klingsor in een door hakenkruizen beheerst toneel zijn 'Wehrmacht' tegen Parsifal laat aantreden. De manier waarop Parsifal de speer in zijn vlucht weet te vangen, is dan weer een van die meesterlijke momenten waar 'trouw aan de tekst' gecombineerd wordt met technische perfectie.
Het laatste bedrijf, dat de periode na WO II schildert, moet het stellen zonder Wahnfried (gebombardeerd door de Amerikanen), maar niet zonder Germania. In haar wapenrusting keert Parsifal naar het graalgebied terug in een toneelbeeld dat heel bewust teruggrijpt op de productie van Wieland Wagner uit de jaren vijftig, toen Wieland en Wolfgang zich ten doel stelden het 'Neu-Bayreuth ' tot gezuiverd theater te maken, vrij van politieke invloeden en vooral vrij van onaangename reminiscenties. Niet alleen kopieerde Herheim hier Wieland Wagner, maar met een extra toneellijst creëert hij ook een 'toneel binnen het toneel', waarbij hij overigens de dubbelzinnigheid van het 'a-politieke' uitgangspunt doorkruist met verwijzingen naar Hiroshima en Nagasaki. Het laatste tafereel speelt zich dan af in de Duitse Bundestag, waar Parsifal de leiding van Amfortas overneemt. Wie denkt dat dit alles niet met libretto en muziek in overeenstemming te brengen is, vergist zich. De schildering van Parsifal van 'Knabe' (eerste bedrijf) via adolescent (tweede bedrijf) tot 'begrijpende' volwassene blijkt even goed te werken als de constante opsplitsingen en samenvoeging van moeder-verleidsterrollen in Kundry-Herzeleide. Bij Klingsor was het uitgangspunt van Herheim dat deze als 'ontmande' zich in hetzelfde schemergebied bevindt als hermafrodieten, travestieten, transsexuelen en alle andere gender-overschrijdingen. En ook hier zorgt de verwijzing naar het Duitse theater, in het bijzonder het cabaret uit het interbellum wederom voor intrigerende en visueel fascinerend kruisverbanden.
Intrigerend en doordacht De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat hierboven slechts enkele punten van deze uitermate gecompliceerde benadering aan bod zijn gekomen. Bovendien heb ik daarbij dankbaar gebruik gemaakt van het deze zomer verschenen boekwerkje van Susanne Vill: Parsifal - Richard Wagners Bühnenweihfestspiel in Stefan Herheims Inszenierung - Eine Inszenierungsanalyse mit Kommentaren, waarbij ik iedere geïnteresseerde alleen maar kan aanraden deze analyse - als het lukt met de betaling - te downloaden (www.susanne-vill.de).
Oneindige melodieën Solistenteam Christopher Ventris herhaalt de Parsifal die we hem al veel eerder in Antwerpen en Londen hoorden zingen, heeft inmiddels wel iets van zijn jeugdige frisheid verloren, maar zijn vertolking blijft lyrisch en welluidend (wat niet wegneemt dat ik soms met weemoed terugdenk aan René Kollo, Peter Hofmann en Siegfried Jerusalem in hun eerste Bayreuther jaren). Meer vervoering klonk de vloeiend fraserende Amfortas van Detlef Roth, die dankbaar profiteerde van de warme ambiance die de toneelbeelden in het laatste tafereel hem boden. In sterk dramatisch contrast daarmee stond de geciseleerde Klingsor van Thomas Jesatko. Zijn vocale uitbeelding paste perfect bij zijn verschijning, met zwarte netkousen, rok-en-vest en rode Hitler-lok. Als Herheim hem tijdens Gurnemanz' vertelling in de eerste akte min of meer uit de haard laat oprijzen, levert dat bovendien een van de dwingendste beelden op die mij van deze voorstelling zijn bijgebleven.
Minder overtuigd was ik door de Kundry van Mihoko Fujimura. Zij heeft een mooie, warme mezzosopraan, heeft eerder bewezen dat zij een Wagner-vertolkster van grote klasse is, maar Kundry komt bij haar onvoldoende tot leven. Essentieel voor Kundry is dat zij ook op haar meest 'kuise' momenten sensualiteit uitstraalt, maar sensualiteit is precies wat bij Fujimura ontbreekt. Als de burgerlijke, spruitjeslucht uitwasemende Fricka was zij onnavolgbaar, maar het lijkt of zij die afstandelijkheid voor Kundry niet kan afleggen. Zij blijft onder alle omstandigheden een dame om met respect en reserves tegemoet te treden. Al met al leverde deze voorstelling een kwalitatief sterk Bayreuther ensemble op, waarin eigenlijk alleen de onevenwichtige samenzang van de bloemenmeisjes beneden de maat bleef. Niet helemaal duidelijk is of hier sprake was van onvoldoende vocale kwaliteiten of wellicht toch een tegenwerkende enscenering, maar hoe het ook zij: Gatti had hier de touwtjes beter in handen moeten nemen. Conclusie _________________________ index |
||||||||||||||||||