![]() DVD-recensie Triomf in Stuttgart: Die Soldaten van Bernd Alois Zimmermann
© Aart van der Wal, januari 2011
|
||||||||||
Zimmerman: Die Soldaten Mark Munkittrick (Wesener) Arthaus Musik 100 270 • 1.52' • Opname: 1989 De opera Die Soldaten (begonnen in 1958, met tussenpozen voltooid in 1964) van de Duitse componist Bernd Alois Zimmermann (1918-1970) is een multimediaspektakel dat is gestoeld op het uit 1776 daterende, gelijknamige toneelstuk van de Duitse Sturm und Drang dichter en roman- en toneelschrijver Jakob Michael Reinhold Lenz (1751-1792). Zijn werk wordt vooral gekenmerkt door het fatalistische karakter ervan: in de wereld heerst overal onrecht en chaos, en de mens is niet in staat daaraan iets te veranderen. In de ogen van Lenz is het menselijke bestaan zonder enige betekenis. Later zou Friedrich Nietzsche (1844-1900) dit thema op filosofische grondslag veel fijnmaziger uitwerken. Lenz werd zelf slachtoffer van zijn eigen denkbeelden: na zijn breuk met Goethe raakte hij in de psychische versukkeling en vervolgens in de goot.
De strekking van het verhaal van Die Soldaten (zie het uitvoerige artikel van collega Maarten Brandt - klik hier) is eenvoudig. De legerofficier Desportes heeft een oogje laten vallen op de verloofde van de koopman Stolzius, Maria Wesener. Haar standgevoelige vader spoort zijn dochter aan het met Desportes, die van adel is, op een akkoordje te gooien. Maar na Marie te hebben verleid houdt hij het voor gezien en probeert Kapitein Mary voor haar te interesseren. Stolzius heeft het nakijken en ziet tot zijn toenemende ontzetting hoe Marie keer op keer seksueel wordt misbruikt door verveelde officieren. In wanhoop schrijft Marie een brief aan Desportes, die een ontmoeting met een van zijn dienaren regelt, die Marie op zijn beurt verkracht. Uiteindelijk raakt Marie volledig aan lager wal en weet niet dat Stolzius zowel zichzelf als Desportes heeft vergiftigd om haar te wreken. Tijdens het slot klampt Marie een man om een aalmoes aan, die haar vader blijkt te zijn, maar zijn dochter niet herkent. Zimmermann zag in Lenz’ Die Soldaten niet zozeer een komisch getint klassendrama maar veeleer een mythologisering van een dwangsituatie waarin de mens verzeild kan raken, in dit geval van de hoofdpersoon Marie Wesener, die een speelbal wordt van het lot dat door de wrede en van onverschillig welke moraal gespeende officierswereld wordt bepaald. Naarmate Zimmermanns opera vordert wordt Marie steeds meer getransformeerd tot een symbool van de schoonheid, die op haar beurt totaal wordt ontluisterd met als gevolg een gapende en door geweld uitgewoonde leegte die alles in zich opzuigt. Daarmee zitten we midden in onrecht en chaos, zonder dat de mens in staat is daarin enige verandering te brengen, hét nihilisme zoals Lenz dat in zijn werken uitdroeg. Er zijn verschillende zo op het oog wel merkwaardige maar toch tamelijk voor de hand liggende verbindingen aan te wijzen, te beginnen bij Lenz die in Koningsbergen bij Immanuel Kant studeerde en daar ongetwijfeld ook is ingewijd in de begrippen van tijd en ruimte zoals de grote filosoof die heeft uitgewerkt. Wat schreef Kant daarover? Dat alles wat gebeurt en wat wij ervaren plaatsvindt in de tijd en zijn plaats heeft in de ruimte. Wat wij als de ‘werkelijkheid’ beschouwen is in wezen niets anders dan een vorm van onze eigen innerlijkheid, van onze eigen aanschouwing (van een subject). Eerder wees Augustinus in zijn 'Bekentenissen' ons er al op dat er sprake is van drie tijden: het verleden, het heden en de toekomst, die gedrieën in onze ziel verankerd zijn. Het verleden is - weer volgens Augustinus - de herinnering, het heden is de waarneming en de toekomst is de verwachting. Voor Lenz gold dat verleden, heden en toekomst op hetzelfde moment zich kunnen afspelen, dat velerlei handelingen en dus gebeurtenissen op het toneel samen kunnen vallen, die dan als een groot geheel uitmonden. Daardoor krijgen de toeschouwers niet slechts een klein deel maar een allesomvattend geheel te zien, zonder dat zij daardoor in verwarring worden gebracht. Het is allemaal terug te vinden in zijn in 1774 gepubliceerde Anmerkungen übers Theater. Zimmermann gaat in zijn Die Soldaten nog een stap verder door de factor tijd, in de zin van verleden, heden en toekomst, niet alleen op hetzelfde moment te laten spelen, maar ook nog verwisselbaar te maken. Bijvoorbeeld door de toekomst te projecteren en vervolgens de stap naar het verleden te maken; in plaats van omgekeerd. Als gevolg van die omkering komt zowel de toekomst als het verleden, en datgene wat zich binnen dat aflopende traject voortdoet, in een geheel ander daglicht te staan, dat een veel sterkere uitwerking heeft dan die van alleen maar het contrast. Zo liet Zimmermann aan het begin van het vierde bedrijf filmprojecties van eerdere scènes door elkaar lopen en greep hij tevens muzikaal daarop terug. Aan het begin van de opera balt hij juist alles samen, in een Preludio waarin alles in een onontwarbare kakofonie tegelijk tot klinken komt. Elders in het werk hanteert Zimmermann de reeds uitvoerig door Beethoven beproefde techniek van de verlenging en de verkorting, zij het niet zozeer thematisch als door het gebruik van leidmotieven, motto's en specifieke barokvormen als chaconne, ricercare en toccata (Zimmermann heeft dienaangaande duidelijk de voorbeelden in Alban Bergs Wozzeck gevolgd) om binnen het concept van de geplande chaos toch een zekere mate van coherentie door deze archaïsche vormen te bewerkstelligen. Hij zou gedacht kunnen hebben dat alleen het gebruik van citaten, gregoriaans en serialiteit niet voldoende kon zijn om deze onvoorstelbare heksenketel afdoende te kunnen bedwingen. Die Soldaten is schatplichtig aan de Tweede Weense School, maar tevens aan bijvoorbeeld de experimentele elektronische theatertechnieken van Karlheinz Stockhausen. Maar er zijn meer verbanden aan te wijzen. Niet minder opzienbarend is de bizarre en vervreemdende novelle die de Duitse avant-gardistische auteur Georg Büchner (1813-1837) aan de psychische ineenstorting van Lenz wijdde, toen deze verpauperd en geestelijk en lichamelijk ernstig verzwakt had aangeklopt bij een dominee en daar een toevluchtsoord vond. Lenz, een fragmentarische novelle, is ook in een Nederlandse vertaling verschenen. Het is diezelfde Büchner die in 1836 de 'lichte toets' van Lenz’ Die Soldaten omsmeedde tot het aangrijpende, scherp maatschappijkritische en helaas onvoltooid gebleven toneelstuk Woyzeck, dat draait om de waargebeurde geschiedenis van de eenvoudige soldaat Franz Woyzeck die bij zijn vriendin Marie een onecht kind heeft verwekt. Om hen drieën in het levensonderhoud te voorzien fungeert Woyzeck als de loopjongen van zijn Hauptmann. Om nog wat extra te verdienen leent hij zich voor een door een gewetenloze arts bedacht experiment: hij laat zich tot een erwtendieet overhalen. De Hauptmann en de dokter stellen Woyzeck zowel lichamelijk als psychisch op de proef en gaan zelfs zo ver hem in het openbaar te vernederen. Als Marie dan in het geheim een affaire begint met een tamboer-majoor en Woyzeck zijn argwaan bevestigd ziet als hij haar met hem in het plaatselijke wijnlokaal ziet dansen, hoort hij van binnen allerlei stemmen die hem ‘opdragen’ om de hem ontrouwe Marie voor wie hij zoveel heeft overgehad, om te brengen. Voor een pistool heeft hij niet voldoende geld, maar een mes kan hij nog wel betalen. Op een avond neemt Woyzeck Marie mee uit wandelen in het nabijgelegen bos, waar hij haar vlakbij de oever van een meertje neersteekt. Drie jaar later, in 1824, wordt Woyzeck op het marktplein van Leipzig voor zijn daad geëxecuteerd. In de opera van Berg maakt het niet of nauwelijks verschil dat Wozzeck na zijn daad vrijwillig voor de verdrinkingsdood kiest, waardoor hij de aardse gerechtigheid ontloopt.
Het is dit toneeldrama van Büchner waarop Alban Berg zijn tussen 1914 en 1922 gecomponeerde opera Wozzeck baseerde. Evenals Berg is er bij Zimmermann sprake van veelal korte scènes en instrumentale tussenspelen, maar een essentieel verschil tussen Wozzeck en Die Soldaten zijn de logisch in de tijd elkaar opvolgende gebeurtenissen terwijl Zimmermann met behulp van onder meer simultaanscènes de chronologie overboord zet of, zoals reeds uiteengezet, de lijn volgt van de toekomst naar het verleden. Meer inhoudelijk is de Marie bij Büchner/Berg evengoed slachtoffer als de Marie bij Zimmermann en voltrekt zich in beide opera's het noodlot onafwendbaar, terwijl de protagonisten speelbal zijn geworden van de van de immorele legerofficieren. En waar Wozzeck aan het slot van de opera voor zelfmoord kiest, zo sloeg Zimmermann op 10 augustus 1970 eveneens de hand aan zichzelf, kort na de voltooiing van Ich wandte mich um und sah an alles Unrecht unter der Sonne (een rechtstreekse verwijzing naar het Bijbelboek Prediker). Treffend is daarbij de lotsverbondenheid tussen Lenz en Zimmermann: beiden gingen gebukt onder een diepe psychische crisis, met hevige depressies, terwijl de laatste in de jaren zestig bovendien nog leed aan een ongeneeslijke oogkwaal die in de loop der tijd steeds verder verslechterde. Zijn vrienden zijn ervan overtuigd dat hij zijn Requiem für einen jungen Dichter (1969) eigenlijk voor zichzelf heeft gecomponeerd. Zo lijkt uiteindelijk alles met elkaar in verband te staan of zelfs in elkaar te grijpen. Van Amsterdam naar Stuttgart In mei 2003 bracht De Nederlandse Opera voor het eerst Zimmermanns Die Soldaten in de regie van Willy Decker en gedirigeerd door Hartmut Haenchen. Het bleek een voltreffer van de eerste orde en tevens het meest bejubelde opera-evenement van het seizoen. En dan te bedenken dat alle solisten nog niet eerder in deze eens door Günter Wand - en na hem vele anderen - 'onspeelbaar' geachte opera hadden gezongen. Voor een uitvoering in München in 1969, zo leert ons de Grove, waren maar liefst 33 orkestrepetities en 377 oefensessies voor de solopartijen nodig geweest. Het dagblad Trouw vatte de voorstelling kernachtig samen: oogverblindend, oorverdovend en verstandverbluffend. De herneming in oktober van het vorig jaar met merendeels dezelfde bezetting was zo mogelijk nog een groter succes, wat zich niet zo gemakkelijk laat verklaren: jarenlang gold Die Soldaten als een technisch onmogelijk uit te voeren opera, met zijn vele simultaanscènes die zich over drie toneellagen uitstrekken, zijn vier verschillende orkesten plus een uitgebreide slagwerksectie, een jazzcombo en dan ook nog met naadloos in te passen film- en geluidsbanden. En wie kan zo’n 120 musici, 45 solisten en tientallen figuranten goed in de hand houden? Een waar leger in de orkestbak en op het toneel van Het Muziektheater, maar met slechts één generaal op de bok die spitsroeden moet lopen: Hartmut Haenchen. Hij deed het wel zonder hulpdirigenten en hoe! Maar die kolkende uitvoering hebben we nu eenmaal niet op dvd, hoewel die er ten slotte misschien wel komt. Maar menigeen zal zo verstandig zijn geweest om de televisieuitzending op te nemen, al werd het geluid helaas weer gecomprimeerd door die onzalige limiters die nog steeds worden gebruikt. Wanneer wordt aan die praktijk nu eens een einde gemaakt? Het wordt al zolang beloofd. Hoe is dat in Stuttgart verlopen, in de regie van Harry Kupfer en onder de directie van de in de moderne en eigentijdse muziek gepokte en gemazelde Bernhard Kontarsky? Zimmermann heeft het zijn vocale solisten bepaald niet gemakkelijk gemaakt. Niet alleen is de ligging vaak extreem, in het uiterste hoog of het uiterste laag, maar is er ook sprake van uitzonderlijke intervalsprongen in de meest uiteenlopende zangstijlen. Dan ligt er bovendien het voorschrift dat de tekst perfect verstaanbaar moet zijn. Op het toneel moet niet alleen worden geacteerd, maar ook heel goed worden geluisterd naar al die ensembles voor en achter het podium, die rechtstreeks en onophoudelijk bij de toneelactie betrokken zijn, daarvan onverbrekelijk deel uitmaken (van 'omspelingen' is geen enkele sprake). Om het nog ingewikkelder te maken is er de 'musique concrète', uiteenlopend van geblèr, geschreeuw en ophitsende politieke toespraken tot het geluid van laag overvliegende straaljagers en stampende soldatenlaarzen. Op filmschermen worden beelden vertoond van scènes uit verleden en toekomst. In een aantal scènes loopt zo op het oog en het oor alles en iedereen door elkaar heen. Dat alles bij elkaar genomen leverde in Stuttgart zeer spectaculair theater op dat zelfs op de dvd (wat toch iets heel anders is dan zelf in de zaal te zitten waar je als het ware omspoeld wordt) een enorme indruk maakt én achterlaat (het zindert nog heel lang na). Opvallend is ook dat - evenals in Amsterdam - alle rollen optimaal bezet zijn, met de scherpst denkbare karaktertekening. Dat men zich voortdurend op de grens van het vocaaltechnisch haalbare beweegt (of er soms zelfs overheen gaat) is geen belemmering, maar een onmisbaar onderdeel van de totale 'performance'. Zo heeft de componist het bedoeld en zo moet het ook zijn beslag krijgen. De moeite en de inspanning zijn onverbrekelijk met het dramatische discours verbonden. Claustrofobie en verstikking liggen in deze uitvoering in elkanders verlengde. Iedere vorm van verliefdheid en tederheid is uitgebannen, bandeloosheid en wreedheid maken de dienst uit in een gruwelijke, gevoelloze en uitzichtloze wereld waarin iedereen ten onder moet gaan. Zoals de menselijke ziel verminkt raakt, zo raakt ook de muziek verminkt. In dit groteske immorele collectief van verkrachting, moord en zelfmoord zijn er alleen maar verliezers. Daarover laat ook de uitvoering in Stuttgart met zijn diepgelaagde ellende en ontluistering geen enkel misverstand bestaan. In tegenstelling tot het bijna monolithische toneelbeeld dat in Amsterdam een zekere mate van rust uitstraalde en in die zin een soort antidotum vormde voor de hectische gebeurtenissen op het toneel koos men in 1989 in Stuttgart (aan marken toen geen gebrek daar) voor een rijke aankleding, met inbegrip van de achttiende-eeuwse kostuums en uniformen, die juist de aandacht naar zich toetrok maar naar inhoud en werkingssfeer prima bij Zimmermanns magnum opus paste, zij het wel met de kanttekening dat het toneelvlak soms zo spaarzaam was verlicht dat het soms volstrekt onduidelijk was wie zich waar bewoog. Een van de grote winstpunten van deze dvd is evenwel de in alle opzichten superieure geluidskwaliteit, met veel impact, kristalhelder en met puntgave climaxen. Geen surround, alleen stereo, maar wel alles in een uitstekende balans en prima verstaanbaar (voor zover de vocale acrobatiek in het seriële domein dat toelaat). Alleen al op dit vlak zal een mogelijke dvd van de uitvoering in Amsterdam het in de vergelijking zeker niet gemakkelijk krijgen. De ondertiteling is desgewenst in het Engels, Duits, Frans of Spaans. De excellente beeldregie was in handen van Hans Hulscher. index | ||||||||||