![]() CD-recensie
© Maarten Brandt, februari 2008 |
||
Zimmermann: Die Soldaten. Edith Gabry (Marie Wesener), Liane Synek (Gräfin de la Roche), Helga Jenckel (Charlotte) Anton de Ridder (Desportes), Claudio Nicolai (Stolzius), Zoltan Kelemen (Wesener), Camillo Meghor (Mary) e.v.a, Karl-Josef Goergen en Wolfgang Sebastian Meyer (orgel), Leden van de ‘Media Band’ (jazzcombo), tapemontages van de Elektronische Studio der Staatliche Hochschule für Musik zu Köln en Gürzenich Orchester o.l.v. Michael Gielen. Wergo 6698 2 (2 cd's – mono) Wie de essentie van de `Werdegang` van de Duitse componist Bernd Alois Zimmermann - om met een van zijn geliefde auteuren James Joyce te spreken - `in a nutshell` wil samenvatten, kan volstaan met het begrip tijd, en in het verlengde daarvan, het overwinnen van de tijd. Ironisch genoeg was het nu juist de tijd die Zimmermann tegen had. Nu was hij een notoire eenling, die zichzelf als de `oudste` onder de jonge componisten beschouwde. Toch gaat het beslist te ver Zimmermann voor een kluizenaar te verslijten. Hij was niet alleen uitstekend op de hoogte van de nieuwe verworvenheden van het naoorlogse componeren, maar was zich bovendien evenzeer bewust van de betekenis van de technische media voor de eigentijdse muziek als Herbert Eimert en Karlheinz Stockhausen, in welk verband het feit vermelding verdient dat Zimmermann geruime tijd met de leiding van de hoorspelafdeling van de Keulse Muziekhogeschool belast is geweest. Een belangrijk verschil met de al genoemde componistengeneratie, waarvan behalve Stockhausen ook Pierre Boulez de schutspatroon was, schuilt hierin dat Zimmermann bij alle vernieuwing ook een wezenlijke plaats reserveerde voor de traditie, en dit in de ruimste zin van dat begrip. Ook al wil dit geenszins zeggen dat Zimmermann het verleden slaafs kopieerde, integendeel. Van restauratieve en laat staan regressieve neigingen is in Zimmermanns werk niets bespeurbaar. Sterker nog: Zimmermanns omgang met het traditionele erfgoed kent geen enkel precedent en dat blijkt onomstotelijk uit zijn ‘Opus Magnum’, het muziekdrama Die Soldaten (1965). Daarin zijn - conform Zimmermanns filosofische gedachtegoed over de tijd - heden, verleden en toekomst in- en uitwisselbaar geworden. Zozeer zelfs dat op een cruciaal moment de lijn die van het verleden naar de toekomst loopt wordt omgekeerd, waaruit op zijn beurt volgt dat de traditie in een totaal ander, en ongekend daglicht komt te staan. Verhaal Het verhaal van Die Soldaten zijnde het gelijknamige en uit 1776 daterende toneelstuk van de Duitse Sturm und Drang dichter Jakob Michael Reinhold Lenz, is op zichzelf eigenlijk doodsimpel: De legerofficier Desportes heeft een oogje laten vallen op de verloofde van de koopman Stolzius, Maria Wesener. Haar standgevoelige vader spoort zijn dochter aan het met Desportes, die van adel is, op een akkoordje te gooien. Maar na Marie te hebben verleid houdt hij het voor gezien en probeert hij kapitein Mary voor haar te interesseren. Stolzius heeft het nakijken en ziet tot zijn toenemende ontzetting hoe Marie keer op keer seksueel wordt misbruikt door verveelde officieren. In wanhoop schrijft Marie een brief aan Desportes, die een ontmoeting met een van zijn dienaren regelt, die Marie op zijn beurt verkracht. Uiteindelijk raakt Marie volledig aan lager wal en weet niet dat Stolzius zowel zichzelf als Desportes heeft vergiftigd om haar te wreken. Tijdens het slot klampt Marie een man om een aalmoes aan, die haar vader blijkt te zijn, maar zijn dochter niet herkent. Zimmermann zag in Lenz’ Die Soldaten niet zozeer een klassendrama maar veeleer een mythologisering van een dwangsituatie waarin de mens verzeild kan raken, in dit geval van de hoofdpersoon Marie Wesener, die een speelbal wordt van het lot dat door de wrede en van onverschillig welke moraal gespeende officierswereld wordt bepaald. Naarmate Zimmermanns opera vordert wordt Marie steeds meer getransformeerd tot een symbool van de schoonheid, die op haar beurt totaal wordt ontluisterd met als gevolg een gapende en door geweld uitgewoonde leegte die alles in zich opzuigt. Intrigerende paradox De mythische status van het gegeven wordt bovendien nog versterkt doordat Zimmermann, mede in navolging van Lenz’ essay ‘Anmerkungen übers Theater’ (1774) gelijktijdig gebeurtenissen laat optreden die zich in het verleden, het heden en de toekomst afspelen. Hierdoor bevindt Zimmermann zich tevens in het kielzog van de kerkvader Augustinus, die in zijn befaamde `Confessiones` de hiervoor genoemde drie deeltijden onder één noemer brengt: "Er zijn drie tijden, de tegenwoordigheid van het verleden, de tegenwoordigheid van het heden en de tegenwoordigheid van het toekomstige. Deze drie liggen verankerd in de ziel. Ergens anders zie ik ze niet. De tegenwoordigheid van het verleden is herinnering, de tegenwoordigheid van het heden is het beschouwen (waarnemen) en de tegenwoordigheid van de toekomst is de verwachting." In Zimmermanns imponerende oeuvre in het algemeen en in zijn Die Soldaten in het bijzonder voltrekt zich als het ware de overwinning van de fysieke tijdsdimensie. Het probleem waarmee de componist zich evenwel zag geconfronteerd, is dat de mens in een stoffelijke en dus aan de tand des tijds onderhevige wereld is geplaatst. Hieruit volgt automatisch dat alles wat een kunstenaar tot uitdrukking wil brengen louter kan worden gerealiseerd met behulp van de in diezelfde stoffelijke wereld voorhanden zijnde mogelijkheden. Hiermee stuiten we op de intrigerende paradox, die Zimmermanns componeren schraagt. De door hem bekritiseerde maar niettemin ruimhartig toegepaste serialiteit - met als belangrijkste kenmerken het ordenen van fysieke tijdselementen en doorstructureren van die elementen op alle denkbare niveaus - wordt op een hoger plan tot een instrument om de tijd te overwinnen, of om het in de woorden van wijlen de Duitse musicoloog Carl Dahlhaus te formuleren: "Muziek wordt in wezen bepaald door de structuur van het tijdsverloop waarin zij optreedt en waarin zij geplaatst is. Daarin schuilt tegelijkertijd de grootste tegenstrijdigheid, want door middel van de hoogste organisatie van tijd wordt deze zelf overwonnen en in een ordening gebracht die een tijdloze indruk wekt." De tijd wordt - en hier kunnen we denken aan de woorden van Gurnemanz in het eerste bedrijf van Wagners Parsifal: "Du siehst, mein Sohn, zum Raum wird hier die Zeit" - in Zimmermanns werk al overwinnende geabsorbeerd en omgezet in ruimte. Veelzijdigheid Dit bewust hanteren van de traditie stond haaks op wat er in de voorste gelederen van het muziekleven in de jaren vijftig en zestig gangbaar was en dat kan worden getypeerd als juist een verwerpen van alles wat ook maar bij benadering in de richting van het verleden zweemde. Het tragische is dan ook dat Zimmermann door de toenmalige avant-garde voor te `ouderwets` werd versleten, terwijl wij nu anno 2008, in een tijd dus waarin het postmodernisme volop ter discussie staat, eerder zijn geneigd hem op één lijn te stellen met non-conformistische avant-gardisten als Charles Ives, Edgard Varèse en Matthijs Vermeulen. Zoveel is duidelijk, de enorme veelzijdigheid en eruditie van Zimmermann bracht veel van zijn tijdgenoten nogal in verlegenheid. De dirigent Michael Gielen echter, die in 1965 te Keulen de vuurdoop van Die Soldaten dirigeerde en wiens pionierende opname nu voor het eerst op cd beschikbaar is, zag dit allerminst negatief en noemde deze componist dan ook niet voor niets "een van de laatsten die nog alles konden." Daarmee doelde Gielen zonder twijfel op Zimmermanns grote beheersing van het métier in al zijn facetten, zijn doorkneed-zijn in het traditionele ambacht - om het even of het daarbij nu ging om renaissancecontrapunt, het gregoriaanse melos, de vormenwereld van de barok of de verbluffendste hoogstandjes van de Schönbergiaanse reeksentechniek en de daaruit tenslotte resulterende serialiteit à la Boulez en Stockhausen. Daarnaast was Zimmermann uitstekend ingevoerd in de disciplines van de literatuur, de filosofie en de theologie. Ontstaan van Die Soldaten Voordat dat de uiteindelijk alom bejubelde vuurdoop van Die Soldaten een feit was, heeft er zowel letterlijk als figuurlijk heel wat water door de Rijn moeten stromen. In 1958 kreeg Zimmermann van de stad Keulen de opdracht tot het schrijven van een opera van de toenmalige Generalintendant Herbert Maisch. Deze werd niet lang daarna opgevolgd door Oscar Fritz Schuh met wie het tot een contract kwam waarin overeen werd gekomen dat het eerste bedrijf in september 1959 en het tweede tussen Kerst en Nieuwjaar 1959/60 zou worden aangeleverd. Het lag in de bedoeling eind maart 1960 het derde bedrijf gereed te hebben, omdat de eerste uitvoering van het werk in juni 1960 zou dienen plaats te vinden in het kader van het festival van de Internationale Gesellschaft für Neue Musik. Zover kwam het niet, omdat het bestuur van de IGNM al op 8 januari 1960 aan Schuh had laten weten niet in staat te zijn Die Soldaten te produceren, overigens zonder daar officiële redenen voor aan te voeren. Tot overmaat van ramp bleek Zimmermanns uitgever Schott niet bereid door te gaan met het aanmaken van het materiaal zolang geen volgende opvoeringsdatum kon worden gegarandeerd. Alsof het allemaal nog niet erg genoeg was keerde een van de meeste fervente pleitbezorgers voor Zimmermanns muziek uit die jaren, de dirigent Günter Wand, zich tegen de componist door Die Soldaten voor onuitvoerbaar te verklaren, iets waarin Wand bijval kreeg van Wolfgang Sawallisch die ook werd geconsulteerd. In diezelfde periode schreef Zimmermann een brief, waarin hij zijn wanhoop over deze hele gang van zaken breed heeft uitgemeten en waaruit bovendien bleek dat hij het componeerproces van Die Soldaten in 1960 ongeveer halverwege het derde bedrijf had afgebroken. Later heeft de componist, louter uit tactische beweegredenen, voeding gegeven aan het gerucht dat hij werkte aan een vereenvoudigde versie van de partituur, een gerucht dat een dermate zelfstandig leven is gaan leiden dat dit door Heinz Josef Herbort in zijn doorwrochte musicologische – en bij de oorspronkelijke en op drie elpee’s door Wergo uitgegeven fonografische primeur van de Keulse productie gevoegde - essay voor een feit wordt versleten. In werkelijkheid echter heeft Zimmermann geen noot aan zijn oorspronkelijke opzet veranderd, rotsvast overtuigd als hij was van de technische haalbaarheid van het geheel. Wat trouwens in mei 1963 klinkend werd bewezen tijdens een door de West Deutsche Rundfunk georganiseerd concert waarop substantiële delen uit Die Soldaten concertant werden uitgevoerd. Ook het feit dat zijn aanvankelijke toeverlaat Wand bij die gelegenheid demonstratief door afwezigheid schitterde, kon hem niet meer deren. Tussen de herfst van 1963 en de zomer van het daaropvolgende jaar werden de nog ontbrekende delen geschreven. Inmiddels had zich bij de Keulse Opera weer een wisseling van de wacht voltrokken en werd de intendantpost bekleed door Arno Assmann, die Michael Gielen goed kende. Aldus trokken Die Soldaten van Zimmermann op 15 februari 1965 voor het eerst over de planken in de regie van Hans Neugebauer. Parallel aan de opvoeringen in de Keulse opera werden in de Grosse Sendesaal van de West Deutsche Rundfunk in de Domstad de opnamen gemaakt, die op 21 en 22 februari alsmede 2 en 3 maart werden gerealiseerd, vanzelfsprekend met de cast van de première. Was deze primeur er niet gekomen, is het maar de vraag of deze heidens ingewikkelde partituur zo wereldwijd bekend zou zijn geworden als zij anno 2008 is. Zozeer zelfs dat een productie van Die Soldaten tegenwoordig steevast op een uitverkocht huis kan rekenen. Zoals ook in mei 2003 toen dit apocalyptische en symfonische muziekdrama hoogst imposant werd vertolkt door De Nederlandse Opera onder haar toenmalige chef-dirigent Hartmut Haenchen in de regie van Willy Decker. Moeilijkheidsgraad Hoe het ook zij, de moeilijkheidsgraad van Die Soldaten
is en blijft legendarisch, wat onder meer blijkt onder
de volgende factoren: Het resultaat is dat de toeschouwer niet meer buiten
het toneel staat, maar er als het ware in is opgenomen:
de distantie tussen datgene wat wordt waargenomen en
de waarnemer is tot een minimum verkleind. Klassieke status Wie niet op de hoogte is van de moeizame ontstaansgeschiedenis van Die Soldaten en onbevooroordeeld naar deze eindelijk op cd verkrijgbare vertolking luistert, zal haast menen met een repertoirestuk van doen te hebben, zo hecht en ongenaakbaar komt alles op de toehoorder over. Ook het feit dat het een mono-opname betreft (wat best eens door nijpende financiële redenen zou kunnen zijn veroorzaakt) vormt nauwelijks een bezwaar. Mono of stereo, het zegt au fond allemaal niets over helderheid, zo blijkt uit dit ongelooflijke artistieke document. Hiervoor werd reeds gewezen over de halsbrekende vocale toeren en het feit dat alles toch tot op de vierkante millimeter verstaanbaar moet zijn. En dat laatste is van A tot Z het geval, ook tijdens de grootste orkestrale uitbarstingen, zoals in het vierde bedrijf. Een verschil met latere uitvoeringen schuilt in een
aantal zaken. Zo ontbreekt in de eerste scène
van het tweede bedrijf het ‘Rondeau à la
marche’ omdat dit eertijds in choreografisch-muzikaal
opzicht nog net een brug te ver was. Verder wordt het
slot van de kolossale simultaanscène, het gedeelte
dat met de titel ‘Tribunalszene’ is bedacht
en waarin alles is gericht op de eigenlijke verkrachting
van Marie, zonder zangstemmen vertolkt. Vervolgens kwam
het hierbij aansluitende korte instrumentale tussenspel
‘Tratto’ II, bedoeld als een transitie naar de
volgende episode, te vervallen. Heel bewust opteerde
Zimmermann met het oog op deze studio-opname, waar het
visuele element nu eenmaal per definitie ontbreekt,
voor het ‘concertslot’ van de opera, wat
neerkomt op uitstervend tromgeroffel in marsritme, terwijl
in de toneelversie na dat diminuendo, nog eenmaal keihard,
voorzien van geschreeuw op de band en gepaard gaande
met een enorme lichtflits, de toon d waardoor de gehele
slotscène van Die Soldaten wordt geschraagd,
hoorbaar is. Alleen zo is te verklaren waarom Die Soldaten zich na een aanvankelijk uiterst moeizame start snel heeft kunnen bewijzen als de meest belangwekkende Duitstalige opera sedert Bergs Wozzeck en niet lang na de eerste uitvoering een bijkans klassieke status kreeg. Wat tevens geldt voor deze cd-uitgave, die niet alleen wordt vergezeld door het al gesignaleerde essay van Herbort, maar tevens door een artikel van Heribert Heinrich waarin speciaal op de omstandigheden van deze uitvoering en de wederwaardigheden die ertoe hebben geleid wordt ingegaan. En ook op het feit dat Herbort het bij het verkeerde eind had met zijn veronderstelling dat Zimmermann na 1960 aan een ‘vereenvoudigde editie’ van zijn Die Soldaten zou zijn gaan werken. index | ||