DVD-recensie

Great Conductors

 

© Aart van der Wal, maart 2018

 

Great Conductors* - Carlos Kleiber, Sir Georg Solti, Leonard Bernstein, Herbert von Karajan

C Major 744108 (4 dvd's) • 5.24' •

Ondertiteling: o.a. E/D/F (geen NL)

 

Deze vier uitgaven (de Solti,- Bernstein- en Karajan-uitgave toen in het Blu-ray formaat) bespraken we al eerder, maar onlangs verschenen ze alle vier in het dvd-formaat, broederlijk bijeen in een handzame doos. Voldoende reden om ze opnieuw onder de aandacht te brengen.

Carlos Kleiber
De Oostenrijke dirigent Carlos Kleiber (1930-2004) bracht al tijdens zijn leven een fascinerend mengsel van legende en mythevorming voort, wat niet alleen met zijn kwaliteiten als dirigent te maken had. Want hoewel zeer getalenteerd en met een grote charismatische uitstraling waren er heel wat meer dirigenten van zijn generatie die zich wat dat betreft met hem konden meten, maar die dat zo bijzondere aureool dat altijd wel rond Kleiber hing nu eenmaal misten. En dat terwijl Kleiber van de media niet veel moest hebben en hen zeker niet ter wille was.

Als het om de beschrijving van dé of een geschiedenis gaat zitten waarheid en verdichtsels elkaar vaak in de weg en vertroebelt daardoor het beeld. Documentaires over grote dirigenten waarin collega's, solisten of operadiva's over de protagonist hun zegje doen en meestal daarbij allerlei anekdotes opdiepen, dragen juist vaak eerder aan die vertroebeling of zelfs vervorming bij dan dat ze verhelderend zijn of een eerlijke weergave van de feiten bieden. Wat daarbij al evenmin helpt is de meestal bewonderende, kritiekloze houding die hen zelf dan uiteraard mede siert. Een feit is wel dat veel collega's van Kleiber hem als de grootste dirigent aller tijden beschouwen. Dat lijkt nogal merkwaardig in het licht van andere grootheden als Karajan, Klemperer, Furtwängler, Walter, Celibidache, Böhm, Wand, Cantelli, Giulini en you name it, maar Kleiber in de persoon van 'mystery man' en 'enfant terrible' zal daarbij een niet geringe rol hebben gespeeld. Wat sterk(er) tot de verbeelding spreekt geniet nu eenmaal de voorkeur of heeft prioriteit.

In de documentaire film 'I am lost to the world' (in het Duits: 'Ich bin der Welt abhanden gekommen') komen velen en niet de minsten aan aan het woord die de grootheid van Kleiber uitdrukkelijk onderstrepen. We komen daarbij namen tegen als de dirigenten Riccardo Muti (die tevens een alleraardigst voorwoord in het begeleidende boekje schreef) en Michael Gielen, de sopraan Ileana Cotrubas, natuurlijk Otto Schenk, de intendant die aan vele beroemde operahuizen verbonden was, Kleibers 'lijfarts' en goede vriend Otto Staindl en een groot aantal (ex)musici van de Berliner, Wiener en Münchner Philharmoniker die onder zijn 'baton' hebben gediend en vanuit hun professionele beleving een boeiend beeld schetsen van zijn dirigenschap, daarbij ondersteund door relevant videomateriaal (klik ook hier). Het is enigszins jammer dat het tijdsbeeld er bij is in geschoten, maar dat is bij dit soort portretten toch al eerder regel dan uitzondering. Hoofdzaak is evenwel dat we een goed beeld krijgen van Kleibers fenomenale gaven als dirigent én nogal meedogenloze repetitor, want wat dat laatste betreft was hij toch wel de man die zowel interpretatief als technisch de wérkelijke grenzen opzocht en niet rustte alvorens hij van het orkest gedaan kreeg zoals hij het wilde hebben. De musicus ook die wars was van welk compromis en stelselmatig weigerde om het wie dan ook behalve zichzelf naar de zin te maken. Kleiber, de perfectionist in hart en nieren, die zijn omgeving graag op de hak nam en die - zo blijkt uit een van de zeldzame interviews die van hem bewaard zijn gebleven - een buitengewoon moeizame relatie onderhield met zijn vader, de eveneens grote dirigent Erich Kleiber.

Een echt minpuntje is een donkere commentaarstem in zeer slecht Engels, maar de goed uitgekozen beelden, de geslaagde montage en de uitstekende beeld- en geluidskwaliteit maken veel goed.

Georg Solti
De dirigent én pianist Georg (György)Solti, geboren in Boedapest op 21 oktober 1912 en overleden in Antibes op 5 september 1997, verbond twee uitersten in het dirigeren: de stijl van de precieze en gedisciplineerde, ritmisch buitengewoon alerte Arturo Toscanini 1867-1957) en die van de sterk op expressie gerichte Wilhelm Furtwängler (1886-1954). Waar Furtwängler articulatie en tempo ondergeschikt maakte aan wat ik hier maar een 'conceptuele gemoedsbeweging' noem, excelleerde Toscanini in een - door hem althans zo ervaren - feitelijke (anderen zouden misschien zeggen: nuchtere) weergave van de partituur. Als een naaimachine, zo verliepen de uitvoeringen onder deze, overigens in alle denkbare opzichten gepassioneerde en licht ontvlambare, Italiaan. Waarbij ik wel aanteken dat Toscanini zo'n zeventig jaar voor orkesten heeft gestaan en dat hij in die ongekend lange periode allerlei stilistische metamorfoses onderging: er is nooit sprake geweest van één Toscanini, wat mij weer eens duidelijk werd toen ik onlangs de Toscanini-uitgave uit de EMI Icon-serie met opnamen uit de jaren dertig ter bespreking ontving. In recensies wordt daarvan helaas zelden of nooit gewag gemaakt.

Solti was - evenals Toscanini - in menig opzicht een uitgesproken scherpslijper, maar er is voortdurend dat 'grote gebaar' waarmee hij de emotionele aspecten van de partituur stevig naar zich toe kon trekken. Waarbij de term 'emotioneel' wat mij betreft een bredere lading krijgt, want de lyriek maakte daarvan een belangrijk onderdeel uit. Bij Solti is het - we zien het in de repetities - een voortdurend trekken aan het organisme dat een orkest toch is om de onderste steen in de 'Gesangslinien' echt boven te krijgen. Wat daarbij doorslaggevend is, is niet of hij het wat dat betreft, wel of niet onwankelbaar, bij het goede eind had, maar zijn enorme overtuigingskracht, die hij zowel verbaal als met zijn hele lijf uitstraalde. Een belangrijk ankerpunt in Solti's 'functionaliteit' als dirigent was zijn vermogen om in korte zinnen duidelijk te maken hoe hij het wilde, soms met een korte 'Witz' om de opgelopen spanning te breken. Hij beheerste tevens een belangrijke eigenschap van een dirigent: de balans tussen wat moet en wat kan, op dát moment; en wat dus op dát ogenblik niet kan. Iedereen die met dit vak te maken heeft weet dat het geen enkele zin heeft om iets door te drijven waarvoor geen technische basis meer bestaat. Wie het toch doet spant paard achter wagen.

Mijn eerste kennismaking met de 'kunst' van Georg Solti was een Decca-lp uit de bekende SXL-serie, met het London Symphony Orchestra. Die elpee heb ik helaas niet meer, maar ik herinner me nog wel zo ongeveer wat er op stond: Glinka's ouverture Roeslan en Ludmilla, Moesorgski's voorspel tot Khovansjtsjina, de Nacht op de Kale Berg en Borodins Polowetzer Dansen (ik geloof niet dat de cd-versie hiervan ooit op de markt is gebracht). Wow! Je moest Solti zijn om dergelijke bravourestukken zó spectaculair over het voetlicht te brengen, overigens in een geluidskwaliteit - zo zegt mijn herinnering - op super de super demonstratieniveau. De tweede kennismaking betrof de Ring uit Wenen, die - zij het op een geheel andere manier - net zo spectaculair uitpakte. Niet minder imposant was Solti's Bartók, met name het Concert voor Orkest, zo warmbloedig en zo precies geciseleerd in die Decca-opname met het London Symphony Orchestra dat de 'remake' in Chicago dat niveau net niet haalde. De geest van Toscanini leek rond te waren in de vijf pianoconcerten van Beethoven met de Wiener Philharmoniker en Vladimir Ashkenazy als de solist.

De 'Journey of a Lifetime' is een schitterende productie die alle facetten van Solti's musiceerkunst van verschillende kanten belicht. De knappe overgangen en de logische volgorde verraden de hand van de regiemeester. Dat de beeldkwaliteit wisselt is logisch: een lifetime is immers een lifetime en dus kijken we ook terug in de tijd. Daar hoort zwartwit net zo goed bij als (later) kleur. Dat in de vele vraaggesprekken over Solti de loftrompet wordt gestoken en dat met de kennis van nu de - overigens rijke - geschiedenis wordt opgerakeld is onvermijdelijk, maar ook in dit geval vraag ik me af waarom niet wat dieper wordt ingegaan op de - zij het relatief bescheiden - 'schaduwkant' van Solti's musiceren: de soms net iets teveel op de buitenkant van de partituur gerichte dirigent.

Als 'bonus' is er het 'meegesneden' live-concert van het Chicago Symphony Orchestra in Orchestral Hall in Chicago, met Moesorgski's voorspel tot Khovansjtsjina, Prokofjevs 'klassieke' Eerste symfonie en de Eerste symfonie van Sjostakovitsj. Het is het soort programma waarin Solti excelleerde.

Beeld- en geluidskwaliteit zijn meer dan uitstekend. Dat geldt trouwens voor de gehele schijf, met als extra positieve kanttekening dat de oude filmfragmenten aan een opknapbeurt onderworpen lijken te zijn geweest. Een bijzonder fraaie productie!

Leonard Bernstein
Over Leonard Bernstein (1918-1990) zijn veel documentaires gemaakt. Geen wonder, want een charismatischer dirigent valt niet voor te stellen, met zijn enorme flair en een niet minder groot verbaal talent. Hij is bij mijn weten ook de enige musicus die de gave bezat om een (piep)jonge generatie op een natuurlijke en tegelijk speelse manier kennis te laten maken met de klassieke muziek. Zijn 'Young People's Concerts' met de New York Philharmonic, waren al snel legendarisch. Het lijkt alweer heel lang geleden toen op 18 januari 1958, nog geen twee weken naar zijn benoeming tot chef-dirigent, die fabelachtig goed voorbereide en tot in detail uitgewerkte serie van start ging. De tv-uitzendingen gingen over de hele wereld. Veertien jaar lang, tot 1972, behandelde Bernstein in totaal 53 programma's een gevarieerd aantal muzikale onderwerpen, die hij zelf bepaalde en die pasten bij zijn 'educational mission' (de programmascripts schreef hij zonder uitzondering zelf). Hoevele componisten kwamen er niet voorbij: Ives, Copland, Holst, Sjostakovitsj, Liszt, Hindemith, Beethoven, Mahler, Stravinsky, Berlioz, Bach, enzovoorts. De behandelde onderwerpen waren niet minder gevarieerd: driekwartsmaat, sonatevorm, variaties, humor, ballet, jazz, het symfonieorkest, klassieke, Amerikaanse en Latijns-Amerikaanse muziek, concertvorm, toonsoort, melodie, harmonie, impressionisme, opera enzovoorts.Wie herinnert zich niet dat Bernstein gebogen stond over de meer dan levensgroot geprojecteerde eerste maten van Beethovens Vijfde symfonie en zijn kennis over en enorme bewondering voor dit geniale werk op zijn jonge publiek én hun ouders overbracht? Er werd niet alleen bijna ademloos gekeken en geluisterd, maar ook de lachsalvo's vulden regelmatig de zaal. Tienduizenden moeten op die manier voor het eerst hun weg naar de klassieke muziek hebben gevonden. Later zou hij ervan zeggen dat die concerten behoorden tot zijn "favorite, most highly prized activities of my life." De gehele serie is gelukkig voor het nageslacht bewaard gebleven en zowel in boekvorm als op dvd uitgebracht. Wat daarbij opvalt is het moderne karakter ervan: de serie heeft de tijd met gemak doorstaan.

Het aardige van deze film over Bernstein is dat Georg Wübbolt niet heeft gekozen voor een stereotiepe chronologie, maar zo op het eerste gezicht volkomen willekeurig te werk is gegaan. Dat levert de nodige verrassingen op, terwijl degene die weinig tot niets van en over Lenny weet, er toch direct wordt ingetrokken. Wat de film ook duidelijk maakt is Lenny's onuitputtelijke liefde voor de muziek, maar ook zijn sociale omgang op en naast het podium, en 'behind the screens'. Er is weer sprake van zijn enorme energie, zijn muzikale overtuigingskracht, zijn onwankelbare geloof in de goede zaak (de muziek) en zijn bereidheid om werkelijk alles te geven. Dat dit keer ook zijn kinderen ruimschoots aan bod komen is wat deze film duidelijk onderscheidt van zijn voorgangers. Wat zij over hun vader te vertellen hebben, voorzien van direct aansprekende privébeelden, is per saldo boeiender dan de bekende trits van geïnterviewde musici zoals Alsop, Nagano, Eschenbach, Sondheim, Dudamel en leden van de Wiener Philharmoniker. Dat beeld kennen we zo langzamerhand wel.

Herbert von Karajan
Er is geen enkele twijfel over: de Oostenrijkse dirigent Herbert von Karajan (1908-1989) heeft de wereld van de klassieke muziek definitief veranderd. Niet omdat hij de beste dirigent (als die al bestaat) was of door zijn volmaakte interpretaties (als die al bestaan), maar door een combinatie van een aantal belangrijke, zo niet doorslaggevende factoren: muzikaliteit, charisma, perfectionisme, wilskracht, geldingsdrang, doorzettingsvermogen, manipulatie, commercieel gevoel (hij was de eerste die de klassieke muziek succesvol wist te 'vermarkten') en last but not least een netwerk dat hem - meestal vrijwel kritiekloos maar altijd uiterst volgzaam - ten dienste stond. Al die factoren leverden hem de synergie in optima forma; en niet alleen voor hem. Het hing van de situatie af welke van de genoemde eigenschappen op enig moment voorrang moesten hebben (en vervolgens kregen). Hij voelde dat feilloos aan. Bovendien, Karajan toonde zich niet alleen in de muziek een meester op het gebied van timing, maar ook daarbuiten was hij er bijzonder bedreven in. Dat liet zich uitbetalen in een klinkend resultaat en dito munt. Met Leonard Bernstein (heel wat sympathieker dan zijn Oostenrijkse collega, maar evenmin van vreemde smetten vrij) is Karajan waarschijnlijk de enige dirigent waarover zoveel is geschreven en gezegd, en waarvan zoveel beeld- en geluidsmateriaal is overgeleverd.

In de documentaire film 'Maestro for the screen' draait het - de titel zegt het al - uitsluitend om Karajans filmische loopbaan. We komen daarin een zelfde streven naar perfectionisme tegen als in zijn platenopnamen. Wat Karajan vooral van zijn collega's onderscheidde was zijn enorme belangstelling voor beeld en geluid, en dan met name de mogelijkheden ervan voor hemzelf. Hij verdiepte zich er echt in, hield van zijn 'speeltjes' en experimenteerde er volop mee, mede dankzij het genereuze Sony-concern dat hem ook wat dit betreft in de watten legde.
De eerste beeldopnamen laten al zien welke kant het opgaat: Karajan hier, Karajan daar, Karajan overal. Het orkest is er wel, maar het beeld concentreert zich primair op de instrumenten en minder op de orkestleden (met daarbij de anekdote dat musici die ka(a)l(end) waren een pruik moesten dragen.). Zeker in de beginperiode werd het kijkersvolk linea recta bedrogen: de beelden suggereerden dat er muziek werd gemaakt, maar de werkelijkheid was dat alle musici gewoon deden alsof. Beeld en geluid waren toen geheel van elkaar gescheiden. Gelukkig werd daar later vanaf gestapt.

Het beeld dat opduikt uit al die getuigenissen van orkestleden, regisseurs, cameramensen, captains of industry en platenbazen bevestigt datgene dat Karajans ware handelsmerk is geworden: de controle over het geheel, welk geheel dan ook, tot in het kleinst denkbare detail. En blijkbaar tot op het laatst. De toenmalige CEO van Sony weet te melden dat hij op 16 juli 1989 bij Karajan in Anif op bezoek was om met hem te overleggen over de videoproducties. Tijdens dat gesprek viel Karajan op de bank opzij, geveld door een hartaanval. Daarmee was het einde van het tijdperk Karajan een onomkeerbaar feit. De chef-dirigent die door de Berliner Philharmoniker voor het leven was benoemd (een van de eisen die hij vooraf op tafel had gelegd) was niet meer..

Hoewel de documentaire al uit 2008 dateert doet dat aan de betekenis ervan niets af. De dirigent is al bijna drie decennia niet meer onder ons, wat sowieso al betekent dat er van actueel materiaal geen sprake kan zijn (zelfs het toen nog onbekende 'footage' materiaal, ook uit de jaren veertig, vijftig en zestig, is inmiddels her en der verschenen). Misschien is wel het grootste winstpunt van deze documentaire dat we inzicht krijgen in hoe het beeld van en over Karajan door de jaren heen met groot vakmanschap en een stevige dosis inventiviteit is gecreëerd en hoe dit zijn uitwerking niet heeft gemist. Het bonusmateriaal is helaas oninteressant: een uiterst tijdgebonden lezing van Bachs Derde Brandenburgs Concert BWV 1048 met de maestro hoogstpersoonlijk aan het cembalo en de stroperig uitgevoerde Tweede ouverture BWV 1067. Wat wel voortdurend te bewonderen valt is die zo keurig 'opgestreken' haarlok van Karajan, waarop zijn lijfkapper het patent had...


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links