DVD-recensie

Bayreuther Tristan und Isolde:

Wagner vol 'tics' en frustraties

 

© Paul Korenhof, mei 2010

 

 

Wagner: Tristan und Isolde.

Robert Dean Smith (Tristan), Iréne Theorin (Isolde), Michelle Breedt (Brangäne), Robert Holl (König Marke), Jukka Rasilainen (Kurwenal), Ralf Lukas (Melot), Clemens Bieber (Ein junger Seemann) Arnold Bezuyen (Ein Hirt), Martin Snell (Ein Steuermann), Bayreuther Festspiele 2009.
Dirigent: Peter Schneider.
Regie: Christoph Marthaler.
Toneelbeeld: Anna Viebrock.

Opus Arte OA 1033 D (3 dvd's)

Opname: juli-augustus 2009


Begin dit jaar nam de Duitse regisseur Peter Stein in een interview stelling tegen de enscenering van Der fliegende Holländer die zijn collega Martin Kusej voor De Nederlandse Opera had ontworpen. Steen des aanstoots was vooral de slotscène, waarin de jager Erik in een vlaag van jaloezie zijn geliefde Senta en haar nieuwe minnaar 'afknalde', zoals de recensent van de Volkskrant het plastisch omschreef. Niet de 'modernisering' zelf vormde het grootste bezwaar van Stein, maar de vervlakking die optrad doordat een archetypisch drama over opoffering en bevrijding werd gereduceerd tot een alledaagse driehoeksverhouding, uitmondend in een ordinare 'crime passionnel'.

Een nog grovere vervlakking trof Tristan und Isolde in de productie van Christoph  Marthaler voor de Bayreuther Festspiele 2005, die in 2009 - met een gewijzigde bezetting - voor de dvd werd vastgelegd. Op de uitvoering zelf ben ik na mijn bezoek aan de Bayreuther Festspiele vorig jaar al uitvoerig ingegaan (zie: Bayreuther Festspiele 2009, afl. 2), maar de verschijning van de dvd geeft toch aanleiding tot een paar aanvullende opmerkingen. Om te beginnen toont de dvd zonneklaar dat de Marthaler de opera inderdaad laat spelen op een gigantisch schip. In het theater waren op dit punt nog twijfels mogelijk (de overeenkomsten met een DDR-regeringsgebouw drongen zich keer op keer aan mij op), maar al tijdens de openingsscène zoemt de camera in op een voetenbankje te midden van al het sjofele 'anti-kapitalistische' meubilair, en zowaar: parallel aan het zachtkens deinen van de muzikale golven zien we het bankje bijna ongemerkt heen en weer schuiven - Heel subtiel! Hoe ik op sommige momenten de kleding van de personages (regenjassen, handschoenen) daarmee in overeenstemming moet brengen, is me niet helemaal duidelijk en nog minder begrijp ik nu het hoorngeschal van de jachtpartij in de tweede akte, maar misschien maakt gevaar voor scheurbuik het noodzakelijk op scheepsratten te jagen. Je weet maar nooit.

Ook de verwijzingen naar de burcht van Tristan en het 'aan land komen' van Isolde in de derde akte roepen bij deze toneelbeelden vraagtekens op, maar als het gebrek aan logica daartoe beperkt bleef, mochten we blij zijn. Veel merkwaardiger is het doen en laten van de hoofdpersonen, in deze regie bijzonder gedetailleerd uitgewerkt (op dat punt is Marthaler geen kleine jongen!) en dankzij de cameravoering zit de kijker thuis daar dan met zijn neus bovenop, wat veel directer en confronterender werkt dan de natuurlijke afstand in het theater. Zo laat het gedrag van Isolde in het tweede bedrijf verschillende mogelijkheden open: ofwel zij heeft een paar glazen te veel op, ofwel zij is onder invloed van een of andere drug, ofwel er is gewoon een steekje aan haar los. Tristan kijkt trouwens ook een beetje vreemd uit zijn ogen, maar hij reageert in ieder geval niet zo vreemd (ik zou bijna zeggen: gestoord) op zaken als lampen en lichtknopjes. De overige personages gedragen zich bij vlagen niet minder vreemd en Kurwenal spant daarbij de kroon met een serie epileptische aanvallen. Het zal allemaal wel iets betekenen, maar Marthaler maakt niet duidelijk wat hij ermee voor heeft en aan de hand van tekstboek en partituur kom ik er helemaal niet uit. Vooral het gedrag van Isolde en Kurwenal tijdens de monoloog van Marke wekt bij mij vooral de indruk dat Marthaler vindt dat Wagner hier slaapverwekkende muziek heeft geschreven en er alleen maar op uit is het publiek wat afleiding te bezorgen.

Het ridicule summum blijft echter de slotscène, als Isolde - handen in haar zakken - de op de grond liggende Tristan niet echt veel blikken waardig keurt en daarna in zijn ziekenhuisbed gaat liggen om bij haar Liebestod het laken over haar hoofd te trekken. Leuke vondsten allemaal en uitgevoerd met grote theatrale perfectie, maar met Tristan und Isolde heeft het weinig te maken. (Over details gesproken: in Bayreuth viel mij niet op dat de 'liefdesdrank' zelf uit een piepklein medicijnflesje met een pipet kwam. Grappig detail, maar in het theater waarschijnlijk alleen op de eerste rijen waarneembaar.)

Muzikaal is vooral het orkestspel een genot. Dirigent Peter Schneider, die na het eerste jaar deze productie redde uit de handen van een totaal incapabele voorganger, is in de afgelopen decennia uitgegroeid tot een uiterst betrouwbare Bayreuther huisdirigent die kennelijk door het orkest op handen gedragen wordt. Wat zijn lezing mist aan diepte wordt in ieder geval ruimschoots gecompenseerd door wat het Festspielorchester hier aan klankschoonheid ten toon spreidt, van schitterende solopassages tot ouderwets zinderende tutti.

Vocaal is Robert Dean Smith een vocaal 'moderne' Tristan, helder en meer neigend naar het lyrische dan naar het dramatische, maar met voldoende uithoudingsvermogen. Als koning Marke demonstreert Robert Holl een superieure tekstbehandeling, soms misschien ten koste van zijn legatolijnen, en de tweede Nederlander in de bezetting, de tenor Arnold Bezuyen, maakt met zijn heldere timbre ene veel 'stil spel' een juweeltje van Wagners (of Marthalers?) 'herder'. Als Kurwenal overtuigt Jukka Rasilainen mij minder dan Detlef Roth die ik in het theater meemaakte, maar ook bij hem krijg ik de indruk dat de onbegrijpelijke regie als een blok aan zijn been kleeft.

Over de prestaties van de dames verschilde ik vorig jaar van mening met de meerderheid van het publiek. Als Brangäne miste Michelle Breedt de persoonlijkheid van haar voorgangster Petra Lang, terwijl ik ook niet altijd enthousiast was over de tekstbehandeling van Iréne Theorin, die de fakkel van Isolde had overgenomen van Nina Stemme. Haar krachtige vocalistiek was imponerend, maar in het doortrekken van haar melodische bogen overtuigde zij mij minder en haar 'Liebestod' blijft een van de minst overtuigende die ik mij uit Bayreuth herinner, maar ik herhaal: ook hier is Marthaler waarschijnlijk de ware schuldige.

In een ietwat 'opgeklopte' toelichting bij deze uitgave wordt betoogd dat de toneelbeelden van Anna Viebrock in 2009 een soort 'cultstatus' hadden verkregen, en dat de voorstelling die in 2005 nog op een enorm boegeroep was onthaald, toen kennelijk alleen nog maar enthousiasme opwekte. Daarbij wordt echter niet vermeld dat Marthaler in 2009 niet zelf in Bayreuth aanwezig waren en bij het slotapplaus dus ook niet voor het doek kon verschijnen, dus tegen wie had het publiek eventuele negatieve reacties moeten richten? Toch niet aan het adres van een dirigent en een solistenteam die probeerden te redden wat er te redden viel.

Voor de technische kant van deze uitgave niets dan lof, zeker waar het de beelden betreft. De uitgave maakt nergens melding van de opnamedatum en het grootste deel zal vermoedelijk zijn vastgelegd tijdens de rechtstreekse overdracht vanuit het theater. Sommige beelden (bijvoorbeeld de close-up van de gewonde Tristan aan het slot van de tweede akte) kunnen echter onmogelijk tijdens een normale voorstelling zijn opgenomen en dus moeten we ervan uitgaan dat er sprake is van een montage achteraf. Juist die toegevoegde beelden komen op mij bovendien onnatuurlijk en 'ontheatraal' over. Ook met de klank heb ik een beetje moeite, maar niet vanwege de opname. Hier blijft het probleem dat de decors van Viebrock de stemmen akoestisch sterk reflecteren en daardoor duidelijk 'op de orkestklank' leggen, terwijl Wagner door 'open decors' voor te schrijven (de zee, een bos, de transen van Kareol) juist een optimale ruimtelijke vermenging van stemmen en orkest wilde bevorderen. Maar ja, welke moderne regisseur of ontwerper maalt nog om de akoestische verhoudingen? Dat is iets voor in de concertzaal, maar blijkbaar niet meer voor in het theater. Tot slot ook nog een tip: wie er een echt leuke opera van wil maken, moet tijdens het kijken de onderteling meelezen!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links