DVD-recensie

Tannhäuser ten onder in chaos en gestuntel

 

© Paul Korenhof, september 2015

 

Wagner: Tannhäuser

Torsten Kerl (Tannhäuser), Camilla Nylund (Elisabeth), Michelle Breedt (Venus), Kwangchul Youn (Landgraf Hermann), Markus Eiche (Wolfram von Eschenbach), Lothar Odinius (Walther von der Vogelweide), Thomas Jesatko (Biterolf), Stefan Heibach (Heinrich der Schreiber), Rainer Zaun (Reinmar von Zweter), Katja Stuber (Ein junger Hirt), Chor der Bayreuther Festspiele, Bayreuther Festspielorchester
Dirigent: Axel Kober
Regie: Sebastian Baumgarten

Opus Arte OA BD7171 D (2 discs Blu-ray)

Opname: Bayreuth, 12 augustus 2014

 

Boe-groep voor een regisseur of een enscenering is in Bayreuth bij een nieuwe productie niets bijzonders meer, maar meestal wordt de reactie ieder jaar positiever en menige ensceneringh die aanvankelijk op afkeuring stuitte, werd eindigde in een storm van toejuichingen. De grote uitzondering vormt de Tannhäuser die Stefan Baumgarten in 2011 presenteerde en door mij indertijd werd besproken onder de kop 'Tannhäuser gaat ten onder aan visuele overdaad en regiegestuntel' (klik hier). Daarbij gaf deze voorstelling blijk van een dilettantisme dat totaal niet strookte met de werksfeer in Bayreuth, waar normaliter iedere voorstelling maximale aandacht krijgt.
In mijn mening stond ik niet alleen. Zelfs de Duitse radio sprak onverholen over een 'debâcle' en al het eerste jaar werd geroepen dat de productie zo snel mogelijk van het speelplan moest verdwijnen. Daarna is het publiek afkeurend blijven reageren en het einde kwam ook sneller dan normaal. Is het in Bayreuth regel dat een productie tenminste vijf zomers over de planken moet gaan, deze Tannhäuser heeft met moeite - en met drie verschillende dirigenten - vier jaar volgemaakt. Dat de voorstelling wel op dvd en BD werd uitgebracht, en daarbij zelfs met extra zorg omgeven lijkt, mag dan ook opmerkelijk worden genoemd.

Uit een niets en tegelijk heel veel verduidelijkend interview met Baumgarten op de eerste disc blijkt dat de hele opera hier ondergeschikt is aan de gigantische 'installatie' van Joep van Lieshout die het hele toneel had omgebouwd tot een biochemische fabriekshal die wij ook in volle glorie te zien krijgen. Niet alleen door de technisch schitterende weergave van de blu-raydisc, maar ook omdat we eveneens te zien krijgen wat zich (bij open doek) vóór de voorstelling en tijdens de pauzes in die fabriek afspeelt. De teksten en andere projecties op zowel het achterdoek als de stellages links en rechts zijn via het beeldscherm minder opdringerig dan in de zaal en een ander voordeel is dat wij ons nu minder bewust zijn van groepjes toeschouwers op stoelen aan de zijkanten van het toneel. Aan de andere kant komt het toch al sterk beperkte speelvlak nu nog miniemer over dan ik het in de zaal ervaren heb, terwijl de camera ook camouflerend werkt bij het dilettantische gestuntel waarmee Baumgarten solisten en koor binnen die sterk ingeperkte ruimte laat bewegen.

Aan de andere kant drukt de camera ons bijna letterlijk met de neus op alle banaliteiten en platitudes in een regie, waaraan ook de regisseur in zijn toelichtingen geen inhoud weet te geven. In ieder geval is Venus hier geen 'godin van de liefde', maar een danseres in een goedkoop bordeel in de laatste fase van haar zwangerschap, terwijl Elisabeth afzakt van een labiele, zwakbegaafde persoonlijkheid naar het slachtoffer van complete waanzin. Geen wonder dat de titelheld zich bij de eerste beter thuis voelt en dat ook Wolfram uiteindelijk voor Venus kiest. Elisabeth's uitbarsting 'Zurück von ihm', haar inzet van de finale II, is hier bovendien het begin van een staaltje zelfmutilatie waaraan de Hirt (sic!) een einde poogt te maken, maar waarmee zij later doorgaat op een manier die gedwongen opname zou rechtvaardigen. Waarom Tannhäuser zich in diezelfde scène kortstondig berouwvol toont, blijft weer een van de vele vragen die deze enscenering oproept.

De 'edelen' in dit stuk, op het kleine speelvlak soms letterlijk en figuurlijk over elkaars benen struikelend, lijken afdelingsleiders in een door 'Landgraf Hermann' geleide fabriek en de overige 'gasten' die het zangfeest bezoeken, zijn de arbeiders uit de fabriek, wat ook tekst en muziek van hun 'Einzug der Gäste' weer heel vreemd doet overkomen. Na wat vreemde danspasjes van de Hirt (met bierpul) volgt dan een 'Sängerkrieg' met de nog steeds hoogzwangere Venus als een door Tannhäuser binnengeleide eregaste. Na Landgraf Hermann's 'Könnt Ihr der Liebe Wesen mir ergründen' duwt zij haar buik met assistentie van Tannhäuser onder ieders neus, om bij diens loflied op de liefde ook nog even aan wulps dansje te beginnen.

Na twee kleurrijke maar uiterst rommelige bedrijven volgt in de derde akte nog een heel bijzonder dramaturgisch dieptepunt, beginnend met een 'pelgrimskoor' bestaande uit zombie-achtige schoonmakers met bezems en ander toebehoren, kennelijk fabrieksarbeiders die te veel biogas hebben opgesnoven, waarna Elisabeth zich door waanzin gedreven in een vat met biogas opsluit. Zowel haar geestelijke toestand als het feit dat Wolfram resoluut de deur achter haar sluit, ontneemt haar daad iedere wagneriaanse 'zelfopoffering', maar niet minder vreemd - hooguit een al te letterlijke interpretatie van 'avondster' - is het feit dat Wolfram daarna zijn 'lied aan de avondster' zingt voor de hoogzwangere Venus die aan het slot - Wagner's 'verlossing'! - een jonge Tannhäuser ter wereld brengt.

Onder deze omstandigheden is het moeilijk een oordeel te geven over de solisten. Van hen wordt verwacht dat zij vocaal overtuigen in rollen die totaal niet overeenkomen met de personages die zij op het toneel moeten uitbeelden. Probeer dan als zanger maar voor de juiste vocale expressie te zorgen! Gelukkig overtuigt Camilla Nylund hier meer dan in het premièrejaar, maar haar vertolking blijft ietwat kleurloos, te dun van timbre en moeizaam in de intonaties. Wat haar Elisabeth bezielt, zelfs wie zij is, wordt bovendien nog steeds niet duidelijk, maar dat geldt in feite voor alle personages in deze voorstelling.

Michelle Breedt zingt een weinig sensuele maar vocaal acceptabele Venus die zich ook nog eens in haar rol lijkt te amuseren (gelukkig voor haar), maar van de lichtgewicht Tannhäuser van Torsten Kerl gaat weinig dramatiek uit en zeker geen vocale overtuigingskracht. Dat laatste geldt in feite voor alle overige solisten, maar kritiek blijft oneerlijk. Ik kan de zangers in ieder geval niet kwalijk nemen dat zij in deze voorstelling niet tot overtuigende vertolkingen kunnen komen.

Van Thomas Hengelbrock was na de premièrereeks in 2011 al bekend dat hij niet in deze productie wilde terugkeren, in 2012 hield Christian Thielemann het na één zomer ook voor gezien en sindsdien is de muzikale leiding in handen van Axel Kober, de huidige GMD in Düsseldorf. Zijn kamermuzikale aanpak is ontdaan van iedere pathetiek en zelfs van iedere neiging tot - hier overigens niet passende - romantiek, maar daarmee lijken de grote lijnen zodanig versnipperd, dat er weinig spanningsbogen overblijven.

Merkwaardig is dat in het dvd-boekje (zonder track-indeling) wel wordt ingegaan op het dirigeren van Thomas Hengelbrock in 2011, en ook dat wij daarin grote foto's vinden van Camilla Nylund als Elisabeth (twee zelfs) en van Kwangchul Youn als Landgraf Hermann, maar dat Tannhäuser, Venus en Wolfram het zonder verdere aandacht moeten stellen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links