Wagner: Tannhäuser
Lars Cleveman (Tannhäuser), Camilla Nylund (Elisabeth), Stephanie Friede (Venus),
Günther Groissböck (Landgraf Hermann), Michael Nagy (Wolfram von Eschenbach), Lothar Odinius (Walther von der Vogelweide), Thomas Jesatko (Biterolf), Arnold Bezuyen (Heinrich der Schreiber),
Martin Snell (Reinmar von Zweter), Katja Stuber (Ein junger Hirt)
Chor der Bayreuther Festspiele
Koorleider: Eberhard Friedrich
Das Bayreuther Festspielorchester
Dirigent: Thomas Hengelbrock
Regie: Sebastian Baumgarten
Toneelbeeld: Joep van Lieshout
Kostuums: Nina von Mechow
Gezien: 19 augustus 2011
Onrust in Bayreuth na een nieuwe productie is onderhand meer regel dan uitzondering. Boe-geroep, fluitkoren, scheldkanonnades, verontwaardigde uitroepen tijdens de voorstelling - we hebben het allemaal al meegemaakt, maar de afgelopen zomer was het toch anders dan anders. Na de première van de nieuwe Tannhäuser bleek niet het regieconcept zelf de grote steen des aanstoots, maar de manier waarop de productie was uitgewerkt. Zelfs de Duitse radio sprak op dit punt onverholen over een 'debâcle'.
Dat een groot deel van het Bayreuther publiek kanttekeningen zette bij de nieuwe voorstelling die de Festspielleitung afgelopen zomer aan een verbaasd en soms zelfs verdwaasd publiek presenteerde, is op zich natuurlijk niet bijzonder. Dat is in het verleden gebeurd bij menige voorstelling die daarna bejubeld werd. Dat weer eens gepoogd werd een romantisch muziekdrama te vertalen in een beschrijving van de excessen van onze moderne consumptiemaatschappij, is evenmin opzienbarend. In het voetspoor van George Bernard Shaw heeft al menige regisseur dit gedaan. Nieuw was dat deze voorstelling op sommige punten blijk gaf van een beschamend dilettantisme. Ik weet niet of het in Bayreuth ooit eerder gebeurd is, maar in theater dat erom bekend staat dat iedere voorstelling maximale aandacht krijgt, stond ditmaal voor het eerst de kwaliteit ter discussie.
|
Tannhäuser - Bayreuther Festspiele 2011
Regie: Sebastian Baumgartner - Toneelbeeld: Joep van Lieshout
©Bayreuther Festspiele/Enrico Nawrath |
Biochemische fabriekshal
Het probleem begon al bij het toneelbeeld van de Nederlandse kunstenaar Joep van Lieshout die het hele toneel had omgebouwd tot een biochemische fabriekshal. Stookketels, metalen trappen, loopbruggen, het deed allemaal denken aan een voorstelling in een gigantisch laboratorium, maar het was een serieus bedoeld decor voor een opera en doordat voor het eerst in de geschiedenis van de Bayreuther Festspiele het doek al vóór aanvang geopend was, beheerste dit 'object' de voorstelling des te meer. Op het achterdoek en op de stellages links en rechts werden bovendien regelmatig teksten geprojecteerd die steeds meer weg hadden van clichés en platitudes, en die bovendien nog extra 'verhelderd' werden door zwart-witbeelden uit een pornografisch filmpje.
Dat aan dit toneelbeeld drie pagina's aan werden gewijd in een bijlage van de Volkskrant van afgelopen zomer, is begrijpelijk en - zeker zonder de personages erin - kunnen de foto's zeker intrigerend overkomen. We moeten ons echter wel afvragen of het zinnig is dat een opera door deze volledig op zichzelf staande visuele overdaad zodanig door beheerst wordt, dat de muziek bijna tot begeleiding verwordt. Dat is misschien nuttig bij een minder interessante partituur van een derderangs componist, maar de muziek van Richard Wagner verdient toch een ander lot.
|
Tannhäuser - Bayreuther Festspiele 2011
Regie: Sebastian Baumgartner - Toneelbeeld: Joep van Lieshout
©Bayreuther Festspiele/Enrico Nawrath |
Gestuntel
Grote vraagtekens kon men eveneens plaatsen bij wat zich binnen dit toneelbeeld afspeelde. Het toneel van het Festspielhaus werd grotendeels door Van Lieshouts installatie in beslag genomen en daarbij was regisseur Sebastian Baumgartner ook nog op het idee gekomen om aan de zijkanten een aantal stoelen voor toeschouwers te plaatsen. Op het krappe speelvlak dat overbleef, kleiner dan dat van het toneel van de Amsterdamse Stadsschouwburg, werd nu een opera geënsceneerd waarvan we in deze tijd toch vinden dat het toneel van de Stadsschouwburg er te klein voor is.
Onverholen verbazing wekte het feit dat bij het ontwerpen van het 'decor' kennelijk heel weinig rekening was gehouden met het doel waarvoor het bestemd was. Over elementen als de kooi die soms uit de vloer opsteeg (de 'afwerkplek' van Venus en haar collega's), het feit dat daarin op de vreemdste momenten opeens iemand per trapje afdaalde, het gestuntel met stoelen tijdens de 'Sängerkrieg' en andere bijzaken klaag ik nog maar niet eens. Erger was dat solisten en koorleden regelmatig allerlei redelijk vreemde capriolen moesten uithalen om de hun door de regie voorgeschreven handelingen tot een goed einde te brengen. Een voorbeeld van dit dilettantisme was de openingsscène van het tweede bedrijf, waarin Elisabeth gebruik moest maken van een loopbrug hoog boven een soort reactorvat, waarbij zij op een gegeven moment haar hoofd moest intrekken om veilig aan de andere kant te komen.
|
Tannhäuser - Bayreuther Festspiele 2011
Regie: Sebastian Baumgartner - Toneelbeeld: Joep van Lieshout
©Bayreuther Festspiele/Enrico Nawrath |
Hoogzwangere Venus
Nog ingrijpender dan het toneelbeeld werkte de regie van Baumgartner, die alles wat bij Wagner maar neigde naar mythe of symboliek, had vertaald in banaliteiten en platitudes, waarschijnlijk omdat hij van mening was dat die voor een hedendaags publiek beter 'herkenbaar' zouden zijn. Venus was dus geen 'godin van de (sensuele) liefde' meer, maar een danseres in een goedkoop bordeel die daarna de hele avond met een dikke buik achter Tannhäuser aan waggelde, de titelheld zelf en zijn 'medezangers', op het beperkte speelvlak soms letterlijk en figuurlijk over elkaars benen struikelend, leken een soort 'groepsleiders' in een door 'Landgraf Hermann' geleide fabriek en het 'pelgrimskoor' bestond uit een gigantische groep schoonmakers met bezems en ander toebehoren. Wat dat allemaal te maken had met de teksten die iedereen te zingen kreeg, is mij volledig ontgaan en ik ben bang dat ij op dit punt niet alleen sta.Een dieptepunt was echter haar 'zelfopoffering' in het laatste bedrijf, waarbij zij vrijwillig een vat met biogas aan de rechterkant van het toneel in ging. Waarom zij dat deed bleef in de regie een vraagteken, maar onvergeeflijk was het feit dat de deur van dat vat zich bevond achter een van de stellages op het toneel, waardoor bijna de helft van de toeschouwers niet eens kon zien wat er gebeurde. Wel was redelijk goed waarneembaar dat zij kennelijk op het laatste moment voor haar daad terugschrok, waarop de goede Wolfram haar min of meer het vat in duwde. Onbegrijpelijk en vanuit tekst en muziek volstrekt onlogisch, maar in feite nog ridiculer was het feit dat diezelfde Wolfram kort daarvoor zijn 'lied aan de Avondster' gezongen had voor de op dat moment hoogzwangere Venus. Daarmee preludeerde hij overigens wel op de 'verlossing' aan het slot, die - u raadt het al - eruit bestond dat Venus een jonge Tannhäuser ter wereld bracht. Hoera!
|
Tannhäuser - Bayreuther Festspiele 2011
Regie: Sebastian Baumgartner - Toneelbeeld: Joep van Lieshout
©Bayreuther Festspiele/Enrico Nawrath |
Pijnlijk
In deze entourage is het moeilijk een goed oordeel te geven over de solisten. Van hen werd verwacht dat zij met hun stem overtuigden in rollen die in de verste verte niet overeenkwamen met de personages die zij op het toneel moesten uitbeelden. De kleurloze en slecht intonerende Elisabeth van Camilla Nylund beantwoordde bepaald zelfs niet aan het niveau dat momenteel in Bayreuth de standaard geworden is, de onevenwichtige Tannhäuser van Lars Cleveman maakte overtuigde iets meer, maar bleef op alle punten onevenwichtig, terwijl Michael Nagy een vocaal fraaie Wolfram neerzette die echter opvallend weinig dramatiek uitstraalde.
Pijnlijk was bovendien de vocaal machteloze Venus van Stephanie Friede, maar zij moest natuurlijk wel een (misschien ook voor haarzelf) absoluut ongeloofwaardig karakter uitbeelden dat niets meer met Wagner's tekst en muziek te maken had. Eigenlijk waren onder de zangers van de grotere rollen de bassen Günther Grossböck (Landgraf Hermann) en Thomas Jesatko (Biterolf) de enigen die indrukwekkend en helemaal zonder kleerscheuren door de enscenering heen kwamen.
Naast alle kritiek op de enscenering en enkele solisten constateerde ik bij het grootste deel van pers en publiek wel groot enthousiasme over de dirigent, Bayreuth-debutant Thomas Hengelbrock, de huidige chef-dirigent van het NDR-symfonieorkest. In de lofprijzingen aan zijn adres kon ik mij niet helemaal vinden. Komend vanuit de barokmuziek zorgde hij voor grote detaillering en helderheid in de orkestklank, maar ik miste toch iets van de lange lijnen en de golfbeweging die inherent zijn aan de muziek van Wagner. Boze tongen fluisteren overigens dat hij deze productie volgend jaar niet meer wil dirigeren, maar op de website van de Festspiele staat hij nog steeds aangekondigd. We zullen het moeten afwachten.