DVD-recensie

Bayreuther Meistersinger als vocale tweekamp

 

© Paul Korenhof, augustus 2008

 

 

Wagner: Die Meistersinger von Nürnberg.

Bernd Weikl (Hans Sachs), Manfred Schenk (Veit Pogner), Hermann Prey (Sixtus Beckmesser), Jef Vermeersch (Fritz Kothner), Siegfried Jerusalem (Walther von Stolzing), Graham Clark (David), Mari Anne Häggander (Eva), Marga Schiml (Magdalene), Matthias Hölle (Nachtwächter) e.a., koor en orkest van de Bayreuther Festspiele,
Dirigent: Horst Stein.

DG 00440 073 4160 (2 dvd's)

Opname: 18-29 juni 1984


Het hedendaagse Bayreuth was ook deze zomer in twee kampen verdeeld over de nieuwe enscenering van Die Meistersinger von Nürnberg, waarmee 'kroonprinses' Katharina Wagner vorig jaar op de Groene Heuvel haar debuut had gemaakt. Toegegeven, van het verhaaltje over een zomers etmaal in het middeleeuwse Neurenberg met de wijze schoenmaker Hans Sachs als middelpunt, was in haar interpretatie weinig overgebleven. De strijd tussen 'oud en nieuw' toonde zij op een geheel andere wijze, waarbij zij enerzijds het hoogstaande karakter van de door Wagner zo hoog geprezen 'Duitse kunst' ietwat relativeerde, terwijl zij anderzijds in de slotscène ook duidelijk maakte dat Hans Sachs volgens haar evenmin vrij was van een hang naar conventies.

Wie dat allemaal te wild was, kan dankzij de dvd thuis zijn hart ophalen bij minstens een half dozijn ensceneringen die elk op hun manier keurig het verhaaltje navertellen. Twee ervan zijn van Katherina's vader Wolfgang Wagner, die het stuk beter kent dan wie ook en dat is te merken, zelfs als zijn stijl soms wat oubollig of clichématig overkomt. Hij regisseerde het werk drie keer in Bayreuth. Zijn ensceneringen van de jaren zeventig en de jaren negentig (klik hier voor de recensie) waren duidelijk gestileerd, zeker in de 'Schusterstube', waarbij de eerste ook nog een bedrieglijk optisch effect had. Ik herinner me van de eerste keer (1975) dat ik na het opgaan van het doek in de derde akte moeite had me te realiseren waar ik precies zat ten opzichte van het toneel. Die uit 1981 was kleurrijker en uitbundiger, onmiskenbaar het werk van een regisseur die helemaal voor zijn eigen plezier een opera op het toneel zet. En die voorstelling had ook een bijzondere bezetting, vooral van de rol van de pedante stadsschrijver Sixtus Beckmesser.

Nadat hij zijn Bayreuther optreden jarenlang beperkt had tot recitals in het Markgräfliches Opernhaus, mocht Hermann Prey zijn kwaliteiten als liedvertolker in 1981 etaleren in het Festspielhaus en wel in een lied dat Adorno beschouwde als een van de modernste bladzijden die Wagner geschreven had: Beckmesser's 'Morgen ich leuchte'. Het werd het onbetwiste hoogtepunt van deze nieuwe Meistersinger en de gedetailleerde karakterstudie die Prey als zanger én acteur ten beste gaf, maakte zijn Beckmesser een van de grote gebeurtenissen van de toenmalige Bayreuther Festspiele. Het was in deze voorstelling opeens ook niet meer zo logisch dat Evchen aan het slot Walther prefereerde, want de drie minnaars die Wolfgang Wagner om haar heen gegroepeerd had, waren in zekere zin gelijkwaardig.

De Sachs van Bernd Weikl en de Beckmesser van Prey waren mannen in de bloei van hun jaren, jonger dan zij meestal voorgesteld worden en tot op zekere hoogte aan elkaar gewaagd. Dat Beckmesser vanaf de tweede akte gedoemd was het onderspit te delven, dankte hij eigenlijk meer aan zijn impulsieve inslag dan aan negatieve karaktertrekken. Aanvankelijk is Sachs de enige rivaal die hij vreest, maar als zich ook nog een jongere edelman aandient, ontwikkelt de onzekere maar zeker niet kluchtige stadsschrijver te veel ijver, wat resulteert in een paar onbezonnen stappen die hem uiteindelijk zullen opbreken. Juist daardoor heeft hij niet in de gaten dat de rustige, berekenende Sachs een spelletje met hem speelt op basis van een rivaliteit die zonder meer had geresulteerd in een huwelijk tussen de schoenmaker en Eva, als Stolzing niet op het laatste moment ten tonele verschenen was. Wolfgang Wagner zelf verklaarde indertijd dat de sleutel voor deze 'mini-Isolde' lag in haar uitspraak tegen Sachs: 'hatte ich die Wahl, nur dich erwählt' ich mir ( . . . ) Doch nun hat's mich gewählt zu nie gekannter Qual'.

Tegenover deze en de nog jonge, bijna in Italiaans bel canto zingende Sachs van Weikl, al in 1981 een creatie van formaat die met het jaar zou groeien (en die de rol vrijwel ieder jaar gelijktijdig in de Münchner Festspiele zou vertolken), stond een opvallend 'gewone', bijna dromerige Stolzing van Siegfried Jerusalem, meer 'mens' dan 'Ritter', en ook hij zette ieder jaar een betere vertolking neer, gedetailleerde en met meer gemak gezongen.

In het centrum van die driehoek stond een lieftallige, betrouwbare Eva van Mari Anne Häggander, terwijl Manfred Schenk (Pogner) en Marga Schiml (Magdalene) voor een degelijke entourage zorgden. De David van Graham Clark was speeltechnisch natuurlijk een juweeltje, maar op mij kwam zijn stem in deze rol toch net iets te penetrant over.

Al met al zou deze Meistersinger al in 1981 een onvergetelijke voorstelling mogelijk zijn geweest als er een echte Wagner-dirigent aanwezig was geweest. Daarvoor moesten we echter wachten tot het jaar erna, toen Horst Stein naar Bayreuth terugkeerde. Het zou de laatste productie zijn die deze op 27 juli overleden dirigent in het Festspielhaus dirigeerde en wat hebben we hem daarna gemist! Stein was doorkneed in het vak, kende ieder nootje van de partituur en werd door de musici op handen gedragen, maar bovendien was hij een ervaren theaterman die toneel en orkestbak bij elkaar kon brengen en die ondertussen ook kon inspelen op alles was er op het toneel gebeurde (en soms mis ging...). Maar bovenal was Stein een wagneriaan in hart en nieren.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links