DVD-recensie

 

© Paul Korenhof, oktober 2019

 

Rossini: Il barbiere di Siviglia

Florian Sempey (Figaro), Michele Angelini (Almaviva), Peter Kálmán (Bartolo), Catherine Trottmann (Rosina), Robert Gleadow (Basilio), Annunziata Vestri (Berta), Guillaume Andrieux (Fiorello), Stéphane Facco (Ambrogio)
Chours Unikanti
Le Cercle de l'Harmonie
Dirigent: Jérémie Rhorer
Regie: Laurent Pelly
Toneelbeeld: Laurent Pelly & Cléo Laigret
Naxos 2.110592
(voor de Blu-ray-versie klik hier)
Opname: Parijs, 13 & 16 december 2017

 

Bij een opera maakt het een verschil of ik een voorstelling bespreek of een uitgave op dvd. In het eerste geval gaat het er primair om of een productie muzikaal en scenisch een welbestede avond oplevert, maar bij een dvd gelden andere normen. De aanschaf is meestal een stuk goedkoper dan die van een theaterkaartje, maar de vraag blijft of zo'n disc erom vraagt regelmatig gedraaid te worden, of dat hij in de kast gaat staan verstoffen. Bovendien is een voorstelling altijd een momentopname, terwijl een dvd toch altijd iets uitstraalt van 'dit is het'.

De manier waarop huidige regisseurs omspringen met overbekende werken, creëert bovendien een ander probleem. Onvermijdelijk bekijken doorgewinterde operaliefhebbers zo'n productie met de ogen van theaterbezoekers die een werk door en door kennen, en die het al talloze malen in diverse ensceneringen gezien hebben. Dat geldt ook voor de manier waarop Laurent Pelly twee jaar geleden in het Théâtre des Champs-Élysées Rossini's Barbiere op het toneel zette in een productie die vervolgens op reis ging naar andere Franse steden, Edinburgh en Klagenfurt, en die nu op dvd en BD is uitgekomen.

De door Pelly ontworpen voorstelling leverde een leuk avondje theater op, inventief in het toneelbeeld en met een opvallende zorg voor de kleinste details in de personenregie. Wel krijg ik sterk het gevoel dat het weer vooral theatraal amusement was voor toeschouwers die de opera kennen, en die de dubbele bodem zagen van een decor van enorme bladen muziekpapier waaruit de notenbalken zich soms losmaakten om als muzikale traliën de zangers gevangen te houden.

Hoe dat alles op incidentele toeschouwers overkomt, valt moeilijk uit te maken, maar wie voor het eerste een Barbier ziet, zal toch op zijn minst de synopsis moeten bestuderen om alles goed te kunnen volgen. Het 'verhaal' lijkt in ieder geval niet Pelly's prioriteit. Soms is zijn enscenering zelfs meer een opeenvolging van grapjes dan een regie waarin personages en gebeurtenissen centraal staan, en die grapjes zijn vaak ook nog grapjes op de maat van de muziek, want dat werkt zo leuk in een opera!

Wel zijn de toneelbeelden die Laurent Pelly samen met Cléo Laigret ontwierp, esthetisch volkomen verantwoord. Sterker nog: ze zijn schitterend! Alleen wordt het spel met muziekpapier, noten en lijnen op den duur een beetje voorspelbaar, zeker als visuele grapjes daarbij herhaald gaan worden (en dat meedeinende koor als iemand een aria zingt, wordt onderhand wel erg afgezaagd).

Met andere woorden: voor een enkele keer werkt zo'n aanpak wel, maar mijn gevoel voor humor laat het op dit punt toch snel afweten, zeker als het om een dvd gaat. Als ik het één keer gezien heb, weet ik het wel en daarna draai ik de dvd alleen nog maar vanwege de muziek. Bij een goed boek hoef ik tenslotte ook geen plaatjes, en zeker geen bewegende beelden. Een goede lezer is zijn eigen regisseur en dat voel ik mij eveneens als ik naar een opera luister - zolang de uitvoering mijn verbeelding althans in werking weet te zetten.

Die aanpak van Pelly werkt door op de solistische prestaties, vooral doordat de personenregie erg 'concertant' is waarbij vaak recht op publiek gezongen wordt. In Almaviva's eerste aubade is dat geen probleem en nog minder in de entree-aria's van Figaro en Rosina, die zelfs tot het publiek gericht zijn, maar elders gaat dit ten koste van de interactie. Het duet 'Dunque io son' is een juweeltje van samenspel tussen Rosina en Figaro, maar als er geen 'samenspel' is en Figaro zich vooral op het publiek lijkt te concentreren, wordt het voor de solisten wel moeilijk om in hun zang waar te maken wat zij in hun spel niet mogen laten zien. (Nog afgezien van het feit dat een van de sterkste bladzijden uit de partituur hier van een deel van zijn humor beroofd wordt!)

Een ander punt dat in de zang doorwerkt, is het sterk op ritme en accenten gerichte musiceren van Jeremy Rhorer en zijn Cercle de l'Harmonie. Die stijl van musiceren lijkt momenteel bij enkele sterk aan de weg timmerende dirigenten in de mode, vooral als het gaat om de werken van Mozart, en wordt hier doorgetrokken naar Rossini. Dat levert schitterende resultaten op, niet alleen in de ouverture en de 'tempesta', maar ook in de begeleidingen, vooral op sommige punten in de ensembles en de concertato-finale. Dat vooral een jonger publiek zich aangetrokken voelt door deze 'ritmische' stijl van musiceren, kan ik mij ook nog wel voorstellen, maar een feit is wel dat daardoor veel nuances verloren gaan.

Inderdaad vraagt Rossini om precisie in ritme en accentuering, en wie daarnaar zoekt, komt bij Rhorer aan zijn trekken met een orkestspel dat tintelt en bruist, en dat de luisteraar met een enorme drive meesleept. Rossini was echter ook een voorvechter van het 18de-eeuwse belcanto met een grote rol voor legato, fil di voce, messa di voce en andere elementen die gericht waren op fraseren en melodische lijnen. Wie daarnaar zoekt, komt minder aan zijn trekken. Rhorer vraagt van zijn zangers ritmiek en precisie, maar geeft hen weinig ruimte voor kleuring, frasering en legato, en daardoor mist de uitvoering ook muzikaal de luchtige toets van de komedie.

Heel duidelijk is die benadering te horen in de met een sonore bariton gezongen Figaro van Florian Sempey, die Rhorer's bedoelingen perfect realiseert en ieder nootje scherp afgebakend neerzet. Die nootjes krijgen hier af en toe echter iets van de kogels uit een machinegeweer en daardoor klinkt deze Figaro soms meer als een snode plannen smedende gangster dan als een snaakse schelm. Het feit dat ook de regie hem niet toont als een speelse komediant in vrolijke spelletjes met de andere personages, maar hem keer op keer direct op het publiek (en op de camera!) laat zingen, benadrukt dit nog eens extra.

De andere personages zingen minder recht-toe recht-aan op het publiek, maar ook de jonge en verrassend virtuoze tenor Michele Angelini kan zich er niet aan onttrekken. Wellicht is dat ook de oorzaak dat zijn uitbundig 'Ecco ridente', duidelijk niet gericht aan een heimelijk meeluisterende Rosina maar aan het Parijse publiek, met een doodse stilte wordt ontvangen. Aan zijn zingen kan het niet liggen, hoewel zijn hoogte hier, aan het begin van de voorstelling, nog iets van de noodzakelijke straling mist. In zijn voordracht zou ik iets toewensen van het fluweel waarin Tito Schipa, Nicola Monti, Luigi Alva en Alfredo Kraus grossierden, maar hij realiseert Rossini's coloraturen met een verbluffend gemak en zijn aria aan het slot wordt daarmee een adembenemende tour-de-force!

De jonge Charlotte Trottmann krijgt meer kansen om een karakter neer te zetten en weet ook meer kleine gevoelsmomenten in haar zang in te bouwen. Met haar kruidige mezzosopraan is deze - hier pas 24 jaar oude - Française de grote verrassing van deze productie. Haar stem doet denken aan Teresa Berganza, al mist zij nog de sprankeling in de coloraturen en de heldere hoogte van haar Spaanse voorgangster. Als vertolkster doet zij echter niet voor haar onder en daardoor steelt zij zonder meer de show. Graag hoor ik haar snel eens in Franse muziek. Die zou haar weleens beter kunnen liggen dan Rossini - maar misschien speelt gebrek aan ervaring hier ook een rol.

Het kwintet hoofdrollen wordt afgerond door de bas Peter Kálmán als een kapitale, in zang en acteren perfect doserende Bartolo, en zijn collega Robert Gleadow als een raak getypeerde, in spel mooi met Kálmán contrasterende Basilio. Afgezien van een wel goed geplande maar desondanks vervelende hapering in de overgang naar de tweede dvd-laag is op de technische verzorging van deze uitgave weinig aan te merken - maar toch wel iets: een geluidskwaliteit van 192 Kbps kan echt niet meer, zeker niet in een tijd waarin menige dvd op dit punt niet voor de Blu-ray Disc onderdoet.

_______________
Zie ook Rossini en Verdi op herhaling.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links