|

DVD-recensie
Een schot in de roos (zonder happy end)
© Paul Korenhof, augustus 2017
|
Rossi: L'Orfeo
Judith van Wanroij (Orfeo), Francesca Aspromonte (Euridice), Giuseppina Bridelli (Aristeo), Giulia Semenzato (Venere, Proserpina), Luigi de Donato (Augure, Plutone), Ray Chenez (Nutrice, Amore), Renato Dolcini (Satiro), Dominic Visse (Vecchia), Victor Torres (Endimione, Caronte), Marc Mauillon (Momo), David Tricou (Apollo) e.a.
Pygmalion
Dirigent: Raphaël Pichon
Regie: Jetske Mijnssen
Harmonia Mundi HMD 9859058.59 (dvd & Blu-ray)
Opname: Nancy, 7 & 9 februari 2016
Zie ook: Nogmaals L'Orfeo van Rossi |
|
 |
Rossi's L'Orfeo was mij onbekend (een eerdere cd-uitgave had ik
gemist), maar de medewerking van Jetske Mijnssen en Judith van Wanroij
wekte hoge verwachtingen en daarin werd ik niet teleurgesteld. De eerste
opera die in Parijs werd opgevoerd, voor die gelegenheid geschreven in
opdracht van kardinaal Mazarin, combineert bovendien de verworvenheden
van de toenmalige Romeinse en de Venetiaanse opera in een muziekdrama
van een librettist, Francesco Nuti, en een componist, Luigi Rossi, die
de moed hebben de conventies te negeren als dat beter theater oplevert.
Jongensachtige Orfeo
Van regisseuse Jetske Mijnssen had ik al lang de indruk dat zij hier te weinig aandacht krijgt en de sopraan Judith van Wanroij, onherkenbaar in haar travestierol, bewijst eens te meer dat zij misschien wel de interessantste is van de twee jonge Nederlandse sopranen die momenteel aan een grote internationale carrière bezig zijn. Achter haar jongensachtige Orfeo, geserreerd en uitermate fraai gezongen, nu eens ontwapenend, dan weer ontroerend, met in haar timbre een suggestie van velours, lijkt een scala aan onderhuidse emoties schuil te gaan.
In zang, spel en mimiek lijkt Van Wanroij zo sterk met haar personage vergroeid, dat in haar scènes mijn aandacht zelfs meer het uitgebeelde personage geldt dan haar zang. Hoogtepunt daarbij is het begin van het derde bedrijf, een bijna twintig minuten durende jammerklacht na de dood van Euridice. Zij zingt hier de beroemdste zanger ooit, maar nergens in haar vertolking klinkt ook maar iets door van 'hoor mij nou eens mooi zingen', en dat is toch het hout waaruit grote vertolksters gesneden zijn. Onvergetelijk is haar verstilling in de wegstervende slotscène, door Rossi uitermate knap afgerond en door Pichon met meesterhand begeleid. Dit is muziekdrama! Groots!
Om dat sloteffect te bereiken moest wel worden afgezien van de slotwoorden waarmee Jupiter daarna de jonge Louis XIV een pluim op zijn hoed stak. In onze tijd is die ingreep echter alleszins gerechtvaardigd, evenals het weglaten van de allegorische opening en enkele overbodige scènes van de goden. Authenticiteit is leuk, maar in de opera's uit de 17de en 18de eeuw zitten scènes die nu totaal overbodig zijn, en menige muziekdrama uit die tijd wint aan kracht bij zorgvuldig aangebrachte coupures.
Wat blijft is een drie uur durende opera waarin de tijd voorbijvliegt en die veel 'spannender' is dan Monteverdi's versie, heel wat gevarieerder ook, met een in het tweede bedrijf een huwelijksfeest dat echt een feest is met de jonggehuwden in het middelpunt. Euridice is daarbij van begin af aan als personage veel meer aanwezig dan bij Monteverdi met enkele dramatisch sterk contrasterende taferelen heeft. Eerst wordt zij het hof gemaakt door zowel Orfeo als Aristeo, daarop volgt haar liefdesscène met Orfeo en hun uitbundige huwelijksfeest dat zonder onderbreking overgaat in haar sterfscène als uitvloeisel van de jaloezie van Aristeo. We zien zelfs op het toneel - geen 'messagiera' hier! - hoe Euridice door de slang gebeten wordt tijdens een vrolijke dans die prompt afbreekt en overgaat in een aangrijpende sterf- en treurscène.
Geëmancipeerde Euridice
Dit is theater, muziekdrama op een niveau waaraan Monteverdi veertig jaar eerder nog niet toe was. In Rossi's werk zijn daarbij niet alleen de invloeden van de Venetiaanse opera merkbaar, maar wellicht nog meer die van Stefano Landi, wiens opera's (waaronder ook een Orfeo ) wezenlijk hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van het nieuwe genre. Verrassend in het libretto van Francesco Buti is dan de 'terugkeer' van Euridice in het derde bedrijf, waar haar geest Aristeo tot waanzin en uiteindelijk tot zelfmoord drijft. In zang en spel beheerst de sopraan Francesca Aspromonte daarbij moeiteloos het hele scala van jeugdig en vrolijk tot wraakbelust, en haar vertolking geeft dit drama een dieptewerking die ontbreekt als Euridice slechts een ondergeschikte rol vervult.
Medeminnaar
Een ware 'coup de théâtre' is de rol van de afgewezen Aristeus, de god (of herder) die alsnog poogt Euridice te verschalken waardoor zij, als zij aan zijn handen tracht te ontkomen, op een giftige slang trapt. Van een onbeduidende mythologische bijfiguur (bij Monteverdi's wordt hij niet eens genoemd) is deze Aristeus door Buti uitgebouwd tot Orfeo's jaloerse medeminnaar en daarmee de derde hoofdpersoon in deze opera geworden. In klank en karakter contrasteert Giuseppina Bridelli met haar heldere mezzosopraan in die rol effectief met de Orfeo van Van Wanroij, en in travestie is zij al even overtuigend. Die driehoek Orfeo-Euridice-Aristeo roept een dramatische spanning op die ontbreekt bij Monteverdi en in talloze andere bewerkingen van deze mythe. Ietwat merkwaardig is echter de beslissing van Harmonia Mundi om niet Van Wanroij maar Bridelli samen met Aspromonte op de cover van deze uitgave te plaatsen.
Muziekdrama
Het resultaat is muziekdrama van de eerste orde en al kijkend en luisterend besefte ik eens te meer welke klap de in inhoud en vormgeving reactionaire opera seria aan de ontwikkeling van het muziektheater heeft toegebracht. Niet alleen de levendigheid, de theatraliteit en de humor, maar vooral de aandacht voor het individu en de menselijkheid van zijn emoties staan hier in scherp contrast met de statische, breedsprakige en op normen, waarden en 'nobele' gevoelens geconcentreerde thematiek van de opera seria. Zoiets geldt trouwens ook voor de muziek en men behoeft maar te luisteren naar de (voor die tijd) weinig geruststellende harmonieën van Euridice's treurmuziek in het tweede bedrijf om te weten dat in deze opera niet wordt verkondigd dat alles altijd weer goed komt dankzij het inzicht en het goede bestuur van de machten boven de 'gewone mens'.
En het komt hier ook niet goed! Deze opera kent tegen alle 17de-eeuse tradities in geen 'happy ending''. Orfeo faalt, in zijn taak en in zijn liefde voor Euridice die misschien toch meer narcistisch is dan gericht op de ander, en aan het slot zien wij hem uitgeblust weglopen, verlangend naar de dood. Een fascinerende scène en niet alleen omdat dit einde voor die tijd zo onconventioneel was. Ook door de doorleefde vertolking door Van Wanroij, maar vooral door de intensiteit van de muziek, die hier als het ware in het niets oplost. Pas later ontdekte ik dat Rossi tijdens zijn verblijf in Parijs het bericht kreeg dat zijn vrouw in Rome was overleden, en dat dit hem danig moet hebben aangegrepen. De parallel ligt voor de hand.
Meebeleven
Liefde, jaloezie, dood en verdriet zijn in dit werk op bijna moderne wijze vermengd met amusement en humor. Niet alleen lopen de diverse scènes en elementen organisch in elkaar over, maar de humor heeft ook een Frans-fijnzinnige toets waardoor bijvoorbeeld de travestiescènes nergens Italiaans-carnavalesk worden. Ook in de regie van Jetske Mijnssen is dat met smaak en subtiel gedoseerd, en met de artisticiteit van een zanger als Dominic Visse levert dat in het tweede bedrijf scènes op die zich kunnen meten met vergelijkbare scènes in Monteverdi's L'incoronazione di Poppea - en die in subtiliteit misschien zelfs overtreffen!
Subtiliteit is trouwens ook een sleutelwoord voor de gehele regiearbeid van Mijnssen, van wier werk wij hier helaas zelden iets zien, maar die de afgelopen jaren in Duitsland spraakmakende producties afleverde van onder meer Königskinder (Dresden), Werther (Saarbrücken) en Almira (Hamburg). Haar L'Orfeo is één lange spanningsboog van in elkaar overlopende beelden, waarbij eigentijdse personages op een spaarzaam aangekleed, eigentijds toneel het verhaal niet alleen partituurgetrouw neerzetten, maar ook met een natuurlijkheid waarin iedere theatrale geste afwezig is.
In deze context geeft Mijnssen vrij baan aan de emoties, niet melodramatisch en theatraal, maar beheerst, bijna introvert, alsof we de emoties meer meebeleven dan dat we ze zien. Het is alsof de toeschouwer als voyeur de personages in hun leefomgeving bespiedt en het maakt het drama van Orfeo des te aangrijpender. Mijn enige aanmerking zou kunnen zijn dat de goden hier misschien te veel vermenselijkt zijn. Wat voor kleren zij ook dragen, volgens het drama blijven zij goden die bijvoorbeeld in de handeling kunnen ingrijpen op een manier waarop stervelingen dat niet kunnen. Het verhaal van de hoofdpersonen blijft hetzelfde, maar door de goden te transformeren tot een meneer van de overkant en een mevrouw van om de hoek, wordt aan het randgebeuren soms een essentieel element ontnomen. Iets als 'goddelijk ingrijpen' beantwoordt misschien niet aan de realiteit, maar door zo'n element weg te laten, wordt uiteindelijk wel de dramatische logica aangetast.
Filigraanwerk
Dat laatste neemt niet weg dat we een van begin tot eind boeiende voorstelling meebeleven die ook nog eens een bezield en bezielend muzikaal fundament heeft. De kwaliteiten van Raphaël Pichon en Pygmalion zijn inmiddels welbekend, maar ook muzikale dramatiek is dit uitermate fraai musicerende ensemble niet vreemd. Met een klankverzorging die uitmunt in filigraanwerk wordt Rossi's partituur uitgevoerd in een perfecte combinatie van een melodieuze Italiaanse stijl met een speels tintelende Franse sfeer. Evenals Mijnssen weet Pichon daarbij de hele partituur in één spanningsboog onder te brengen en nergens valt de muziek uiteen in losse elementen, maar daarbij speelt mee dat Rossi bij deze eerste Parijse opera nog niet verplicht was het drama om de haverklap te onderbreken met dansjes omdat de Zonnekoning dat zo leuk vond.
Voor de eerste opvoering van een opera in Parijs werd de opdracht voor een Italiaanse opera verstrekt aan een Italiaanse componist, maar Rossi's L'Orfeo past in uitwerking en sfeer uitstekend binnen de Franse theatertraditie. Het valt te betreuren dat de liefde voor ballet van Louis XIV latere componisten zou dwingen tot opera's waarin het drama ondergeschikt werd aan het divertissement. Daarvan is nog niets te merken in deze L'Orfeo die hier in een vlekkeloze stijl wordt uitgevoerd door een Frans ensemble, een overwegend Frans-Italiaans solistenteam met een Nederlandse regisseuse en een dito titelrolvertolkster (al lijkt het of een deel van de Franse pers Van Wanroij - soms zonder 'van' - al bij het Franse muziekleven heeft ingelijfd). Hoe dan ook: het begin van de Franse operageschiedenis blijkt meer dan een curiositeit. Het is zelfs een opera die ik prefereer boven menig ander werk uit de 17de eeuw.
Minpunt
De presentatie is in eerste instantie voorbeeldig: een visueel en auditief bijzonder geslaagde opname in een aantrekkelijke klaphoes met de opera op BD en dvd, vergezeld van een fraai boekje met lezenswaardige toelichtingen. De afwerking verdient echter een onvoldoende. Als ik voorbijga aan de vreemde keuze om op de coverfoto Aristeo in plaats van Orfeo af te beelden, sluit ik daar wel bij aan met de opmerking dat Harmonia Mundi het ook de koper erg moeilijk maakt de personages uit elkaar te houden. Voor ons, minder ingevoerd in mythologische verhalen, is het niet altijd makkelijk te achterhalen wie wie is en wat er precies gebeurt, zeker bij een eigentijdse kostumering. Grote hulp daarbij kan komen van een - in dit geval liefst uitgebreide - synopsis, maar die ontbreekt hier volledig, zowel in het boekje als op de discs. Een overzicht van de tracks met de vermelding van de personages had dit nog enigszins kunnen ondervangen, maar die ontbreekt eveneens. Erger: er is ook helemaal gen track-indeling. De drie bedrijven, ieder van ruim een uur, worden als één geheel gepresenteerd en wie een scène nogmaals wil draaien, moet het hele bedrijf afspelen of eindeloos zoeken met de toetsen voor versneld vooruit of achteruit spelen! Hoe moeilijk kun je het de koper maken!
|
|