DVD-recensie 'Il trittico' in losse delen
© Paul Korenhof, september 2020
|
Jammer dat Dynamic heeft besloten om de hele Trittico die vorig jaar in Florence werd uitgevoerd, als drie afzonderlijke uitgaven uit te brengen. De enscenering van Denis Krief, eigentijds met een sfeerrijke toets (in Il tabarro een oude foto van de Seine in Parijs, in Gianni Schicchi doorkijkjes op Florence) is gebaseerd op een sterk aanwezig eenheidsdecor dat deze Florentijnse Trittico meer tot een eenheid maakte dan in menige ander enscenering gebeurd is. Il tabarro De tenor Angelo Villari doet nauwelijks voor haar onder. Ik moest even wennen aan zijn niet echt romantische timbre, maar als een ruwe sjouwer zonder enige poëtische élégance, maakt hij Luigi geloofwaardiger dan een portrettering waarbij je denkt 'Kon die leuke vent geen beter baantje vinden?' Alleen in zijn loflied op Belleville, zo'n Puccini-melodie waarin de amoureuze spanning een hoogtepunt bereikt, had ik iets meer willen horen van de 'Schmelz' waardoor tenoren als Giuseppe Campora en Giacinto Prandelli ooit onweerstaanbaar waren. De bariton Franco Vassallo is een broeierige, vocaal wat houterige Michele, maar ach, deze gedesillusioneerde vrachtschipper is geen feestbeest. De kleinere rollen zijn alle naar behoren ingevuld, al heb ik de Talpa en de Tinca wel scherper gekarakteriseerd gezien. Een beetje moeite had ik met de door Krief wat al te jonge getekende Frugola van Anna Maria Chiuri. Een juweel van een karakterrolletje werd daardoor een beetje ongeloofwaardig en bood Chiuri, momenteel een van de beste karakterzangeressen van Italië, niet de kansen die zij anders zeker ruimschoots had gegrepen. In de titelrol is Siri weer prachtig bij stem, sterk in haar vertolking met in haar stem een emotionele climax die van haar eerste, bescheiden noten tot haar aangrijpende slotmaten één lange, doorgaande lijn vormt. In haar spel en vooral in haar stem mis ik echter het broze, meisjesachtige dat zangeressen Victoria de los Angeles, Rosanna Carteri en Renata Scotto in zo'n rol konden leggen. Tenslotte is Angelica een leeftijdgenote van Cio-Cio-San en de ontroering die dat besef oproept, geeft verleent de rol toch een extra dimensie. De overige rollen zijn prima bezet, al mag de bezetting van een live-opname, gemaakt tijdens een theaterserie, niet vergeleken worden met die van een studio-registratie waarvoor een paar ideale vertolksters konden worden opgetrommeld. Aan de andere kant lof voor de regie van Denis Krief, die kennelijk grote moeite heeft gedaan de diverse nonnen te voorzien van passende individuele karakters. Grote steun hierbij was zijn eigen decor, in Il tabarro nog met een suggestie van een vrij leven tussen kademuren, maar hier door een lichte kanteling bijdragend aan de benauwende beslotenheid van het kloosterleven. Als de schelmse titelheld is Bruno De Simone meer een zingende acteur dan een acterende zanger, waardoor enkele subtiele nuances in Puccini's partituur toch wat onderbelicht blijven. Daartoe draagt bij dat Krief en dirigent Valerio Galli de gebeurtenissen in Donati's sterfkamer aanpakken met een enigszins grofkluitige humor, waardoor nog meer nuances tussen de wal en het schip vallen. Het feit dat Lauretta in deze enscenering het dubbele bedrog van haar vader van begin tot eind kan volgen, gaat bovendien wel een beetje tegen de plot in. Jammer is ook dat Krief hier in de tekening van de kleinere rollen niet altijd het niveau bereikt dat we eerder in Suor Angelica zagen. Zo is Costanza Fontana wel een opmerkelijke Nella, maar de belangrijkere rol van de oude Simone blijft bij Eugenio Di Lieto onderbelicht (Pieter van den Berg - op 6 oktober wordt hij 95! - maakte er bij DNO ooit een waar juweeltje van). Als het heerlijk naïeve liefdespaartje komen Francesca Longari en Dave Monaco op Italiaans theaterniveau tot degelijke vertolkingen, die echter in de schaduw blijven van diverse vertolkingen op plaat en cd. Goed camerawerk en informatieve boekjes met meerdere foto's - maar zonder track-indeling - ronden de uitgave af. Afgaande op de gegevens voldoet het geluid aan de hoogste eisen (48kHz, 1.5Mb voor de door mij beluisterde dvd met Il tabarro en 48kHz, 2.3Mb voor de Blu-ray-uitgaven), maar vreemd genoeg kwam de klank van Il tabarro op mij over alsof bij die uitgave ergens een conversie had plaatsgevonden. Ik kan het mij niet voorstellen, maar een dunnere hoogte en een iets zwakker midden deden mij denken aan een opname waarbij getracht was een mp3-conversie weer naar wav-niveau op te krikken. index |
|