|

DVD-recensie
© Paul Korenhof, juni 2023
|
Offenbach: La Périchole
Stéphanie d'Oustrac (La Périchole), Philippe Talbot (Piquillo), Tassis Christoyannis (Don Andrès de Ribeira), Éric Huchet (Don Miguel de Panatellas), Lionel Peintre (Don Pedro de Hinoyosa), Thomas Morris (Le Marquis de Tarapote, 1er Notaire, Le vieux prisonnier), Quentin Desgeorges (2me Notaire), Marie Lenormand (Berginella, Frasquinella), Julie Goussot (Guadalena, Manuelita), Lucie Peyramaure (Brambilla, Mastrilla) e.a.
Chœur Les éléments
Orchestre de chambre de Paris
Dirigent: Julien Leroy
Regie: Valérie Lesort
Decor: Audrey Vuong
Kostuums: Vanessa Sannino
Naxos NBD0168V (BD)
Opname: Parijs, 17 & 19 mei 2022 |
|
 |
Nog meer Offenbach en wederom op dvd en Blu-ray met de bijbehorende kwaliteit van het geluid (zie mijn recente bespreking van La Vie parisienne – klik hier). In dit geval mag het beeld van mij trouwens vaker op de achtergrond meedraaien. Hoewel de decors en kostuums mij soms wel doen denken aan een winkel met kinderspeelgoed, werken ze kleurrijk en amusant, terwijl zij ook ongegeneerd verwijzen naar de Peruviaanse achtergrond. Daarbij laat de regie van Valérie Lesort zowel het verhaal als de personages herkenbaar uit de verf komen en hoewel dat geen opzienbarende dramatiek oplevert, zorgt het wel dat de humoristische en satirische elementen in tekst en muziek niet lijden onder een teveel aan visuele humor.
Afgezien van het feit dat heteen bijzonder amusante voorstelling oplevert, maakt dit het voor de operaliefhebber ook makkelijker om iets te merken van de diverse verwijzingen waarop de librettisten Meilhac en Halévy hun publiek onthaalden. Het Parijse publiek had daar in 1868 (eerste versie) en 1874 (tweede versie) geen moeite mee, maar voor een publiek van nu liggen de zaken anders. Aan de andere kant is de muziek welsprekend genoeg om ook een 'onkundig' publiek een amusante avond te bezorgen, te meer omdat het verhaal op zich helderder overkomt dan dat van enkele andere komedies van Offenbach.
De titelheldin is een historisch personage, Maria Micaela Villegas Hurtado (1748-1819), die rond 1770 uitgroeide tot een nu legendarische grootheid in de wereld van het Peruviaanse amusement en bekend werd onder de naam La Perricholi ('het mulattenjong'). Historisch is eveneens haar verhouding met de Spaanse onderkoning Manuel de Amat y Junyent die zij inspireerde tot diverse projecten waaronder enkele nog altijd bestaande gebouwen in de hoofdstad Lima. Hun zoon Manuel de Amat y Villegas zou op 28 juli 1821 optreden als een van de ondertekenaars van de Peruviaanse onafhankelijkheid.
De 19de-eeuwse Franse belangstelling voor alles wat Spaans was, inspireerde Prosper de Mérimée niet alleen tot de novelle Carmen, maar ook tot de komische eenakter Le Carrosse du Saint-Sacrement, die op zijn beurt weer leidde tot het ontstaan van het libretto voor La Périchole . Bijna onvermijdelijk groeide de rol van de Spaanse onderkoning daarbij uit tot een satirisch portret van Napoleon III, die zich er overigens kostelijk mee amuseerde. (En hij niet alleen: Emmanuel Chabrier zou een tiental jaren later dit personage nieuw leven inblazen als koning Ouf in L'Étoile.)
Diverse andere verwijzingen zijn van ondergeschikt belang en de parallel met het (eveneens 'Spaanse') verhaal van Donizetti's La Favorite is mogelijk louter toeval. Dat geldt echter niet voor de parallel met Manon Lescaut van abbé Prévost in Périchole's 'afscheidsbrief', en al helemaal niet voor het optreden van de 'oude gevangene' die aan het geheel werd toegevoegd toen de twee bedrijven tot drie werden uitgebreid. In hem herkennen we zelfs nu nog moeiteloos abbé Faria, de priester die in Le Comte de Monte Christo in de cel van Edmond Dantès doordringt en hem uiteindelijk zijn rijkdom bezorgt.
In beide versies verschilt La Périchole in zoverre van andere werken van Offenbach, inclusief La Belle Hélène en La Grande Duchesse de Gérolstein, dat hier meer dan ooit de vrouwelijke hoofdrol centraal staat. Dat hangt niet alleen samen met de lengte van de rol en haar vier soloscènes, maar meer nog met het feit dat Offenbach en zijn librettisten haar serieuzer hebben neergezet. Natuurlijk belandt zij in komische situaties en natuurlijk ontplooit zij daarbij zelf ook het nodige gevoel voor humor, maar zij mist de satirische kantjes van Hélène en de groothertogin. Zelfs in haar befaamde 'Ah, quel diner je viens de faire!', als de wijn haar volledig uit haar evenwicht heeft gebracht, blijft zij een geloofwaardig personage.
Hoewel ik juist bij die scène van de beschonken Périchole met weemoed terugdacht aan opnamen van Jennie Tourel en Régine Crespin, moet ik constateren dat de uitvoering die vorig jaar in de Opéra Comique werd opgenomen, in Stéphanie d'Oustrac een charmante en ontwapenende vertolkster vond. Haar timbre is ook iets licher dan dat van Teresa Berganza en haar voordracht meisjesachtiger dan die van Jane Rhodes, maar de laatste blijft - mogelijk dankzij de samenwerking met haar echtgenoot Roberto Benzi - superieur op het punt van frasering en het laten doorklinken van onderhuidse humor.
De rol van de niet altijd even snuggere Piquillo, de compagnon en minnaar van La Périchole, lijkt de tenor Philippe Talbot op het lijf geschreven en de bariton Tassis Christoyannis zorgt voor een ietwat ullige maar nergens chargerende onderkoning van Peru. Voor het komische accent zorgen de dignitarissen van Éric Huchet en Lionel Peintre, daarin bijgestaan door Marie Lenormand, Julie Goussot en Lucie Peyramaure als de drie nichten plus uitstekend geregisseerde dansers en koorleden. Dirigent Julien Leroy had hier en daar iets meer brille aan het orkest kunnen ontlokken, maar als geheel is dit een uitstekend alternatief voor de zeker aantrekkelijke maar ook duurdere cd-versie onder Minkowski op Bru Zane (die wel vergezeld gaat van het bij Bru Zane gebruikelijke boekwerk).
|
|