DVD-recensie

Heerlijk 'over de top'

 

© Paul Korenhof, maart 2017

 

Bizet: Les Pêcheurs de perles

Marius Kwieczien (Zurga), Matthew Polenzani (Nadir), Diane Damrau (Leïla), Nicolas Testé (Nourabad)
The Metropolitan Opera
Dirigent: Gianandrea Noseda
Regie: Penny Woolcock
Erato 0190295893606 (Blu-ray)
Opname: New York, 16 januari 2016

 

De Annalen 1) vermelden tussen 1895 en 1995 maar liefst 46 series voorstellingen van Les Pêcheurs de perles en bij de Opera Italiana was het werk, toen als I pescatori di perli, zelfs een 'hit'. Dat laatste was vooral te danken aan de tenor Luigi Fort en de bariton Leo Piccioli, die bovendien met hun opname van 'het duet' ongeveer dagelijks te beluisteren waren in de vooroorlogse voorlopers van Arbeidsvitaminen en Moeders wil is wet. 2)

Ook de oude Nederlandse Opera had het werk constant op het repertoire, in zijn laatste jaren met Wilma Driessen, Ettore Babini, Jos Burcksen en Guus Hoekman als het solistenkwartet, maar na 1964 bleven uitvoeringen beperkt tot Opera Forum en kleinere gezelschappen 'in de provincie', waar het nog tot in de jaren negentig van de vorige eeuw volle zalen trok. De Nederlandse Operastichting haalde al onder Hans de Roo haar neus op voor Bizet's partituur (muzikaal oninteressant) en die lijn wordt door de huidige DNO doorgetrokken (niet interessant voor regisseurs - hoewel Lotte de Beer, Audi's kroonprinses, daarover een ietwat andere mening heeft).

Bij de Metropolitan Opera, waar in de opera nog altijd muziek en zang op de eerste plaats staan, zien we een tegengestelde ontwikkeling. Bovendien wordt het repertoire daar niet bepaald door de drang om het operatoneel op de eerste plaats te maken tot een dependance van het MOMA, het museum voor moderne kunst. Op de eerste plaats staat daar nog altijd de opera, hoewel ook in New York tegenwoordig regisseurs soms al de kans krijgen een partituur ye gebruiken als een soort 'zelfbouw-kapstok' om hun eigen ideeën aan op te hangen. (De ook hier vertoonde enscenering van Vorst Igor door Dmitri Tcherniakov sprak op dit punt boekdelen.)

In een kleurrijke mix van exotische, folkloristische en eigentijdse elementen heeft Penny Woolcock een licht overdadige productie opgezet, soms bijna kitscherig 'over de top', bijvoorbeeld door haar 'onder water beelden', maar het resultaat is spectaculair en visueel zonder meer boeiend. Dramatisch werkt het bovendien ook doordat zij enerzijds de naïeve aspecten, vooral in de koorscènes, niet probeert op te krikken, terwijl zij anderzijds het conflict tussen de hoofdpersonen wel het volle pond geeft.Een sterk voorbeeld van dat laatste is het duet van Leïla en Zurga in het derde bedrijf, muzikaal een van de sterkste momenten uit deze partituur, dat hier een verrassende dramatische kracht krijgt. Dat is zeker ook in hoge mate danken aan Diane Damrau en Marius Kwieczien, hier allebei uitstekend op dreef. Helemaal idiomatisch klinken zij niet, maar gelukkig is de Duitse sopraan in deze uitvoering beter op haar plaats dan enkele weken geleden in Roméo et Juliette, waar zij te rijp en te Italiaans-veristisch klonk. Ook nu ontbreekt in haar wat brede, licht gesluierde timbre de zilveren kern van de Franse lyrische sopraan, maar op het punt van technische afwerking, dromerigheid en hartstocht laat zij weinig wensen onvervuld.

Ook bij de Poolse bariton Marius Kwieczien mis ik het typisch Franse in zijn zang, vooral de nasale afronding van de echte Franse bariton, maar hij maakt van Zurga wel een karakter van vlees en bloed. Het is dan ook vooral zijn verdienste dat deze theatraal niet al te sterke opera hier niet alleen overtuigt door de melodieën van Bizet, maar ook door het drama dat zich voor onze ogen afspeelt.
Niet helemaal op dat niveau staat de bijdrage van Matthew Polenzani, een lyrische tenor zonder de voix mixte die nodig is voor Nadir, in het bijzonder voor zijn 'Je crois entendre encore' (ook te horen in de befaamde opname van Luigi Fort, maar dan in het Italiaans: 'Mi par d'udir encore'). Polenzani doet echter wel alle mogelijke moeite hetzelfde effect te bereiken door in een combinatie van mezza voce en p-pp aangehouden lijnen te trekken, soms zelfs met een hint van falset. Het resultaat klinkt zeker ook verdienstelijk, maar het is niet hetzelfde als wat we horen bij zangers van de oude school met een 'Franse' training, zoals dat in Nederland nog werd gedemonstreerd door Alain Vanzo (VARA-matinee 1963) en Nicolai Gedda (KRO 1988).

Muzikaal wordt de voorstelling afgerond door een betrouwbare maar niet echt sonore Nourabad van de bas Nicolas Testé en de kundige directie van Gianandrea Noseda, een inmiddels door de wol geverfde operadirigent die ik alleen nog nooit heb kunnen betrappen op veel gevoel voor subtiliteit. De HD-opname levert via de blu-ray-disc prachtige, soms overweldigende beelden met grote dieptewerking op. Het audiospoor staat op vergelijkbaar niveau, maar jammer is wel dat we daarvan ook moeten genieten tijdens bijna oorverdovende intro's bij het opstarten van de disc en onder het menu. Geen schoonheidsprijs verdient het begeleidende boekje: 16 bladzijden minimale witte lettertjes op een zwarte ondergrond zonder track-indeling.

____________________________

1) Annalen van de operagezelschappen in Nederland - 1886-1995. Theater Instituut Nederland, 1996

2) Jarenlang de 'tune' van het operaprogramma Stemmen (NCRV), tegenwoordig van Opera Actueel (Concertzender).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links