DVD-recensie

Bellini's La sonnambula:

regie helpt opera om zeep

 

© Paul Korenhof, november 2010

 

 

Bellini: La sonnambula.

Natalie Dessay (Amina), Juan Diego Flórez (Elvino), Michele Pertusi (Il conte Rodolfo), Jennifer Black (Lisa), Jane Bunnell (Teresa), Jeremy Galyon (Alessio), Bernard Fitch (Il notaro), The Metropolitan Opera.
Dirigent: Evelino Pidò
Regie: Mary Zimmerman

Decca 074 3357

Opname: 21 maart 2009

 

 


Weer dezelfde vraag: waarom ensceneren regisseurs tegenwoordig opera's waar zij zelf niet in geloven? Evenals Nikolaus Lehnhoff deed bij zijn DNO-productie van La fanciulla del west (klik hier voor de recensie) rechtvaardigt Mary Zimmerman zich in een stukje over La sonnambula in het dvd-boekje, overgenomen uit het programmaboek van de Met, met het argument dat het verhaaltje inhoudelijk zo mager is. Zij geeft daarmee echter op pijnlijke wijze blijk van haar eigen onwetendheid en van een totaal gebrek aan inzicht. Historisch gezien is het verhaaltje van La sonnambula immers minder mager en onbeduidend dan zij ons wil laten geloven. Het dateert echter uit een tijd die een geheel andere kijk had op wat wij nu 'dramaturgie' noemen. Bellini en zijn tijdgenoten waren echt niet gek en zouden beslist niet zijn warmgelopen voor een opera die inhoudelijk volslagen onbeduidend was, maar hun visie op en hun eisen aan het theater verschilde hemelsbreed van de onze. Wat wij nu 'dramaturgische logica' noemen, speelde in die tijd totaal geen rol. Belangrijk was vooral of het publiek zich kon inleven in de op het toneel uitgebeelde gevoelens. Het ging dus niet om de logica van het verhaal en al helemaal niet om de psychologische ontwikkeling van de hoofdpersonen, maar louter om het feit dat het publiek de door hen geuite emoties moest kunnen 'meevoelen'.

Om de opera op te vijzelen tot een voor haarzelf acceptabel dramaturgisch niveau besloot Zimmerman het verhaal te situeren tijdens de repetitieperiode voor een voorstelling van diezelfde opera, zodat de personages nu eens 'in hun rol' zingen en dan weer optreden 'als vertolkers van een rol'. In Nederland kennen we dat procedé maar al te goed: op een nog sterker gechargeerde manier heeft Guy Joosten bij De Nederlandse Opera alles in het werk gesteld om Norma om zeep te helpen. Het ironische is bovendien dat in beide gevallen relatieve nieuwkomers in operaland in hun verlangen een werk te bevrijden van wat zij zagen als 'clichés', zelf het slachtoffer zijn geworden van nog veel grotere clichés, met voorop de inmiddels wel volslagen achterhaalde structuur van 'een stuk in een stuk'.
Het resultaat was toen op het desastreuze af, maar ook hier is het verre van bevredigend en niet voor niets heeft Juan Diego Flórez zich later ondubbelzinnig van deze productie gedistantieerd. Wil je als zanger zo'n 'verhaaltje' geloofwaardig over het voetlicht kunnen brengen, dan moet je er ook in kunnen geloven en ik kan me voorstellen dat zoiets niet lukt als driekwart van de voorstelling weinig meer is dan een geënsceneerde repetitie. Bij deze productie kan ik me voorstellen dat je op een gegeven moment niet eens meer weet waarmee je bezig bent: met 'de opera' of met 'je rol'. De reacties na de première waren dan ook gemengd en begrijpelijk. Een opera als La Bohème blijft onder alle omstandigheden overeind, maar La sonnambula is toch een delicaat kasplantje dat met liefde en zorg omring moet worden, en gebeurt het niet, dan verliest het werk onvermijdelijk veel van zijn charme. Nadat ik me twee uur lang had zitten verbijten, bleek bovendien dat mevrouw Zimmerman in haar genialiteit voor de slotscène een uitsmijter had bedacht die de voorafgaande onzin nog overtrof: na alle 'repetitiefragmenten' had zij van de cabaletta 'Ah non giunse' opeens een soort Tiroler volksdansje gemaakt. Tja, wat moet je beginnend operaregisseur anders met zo'n gezellig, 'ondramatisch' deuntje?

Muzikaal ben ik trouwens evenmin kapot van deze voorstelling. De hoofdrol levert Natalie Dessay technisch geen enkel probleem op. Zij zingt hem slapend en staande op haar hoofd als het moet, maar hoeveel bewondering ik ook heb voor deze Franse sopraan, al sinds ik haar jaren geleden voor het eerst in deze rol hoorde, mis ik in haar stem dat éne element dat gewoon vereist is voor een goede Amina: morbidezza. De noten geef zij perfect weer, ondanks het feit dat zij hier in de eerste akte soms een beetje schorrig klinkt, de lange Bellini-lijnen komen er ook prima uit, maar wat ontbreekt is juist dat element dat tegelijk broosheid, romantiek en vooral melancholie suggereert. En hetzelfde geldt voor Flórez: het notenbeeld komt glorieus uit de luidsprekers en het publiek reageert terecht dolenthousiast op zijn 'Ah, perchè non poss'io odiarti', maar iedereen die Tito Schipa, Cesare Valletti, Nicola Monti, Ferruccio Tagliavini, Stuart Burrows of Nicolai Gedda nog in zijn oren heeft, zal hier iets essentieels missen.
Zuiver muzikaal weert de rest van de bezetting zich voortreffelijk, al moeten we zo kort na de dood van de bas Cesare Siepi constateren dat Michele Pertusi zelfs niet eens in zijn schaduw kan staan als het gaat om romantisch belliniaans legato. Ook het orkestrale lijnenspel had iets romantischer mogen klinken, maar het is onduidelijk in hoeverre dirigent Evelino Pidò dat bewust heeft geminimaliseerd omdat het niet bij de productie paste.

Bellini heeft het in deze tijd om uiteenlopende redenen toch al bijzonder moeilijk, maar producties als deze helpen niet mee om voor zijn opera's een nieuw publiek te kweken.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links