DVD-recensie Muzikaal meeslepende La fanciulla del west
© Paul Korenhof, oktober 2010
|
||
Puccini: La fanciulla del west. Eva-Maria Westbroek (Minnie), Zoran Todorovich (Dick Johnson), Lucio Gallo (Jack Rance), Roman Sadnik (Nick), Diogenes Randes (Ashby), Stephen Gadd (Sonora), Jean-Léon Klostermann (Trin), Leo Geers (Sid), Peter Arink (Bello), Pascal Pittie (Harry), Ruud Fiselier (Joe), Harry Teeuwen (Happy), Patrick Schramm (Larkins), Tijl Faveyts (Billy Jackrabbit), Ellen Rabiner (Wowkle), André Morsch (Jack Wallace), Roger Smeets (José Castro), Erik Silk (Pony Express Rider), Koor van De Nederlandse Opera, Nederlands Philharmonisch Orkest. Opus Arte OA 1039 D Opname: december 2009 Je kunt mij een heleboel wijs maken, maar niet dat regisseur Nikolaus Lehnhoff Puccini's La fanciulla del west serieus neemt. Hij geeft dat in een korte toelichting bij deze uitgave ook min of meer toe, als hij het onderwerp 'banaal' noemt en het plaatst in de traditie van de 'stuiversroman'. Op dat punt kan ik hem geen ongelijk geven, maar sinds wanneer bepaalt een onderwerp of de 'artistieke kwaliteit' van een libretto de kwaliteit van een opera? Antwoord: sinds de regisseur het in het operatheater voor het zeggen heeft. Vorig jaar in Het Muziektheater vond ik de benadering van Lehnhoff al kitscherig en 'over de top', en de dvd maakt die indruk alleen nog maar sterker. Meestal slaagt een goede cameravoering erin de zwakheden in een enscenering voor een deel te verdoezelen, maar in dit geval wordt je al kijker alleen nog maar sterker met je neus op het fondant, de weeïgheid en de ongerijmdheden in de enscenering gedrukt, zeker als de camera zelfs gebruikt wordt om de soms wel erg ver gezochte effecten alleen maar te versterken. Het publiek in het theater liet zich er regelmatig door inpakken, al was ook toen al menigeen zich bewust van het feit dat sommige 'regievondsten', vooral in de nonsensikale kitsch van de slotscène, werkelijk als een tang op een varken sloegen. Wie houdt van de excessen van het Duitse regietheater zoals we die onlangs ook in Verdi's Les Vêpres siciliennes hebben mogen genieten, mag van mij zijn gang gaan, maar dan liefst wel aan de andere kant van onze oostgrens. Ik heb er mijn buik vol van. Voor moderne regisseurs lijkt een verbinding van La fanciulla del west met Hollywood bijna onvermijdelijk, maar wellicht niemand ging daarbij zo ver als Lehnhoff. In overdadige decors van Raimund Bauer had hij zijn eerste akte gesitueerd in een enorme bar in the New Yorkse ondergrondse, waarbij de visuele effecten en de projecties deden denken aan kleurrijke cinemascopefilms. In de tweede akte had Minnie's berghut veel weg van een grote, roze gecapitonneerde caravan van het soort dat op filmsets wordt gebruikt as kleedkamer voor een ster. at alles bleek echter een anderhalf uur durend voorspel voor wat hij voor de nauwelijks een half uur durende laatste akte in petto had. Na een opening met een berg van oude cabriolets veranderde het toneel bij de opkomst van Minnie in het decor van een overdadig opgezette MGM-musical. waarbij de hoofdpersoon als een platinablonde Jean Harlow van een gigantische, ban binnen uit verlichte galatrap afdaalde. En voor het geval het publiek niet door had wat hier bedoeld was, liet hij het hele toneel overzien door een gigantische op het achterdoek geprojecteerde MGM-leeuw. Natuurlijk, het is geen makkelijke opera voor een regisseur, ondanks de opwindende muziek, geschreven in de periode waarin Puccini uitgroeide tot het meesterschap dat we ook terugvinden in Il trittico en Turandot. Het grootste probleem is het soms ongeloofwaardige libretto met al te naïeve momenten die dankzij het gebruik van boventiteling alleen maar duidelijker naar voren komen. Een enscenering moet die zwakheden overwinnen zonder de muziek in het gedrang te laten komen en op dat punt slaagde Lehnhoff redelijk goed, in ieder geval in de sc1enes met de gouddelvers in het eerste bedrijf. De spanning in de driehoek Minnie-Johnson-Rance in het tweede stond een beetje onder druk door de beperkte ruimte die de solisten was toebedeeld in Minnie's 'caravan', maar de slotscène van het derde bedrijf was echt 'over the top'. Het zou een schitterende finale zijn geweest voor een musical of een uitbundig opgezette revue, maar niet voor een opera die op dat moment beheerst wordt door met sentiment overgoten naturalisme. Muzikaal was de voorstelling heel wat overtuigender. Van Carlo Rizzi als Verdi-dirigent heb ik nooit zo'n hoge pet op, maar in Puccini overtuigt hij door een groot gevoel voor de golfbeweging, de soms bijna wagneriaans aandoende climaxen en de talloze details ('piccole cose') in the partituur. Het Nederlands Philharmonisch Orkest beantwoordt dat hier met alert en hartstochtelijk spel waarbij ieder spoor van sentimentaliteit of goedkoop effectwerk vermeden wordt. In het centrum bij dat alles stond Eva-Maria Westbroek in haar eerste optreden in Het Muziektheater sinds haar baanbrekende vertolking in Lady Macbeth of Mtsensk tijdens het Holland Festival 2006. Minnie is Westbroek, die niet nalaat te verklaren dat Minnie haar favoriete rol is, was glorieus bij stem en verleende Puccini's muziek al de tederheid en de subtiliteit waar haar rol - bij alle meer uitbundige en extraverte aspecten - om vroeg. Bijzonder geloofwaardig was zij ook in de combinatie van meisjesachtige elementen met momenten waarop zij het toneel moest domineren als een Italiaans-Amerikaanse Brünnhilde. Tegenover staan hier Zoran Todorovich als een vocaal sterke en ook in zijn spel bijzonder geloofwaardige bandiet Dick Johnson, Lucio Gallo als een nu eens honingzoete, dan weer die gefrustreerde sheriff Jack Rance en zij alleen worden omringd door een uitermate sterk ensemble in de kleinere rollen. index |
||