Componisten/werken

Retourtje Dresden (6)

 

© Gerard van der Leeuw, april 2024

 

Van Graupa fiets ik naar het pontje dat me over de Elbe zet. Via Heidenau bereik ik al snel het werkelijk schitterend gelegen Schloss Weesenstein. Ik heb jammer genoeg geen tijd het zeer interessante slot te bezoeken, maar zou wel erg graag terugkomen. Wat een plek! Clara Wieck was hier kort voor haar verloving met Schumann op 7 juli 1837.

Schloss Weeserstein

De Schumanns verbleven twee keer in het vijf kilometer verderop gelegen Maxen en maakten beide keren wandelingen naar Weesenstein. In Schumanns Haushaltsbuch kunnen we op 1 juni 1846 lezen: ‘2ter Pfingsttag - Spazier[gang] m[it] Krägen(1) Weesensteiner Grunde'.

En op 16 juni van dat jaar maakte de Schumanns samen met Robert Reinick(2) en zijn vrouw een wandeling naar Weesenstein. 1 Schumann en Reinick zullen onderweg vooral over Schumanns operaplannen gesproken hebben. Er stond een Tristan und Isolde op stapel, maar daar kwam niks van. Later schreef Reinick de tekst voor Schumanns Genoveva (1850).

Robert Reinick: meisje (ca. 1840)

Na het slot gepasseerd te zijn sla ik rechtsaf, richting Maxen. Het is maar vijf kilometer, maar wel vijf kilometer vrij stijl omhoog. Gelukkig voert de weg door een bos, zodat ik niet in de zon hoef te fietsen. Behoorlijk bezweet bereik ik de in Schumanns sterfjaar 1856 gebouwde kalkoven van Maxen. Vanhier voert een smal weggetje vol stenen nog verder omhoog naar Schmorsdorf, naar het piepkleine museumpje dat helemaal gewijd is aan Clara Wieck.

Clara Wieck was hier voor het eerst op 19 juli 1837 en wandelde er drie dagen later 's nachts, vanuit Maxen weer heen: 'Nach der Probe um 12 Uhr Spaziergang nach der Linde die weise Frau [Maria?, G.v.d.L] zu sehn, welche des Nachts ihre Wanderungen macht.' En een jaar later, op 25 november wandelde ze er weer heen: ‘Heute bin ich hier heraus gefahren und auch schon spazieren gegangen an der großen Linde. Die Winterlandschaft machte sich so schön'. De linde staat er nog altijd en ernaast, in een oud brandweerhuisje vind ik het kleine museumpje.

Het Clara Schumann museum in Schmorsdorf

Dan fiets ik Maxen binnen. Van de kerk van Maxen (potdicht), voert een alweer stenig weggetje naar het Blaues Häusel , een klein tuinhuisje in oriëntaalse stijl met een ‘Nederlands' tintje. Het werd in 1848 door het echtpaar Serre, waarover hieronder meer, gebouwd voor Raden Saleh (1811-1880), een schilder uit Indonesië en een leerling van Cornelis Kruseman en Andreas Schelfhout. In het Rijksmuseum kunt u zijn zelfportret bewonderen.

Het Blaues Häusel

Terug in Maxen bekijk ik het Schloss. Hier woonden vanaf 1819 majoor Friedrich Anton Serre, een bewonderaar van Schiller en zijn vrouw Friederike. Zij waren oude vrienden van Friedrich Wieck, die zijn dochter Clara in 1837 naar Maxen bracht omdat hij haar wilde scheiden van Schumann. Maar de Serre's stonden achter Clara en Robert en toen Schumann in 1838 Clara achterna reisde naar Wenen, reisde hij via Maxen. Er was zelfs een tijd sprake van dat Clara en Robert in Maxen zouden trouwen.

De Serre's maakten van Maxen en hun huis in Dresden een trefpunt van kunstenaars en wetenschappers. Om naast de reeds genoemden nog een paar namen te noemen: de schrijver Ludwig Tieck, de pianist componist Adolf Henselt, de schilder Johan Chris-tian Dahl, de beeldhouwers Ernst Rietschel en Bertel Thorvaldsen en de toneelspeler Eduard Devrient, de vriend van Mendelssohn: zij allen liepen in Maxen rond. Hier vlakbij bevindt zich het zgn. Doktorhaus, waar de Schumanns in 1849 kort voor hun verblijf in Kreischa vier dagen verbleven. Op een gevelsteen de noten van het door Schumann aan ‘Frau Majorin F. Serre auf Maxen' opgedragen Blumenstück op. 19.

Dan is het de hoogste tijd voor de tocht terug naar Dresden: gelukkig een heel eind naar beneden. Ik fiets langs het huis waar tenor Peter Schreier lange tijd gewoond heeft en stop even in Kreischa, de plaats waar de Schumanns in 1849 vanwege de revolutie in Dresden een maand lang verbleven. Schumann genoot van de plaats - ‘ einer der lieblichsten Orte um Dresden; überall schöner Busch, muntere Quellen - und auch Forellen ' - en was hier uiterst productief. Hier schreef hij o.a. een groot deel van het Liederalbum für die Jugend op. 79.
Het begint al een beetje te schemeren als ik Dresden weer binnen fiets.

Klik hier voor de vorige aflevering en hier voor de volgende en tevens laatste aflevering.

__________________
(1) Carl Krägen (1797-1879), pianist en componist in Dresden.
(2) Robert Reinick (1806-1852), schilder en dichter.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links