![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2014
|
Op 7 maart 1981 overleed de Russische dirigent Kirill Kondrashin in Amsterdam. Een dag eerder dirigeerde hij in de Matinee op de Vrije Zaterdag de Eerste symfonie van Mahler. Klaus Tennstedt was spoorloos, en het Sinfonieorchester van de NDR zat zonder dirigent. Na afloop van het concert repeteerde Kondrashin met de vocale solisten voor zijn volgende concert: een uitvoering van The Bells van Rachmaninov met het Concertgebouworkest. Luttele uren later werd hij geveld door een hartinfarct en het orkest engageerde Neeme Järvi als vervanging. Zo maakte de Estlander Järvi (1937) zijn debuut in Nederland; hij werd door het Concertgebouworkest nog enige malen teruggevraagd, maar een innige relatie ontstond daar niet. In 2005 werden de banden met Holland alsnog aangehaald, toen het Residentie Orkest hem binnenhaalde als chef-dirigent, een verbintenis die duurde tot 2012. De Dutch Connection van Järvi bracht met zich mee dat Järvi kennismaakte met de 'symfonische samenvattingen' die de Nederlandse componist en arrangeur Henk de Vlieger samenstelde uit de opera's van Richard Wagner. Der Ring, Tristan, Parsifal en Meistersinger; hij nam ze op voor het label Chandos. Niet met het Residentie Orkest, maar met een ander ensemble uit zijn verleden, het Royal Scottish Orchestra, waar hij de scepter zwaaide van 1984 tot 1988 en in 1990 werd benoemd tot eredirigent. Opvallend zijn de snelle tempi die Järvi kiest in het grote romantische repertoire. Eerder deed ik hier verslag van zijn Vijfde Bruckner, Zevende Mahler en Tristan, an orchestral passion . Zonder uitzondering uitvoeringen die iedere concurrent genadeloos inhalen. De Passie van Tristan is onder Järvi een kwartier korter dan onder Edo de Waart. 'Moet kunnen', reageerde Henk de Vlieger desgevraagd, maar ik kan er maar moeilijk aan wennen. U begrijpt het, de muziek op deze uitgave bestaat uit een compilatie van eerder opgenomen materiaal. Er is één uitzondering: de Ouverture tot 'Der fliegende Holländer'.Die werd opgenomen in maart 2011, samen met de beide symfonieën, maar die schijf was met krap tachtig minuten boordevol (collega Aarnout Coster heeft hem hier besproken). De overige werken bevinden zich als aanvulling of onderdeel op voornoemde symfonische samenvattingen van Tristan, Meistersinger en Parsifal. index |
|