CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, oktober 2011

 

 

Andrew-John Smith speelt orgelwerken van Saint-Saëns - deel 2

Trois Préludes et Fugues Op. 109 – Sept Improvisations Op. 150 – Verset in e – Verset in F – Prélude in F

Andrew-John Smith op het Cavaillé-Coll-orgel van La Madeleine, Parijs

Opname: Dick Koomans

Hyperion CDA67815 • 63' •


In november 2008 besprak collega Gerco Schaap de voorganger van deze cd (klik hier). Daaruit zouden we mogen concluderen dat Hyperion en Andrew-John Smith bezig zijn aan een integrale opname van de orgelwerken van Camille Saint-Saëns. Als we de werken voor harmonium en de orgelbewerking van Liszts Prédication aux oiseaux meetellen, past het oeuvre voor orgel op vier cd’s. Overigens zijn we wat de belangrijke werken betreft met dit tweede deel een heel eind op streek.

Camille Saint-Saëns (1835-1921) was een wonderkind en een uiterst veelzijdig man. Op zijn vijftiende schreef hij twee symfonieën, en in zijn sterfjaar liet hij zich door Debussy inspireren tot drie prachtige sonates voor blazers en piano. Een opmerkelijk lange carrière van meer dan zeventig jaar. Saint-Saëns was een virtuoos op de piano en het orgel, en trad ook op als dirigent. Vanaf zijn achttiende was hij als kerkorganist actief in Parijs, in 1858 werd hij Titulair deLa Madeleine. Wegens zijn vele internationale optredens als pianist en organist verliet hij in 1877 de kerkorgelbank, maar hij bleef componeren voor zijn instrument, getuige de twee belangrijkste werken op deze cd, de Trois Préludes et Fugues uit 1898 en de Sept Improvisations uit 1917.

Saint-Saëns maakte geen opvallende compositorische ontwikkelingen door. Zijn leven lang bleef hij trouw aan zijn grote voorbeelden Bach, Mozart, Beethoven en Mendelssohn, en al zijn werken ademen een klassieke sfeer waarin geen ruimte is voor handenwringende gebaren. Met de orgelsymfonie zoals die na César Franck in Frankrijk tot ontwikkeling kwam heeft hij zich niet beziggehouden. Hij hield vast aan de traditie die van Bach via Mendelssohn tot hem was gekomen: het Preludium & Fuga, de Fantasie. en de Rhapsodie (die bij hem gebaseerd is op variatietechnieken). Zijn enige ‘orgelsymfonie’ is ironisch genoeg de bekendste orgelsymfonie ter wereld, maar het orgel speelt daarin slechts een obligate rol – het is een orkestwerk.

De orgelwerken van Saint-Saëns ontstonden in ruwweg drie periodes, ca. 1852-1866 voor het vroege werk, 1894-1899 voor de klassieke werken, en 1917-1919 voor het late werk. Op deze cd zoals gezegd twee hoofdwerken, de klassieke Trois Préludes et Fugues op. 109 en de late Sept Improvisations op. 150. Andrew-John Smith speelt ze niet chronologisch, maar gerangschikt in een boeiend recital. Een daverend begin vormt het majestueuze Preludium en Fuga in C, het derde deel van opus 109, waarin Saint-Saëns een hommage brengt aan de Thomascantor, gezien door de bril van Mendelssohn. De opbouw van de cd doet wel afbreuk aan de stylistische samenhang van de zeven improvisaties opus 150, waarin Saint-Saëns een nieuwe dimensie toevoegt aan zijn harmonische taal – de dissonant. Net als in de zoekende pianowerken van de bejaarde Frans Liszt vinden we hier stapelingen van intervallen die spanningen oproepen die geen emotionele, maar een architectonische rol spelen. Als ze een afspiegeling zijn van de improvisaties waarop Saint-Saëns zijn publiek tracteerde, horen we een magistraal improvisator aan het werk. Zoals Widor getuigde: ‘zijn improvisaties doen niet onder voor zijn gecomponeerde werken’.

Andrew-John Smith bespeelt ook deze keer het orgel van de Madeleine, Saint-Saëns’ eigen instrument. Met de aantekening dat het geluid van het instrument dat Aristide Cavaillé-Coll in 1846 bouwde, in de loop van de tijd aangepast is aan de tijdgeest. Smith heeft dat ondervangen door zich in zijn registraties te beperken tot de dispositie van het orgel in zijn oorspronkelijke vorm. In de tekst bij het eerste deel wordt dat uitdrukkelijk vermeld, in deel twee niet, maar de dispositie uit 1846 is ook hier afgedrukt, en zo te horen zijn de later toegevoegde vulstemmen ongebruikt gebleven. Het plenum wordt gedomineerd door de karakteristieke tongwerken van dit unieke instrument.

Het uitstekende spel van Smith is in beide gevallen opgenomen door een Hollander: Dick Koomans, in het dagelijks leven werkzaam als intonateur bij Flentrop orgelbouw te Zaandam. Een intonateur bepaalt de uiteindelijke klank van een orgel, en uitstekende oren zijn daarbij uiteraard onmisbaar. Koomans weet kennelijk ook hoe je die klank moet vastleggen, wat in deze reusachtige akoestiek geen sinecure is. Het resultaat is een prachtige hommage aan Camille Saint-Saëns en het orgel van de Madeleine: zo moet het hebben geklonken toen de meester het bespeelde.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links