CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, mei 2012

 

 

CD-Debuut van het Van Baerle Trio

Saint-Saëns: Pianotrio nr. 1 in F, op. 18
Loevendie: Ackermusik
Ravel: Pianotrio in a

Van Baerle Trio: Maria Milstein (viool),
Gideon den Herder (cello), Hannes Minnaar (piano)

Et’cetera KTC 1438 • 67' •

Opname:: 19-21 augustus 2011, Philipszaal, Eindhoven


Dit is binnen een half jaar de tweede registratie van het Pianotrio van Maurice Ravel die mijn weg kruist. Op zich niet zo bijzonder voor een van de mooiste pianotrio’s aller tijden, maar wel wanneer het in beide gevallen om een Nederlands Ensemble gaat. Eerst het Trio Suleika (klik hier) en nu het Van Baerle Trio. Om het nog meer in te perken: beide opnames zijn gemaakt door Tom Peeters, de man van Mediatrack en het label Cobra. De cd van het Trio Suleika werd op dat label uitgebracht, deze nieuwkomer verschijnt op Et’cetera. Je zou bijna gaan geloven dat het goed gaat met de kamermuziek in Nederland.

Zo’n toevalligheid – want dat is het natuurlijk wel – nodigt uit tot enig speurwerk, met als kwestie: welke Nederlandse pianotrio’s hebben in de loop der tijden het Pianotrio van Ravel vastgelegd? In de catalogus van het Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum bevinden zich zo’n zestig opnamen, dus dat moet een redelijk betrouwbare zoekplek zijn. Daaruit rijst het beeld dat Nederland in de loop van de voorbije halve eeuw slechts één spraakmakend pianotrio heeft gekend, en wel het Guarneri Trio, bestaande uit Danielle Dechenne (piano), haar echtgenoot Jean Decroos, solocellist van het Concertgebouworkest, en diens collega, concertmeester Herman Krebbers. Ze maakten in 1989 voor het label Ottavo een cd die een opvallende gelijkenis vertoont met deze nieuwkomer, want ook daarop figureert het Eerste Pianotrio van Camille Saint-Saëns. Ook in het aanvullende repertoire valt een parallel op: bij Guarneri het Pianotrio van tijdgenoot Frank Martin, de Zwitser die Nederlander werd. Van Baerle kiest eveneens voor een Hollandse noot, de muzikale duizendpoot Theo Loevendie. Het echtpaar Vera Beths en Anner Bijlsma maakte in 1987 samen met pianist Gerard van Blerk en bariton Bernard Kruysen een cd voor het label Bayer, die geheel gewijd was aan werken van Ravel, met naast het Trio en de Vioolsonate ook de Histoires Naturelles en de Chansons Madecasses.

Over naar nu. Door dit cd-debuut lijkt het Van Baerle Trio een splinternieuwe verschijning, maar ze spelen toch al een jaartje of acht samen. Het begon in het Amsterdamse Sweelinck Conservatorium in de kamermuziekklas van Dmitri Ferschtman. In de loop van de studie ontstond er een groeiend gevoel van muzikale verbondenheid, die fijngeslepen werd tijdens masterclasses van persoonlijkheden als Menahem Pressler, de pianist van het Beaux-Arts Trio. Grappig dat de terecht legendarische opname van dat trio (op het label Philips) dertig jaar later de nodige gemaniëreerde trekjes lijkt te hebben. Het Amsterdams Conservatorium en de Kleine Zaal van het Concertgebouw liggen alebei aan de van Baerlestraat, dus een naam voor het nieuwe trio was zo gevonden. Toen het in 2011 de Lyon International Chamber Music Competition won kwam de nodige internationale aandacht, waarbij het succes van Hannes Minnaar in de laatstse Koningin Elisabeth Competitie uiteraard ook heeft meegeholpen. Simultaan met deze cd verschijnt zijn solo-debuut op het label Et’cetera, met werken van Rachmaninov en, hoe kan het anders, Ravel (Sonatine en Miroirs).

Twee uitgaven van hetzelfde werk door twee jonge Nederlandse pianotrio’s vraagt natuurlijk om een vergelijking. Wellicht een leuk idee voor diskotabel, maar ook een spelletje dat onterechte verliezers oplevert. Elk van deze uitgaven heeft zijn eigen merites. Om te beginnen is daar het spel van de beide strijkers – dat verschilt als dag en nacht. De Suleika’s hanteren een romantische klank met een variabel vibrato – Van Baerle blijft iets meer op afstand en geeft een meer klassieke vertolking met een vibrato dat afkomstig lijkt uit de Russische school – dat is waar Maria Milstein vandaan komt. Het aanvullende repertore is totaal verschillend. Suleika kiest voor een groot eigentijds werk van Kees Olthuis, van Baerle opteert voor het Mendelssohniaanse classicisme van Saint-Saëns, en in een ideale vertolking. Als aanvulling heeft Suleika een eigen inbreng van pianist Maurice Lammerts van Bueren, een prachtige transcriptie van Alborado del Gracioso, eveneens van Ravel. Van Baerle laat horen dat ze in eigentijds repertoire hun mannetje staan in Ackermusik (1997) van Theo Loevendie, dit jaar 82 jaar oud en wonend op een steenworp afstand van de Van Baerlestraat. ‘Het klinkt net als Brahms’ was de observatie van de componist, toen hij zijn eigen stuk voor het eerst hoorde.

De opnamekwaliteit kan natuurlijk niet wezenlijk verschillen wanneer een en dezelfde persoon verantwoordelijk is voor de resultaten. Tom Peeters had slechts rekening te houden met de akoestische verhoudingen van zo te horen totaal verschillende opnamelocaties. Een kennelijk kleine kerk (Suleika) en een moderne concertzaal (van Baerle). Het resultaat sluit aan bij de klankvoorstelling van de beide ensembles, de romantische insteek van de Suleika’s en de klassieke benadering van Van Baerle.

Om op een vrolijke noot te eindigen: wat een geweldige luxe om in het huidige onverschillige en kunstvijandige klimaat twee ensembles te ontmoeten die tegen de stroom inzwemmen. Dat ze dan ook nog kans zien om de resultaten aan een internationaal publiek te laten horen is hartverwarmend. Zolang er muzikanten zijn is er hoop.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links