CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, november 2013

 

 

Nederlandse Cellosonates (Deel 6)

Orthel: Cellosonate nr. 2 op. 41

(Piet) Ketting: Cellosonate

(Hendrik) Andriessen: Cellosonate (1926)

Lilien: Cellosonate nr. 1

Doris Hochscheid (cello), Frans van Ruth (piano)

MDG Audiomax 903 1823-6 70’ (sacd)

Opname: maart 2013,Konzerthaus der Abtei Marienmünster (D)


Het is zover. De reis die Doris Hochscheid en Frans van Ruth maakten door het Nederlandse cellolandschap is met deze zesde aflevering voltooid. En opnieuw laten ze horen dat er in dat landschap nog heel veel moois te ontdekken valt. Neem de cellosonate uit 1928 van Piet Ketting (1904-84), de vader van Otto. Zoon Otto behaalde successen waarvan vader Piet alleen maar kon dromen. Vader Piet wist daar niet altijd even handig mee om te gaan. Wie geprobeerd heeft binnen te dringen in de wereld van Piet Ketting weet dat het daar soms stekelig toegaat. Deze cellosonate schiet die notie echter aan flarden, gewoon omdat ze een meesterlijk stuk muziek is. Het werk werd pas gepubliceerd in 2008, en dat danken we aan Otto. Een daad van formaat – wat mij betreft moet het beeld van Piet Ketting als een wat cerebrale toondichter fors worden bijgesteld.

De programmering van deel zes neemt ons mee op een reis die teruggaat in de tijd. Ze begint in 1958 met de Tweede sonate van Léon Orthel, en eindigt in 1918 met de Eerste sonate van de Poolse Nederlander Ignace Lilien (1897-1964). Liliens bestaan werd gedomineerd door de beide Wereldoorlogen, en in verband daarmee zijn (gedwongen) verblijf in Nederland. Toen de Eerste wereldoorlog uitbrak bevond hij zich in Den Haag. Tijdens de Tweede wereldoorlog kwam zijn verbinding met Holland hem goed van pas – op de Veluwe wist hij te overleven. Ook in dit geval een merkwaardige première in de vorm van de eerste uitgave van deze sonate, pas gerealiseerd in 2013, en hier voor het eerst op geluidsdrager te horen. Heel anders verging het de Cellosonate van Hendrik Andriessen: die verscheen in druk bij de Parijse uitgever Maurice Senart. Het is Andriessens kamermuzikale meesterwerk, en niet voor niets al eerder door dit duo opgenomen (Cobra 0030, hier besproken).

Léon Orthel (1905-1985) levert het jongste werk van deze bloemlezing, zijn in 1958 gecomponeerde Tweede cellosonate. Orthel was in de jaren 1950/60 ruim vertegenwoordigd op de vaderlandse concertpodia met zijn Tweede symfonie, de Piccola Sinfonia op. 18, een echte knuffelsymfonie. Onze orkesten lustten er wel pap van, en Bernard Haitink moet het stuk tientallen malen hebben gedirigeerd; hij was niet de enige. Willem van Otterloo maakte met zijn Residentie Orkest de definitieve opname voor het label Philips (1959, stereo). Die werd heruitgegeven in de 13cd-box Willem van Otterloo & Residentie Orkest, the original recordings 1950-1960, tot mijn verbazing niet op deze site besproken, en ook niet meer verkrijgbaar.

Doris Hochscheid en Frans van Ruth hebben met deze editie een schitterend monument opgericht voor het Nederlandse componeren voor cello en piano. Prachtig gespeeld, schitterend opgenomen en liedevol toegelicht (ook in het Nederlands) door Frans van Ruth – Professor Frans van Ruth voor onze oosterburen. Een titel die hij ten volle verdient.

__________________
Op zondag 24 november a.s. wordt deze cd om 14:30 gepresenteerd tijdens een concert in Vredenburg- Leeuwenbergh te Utrecht. Mail voor meer informatie naar www.cellosonate.nl


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links